Eigenlijk kan ik het nog niet geloven. Elk moment verwacht ik, dat ik wakker word en er toch weer een of andere minkukel in de dug-out blijkt te zitten die er voor de zoveelste keer voor zorgt dat we ergens rond de achtste plek net wel of net niet de nacompetitie halen. Elk moment verwacht ik, dat ik in plaats van oogstrelende combinaties weer hots-knots-begonia-voetbal te zien krijg met lange ballen naar voren en dan maar hopen dat-ie goed valt. Al sinds pakweg december moet ik mezelf af en toe in de arm knijpen om te kunnen geloven dat het werkelijk waar is: Sparta staat bovenaan en bovendien meer dan tien punten los.

Op het veld is een fris Sparta te zien, combinaties lopen, spelers hebben een idee waar ze zich op het veld zouden moeten bevinden en zelfs waar hun medespelers ongeveer zouden moeten zijn. Het ziet er gewoon goed uit en tijdens de thuiswedstrijden hebben we ons nog niet één keer hoeven te irriteren aan het spel van de Kasteelheren. Dat is wel wat anders dan die eeuwige billenknijppotten van de afgelopen jaren. De eerste paar thuiswedstrijden dit seizoen zat een rij achter ons nog wel een stel onverbeterlijke oude zuurpruimen die hun vreugde op de tribune vooral halen uit het met de grond gelijk maken van hun eigen ploeg. Die na een week vol Champions League-voetbal niet na kunnen laten onze voorhoede met die van Barcelona te vergelijken en dan tot de conclusie komen dat ‘we’ in de Eredivisie niets te zoeken hebben. Van die zuinige zwartkijkers die wellicht kerkelijke verplichtingen hebben op de zondag en daarom hun zinnen zetten op de vrijdagavondtopper tegen FC Oss.

“…jezus wat speelt die Verhaar slecht… raakt geen bal… snap niet dat-ie opgesteld wordt… en dan die Dumfries… die ken wel hard renne, maar hij moet die bal afspele… nul-komma-nul rendement… so hee, die Sanusi laat zo zijn man lopen… en Breuer is ook weer te laat… die is toch gewoon te langzaam op zijn leeftijd…”

Daarmee hebben ze het over de uitblinkers.

Maar langzaam maar zeker verstomt dit Rotterdams gemekker; ik heb de beide heren niet meer gezien de laatste wedstrijden. Als er niks te zeiken valt, is de lol er blijkbaar vanaf.

Ondertussen is de stemming op het Kasteel opperbest. Bij elke wedstrijd worden de tribunes voller; afgehaakte Spangenaren voegen zich weer stukje-bij-beetje bij de diehard fans die haast tegen beter weten in de club zijn blijven steunen; supporters kloppen elkaar op de schouder alsof ze elkaars beste vrienden zijn; uitzinnige vreugde bij elk doelpunt en zelfs in de stad zie ik regelmatig mensen die met trots een jas met Spata-embleem dragen – niet in de laatste plaats omdat deze in de aanbieding was in de fanshop. Het zit er dit jaar dik in: we worden kampioen!

Tijdens de thuiswedstrijd tegen Volendam begin december spande het er nog om: bij winst stond Sparta op één, bij verlies pakte Volendam die plek. Na de 1-0 van Volendam zong het uitvak provocerend: ‘wij staan bovenaan, wij staan bovenaan.’ Na de 3-1 verstomde de palingsound definitief en inmiddels bungelt ‘het andere oranje’ ergens rond de zevende plek op 27 punten achterstand.

Een aantal wedstrijden later, tegen een willekeurige tegenstander en al wekenlang onbedreigd op de eerste plek, hoorde ik ons eigen publiek scanderen: ‘wij staan bovenaan, wij staan bovenaan.’ Alsof ze het zelf ook nog niet konden geloven.

De laatste wedstrijden zie ik vooral mensen gespannen in hun mobiel turen om te zien of de concurrenten punten morsen. En dat doen zij regelmatig. Zo veranderen voetballiefhebbers in rekenmeesters, snakkend naar verlossing de kansen wegend: we hebben nog 9 punten nodig… als we die winnen nog 6… en als die daar punten verspeelt nog maar 3…

Dat gereken en getuur op de kalender lijkt op periodieke onthouding. Rode stippen in de agenda. Het nakende kampioenschap voelt als een uitgesteld orgasme.

Ja… jaa… JAAA… oh nee toch nog niet.

De binnenbroekse spanning laat zich ook gelden op het veld. Hoewel trainer Pastoor zijn spelers op het hart drukt dat ze niet teveel naar de ranglijst moeten kijken, is dat natuurlijk onmogelijk met nog 6 wedstrijden voor de boeg. Het zijn nog jonge gasten en we weten allemaal hoe jonge gasten over een orgasme denken. De laatste weken lopen de combinaties wat stroever, de voorhoede mist kansen die er een paar weken geleden zonder meer invlogen, er is zelfs een keer verloren en de recordreeks thuisoverwinningen dit jaar is na de 1-1 tegen nota bene Fortuna Sittard veranderd in ‘gewoon’ thuis ongeslagen. De laatste thuiswedstrijden werden vooral gekenmerkt door anti-voetbal van de tegenstander die hoopte degene te zijn die Sparta als eerste van punten zou beroven, met als dieptepunt de catenaccio-wedstrijd van Jong PSV.

De beneflutwedstrijd tegen Feyenoord afgelopen week was een nodeloos tussendoortje, een opwarmer voor de echte derby komend seizoen. Deze ‘wedstrijd voor het leven’, waarvan de opbrengst naar de Hartstichting ging, sloten we weliswaar af met een verlies, maar dat kwam vooral door selectieve blindheid van het arbitrale trio. Misschien kunnen ze deze scheids beter een benefietwedstrijd voor het Geleidehondenfonds laten fluiten. De hartpatiënten onder de Spartanen worden hier in ieder geval niet mee geholpen.

Vrijdag 1 april wacht de thuiswedstrijd tegen NAC, het enige team waardoor we in de uitwedstrijd van de mat zijn geveegd. Met 4-0 klop. Ik was erbij op 23 oktober in het Rat Verlegh en mocht vanuit het krankzinnig dichtgetimmerde, overvolle uitvak vanachter een dikke, aangeslagen plexiglazen plaat dit debacle gadeslaan, samen met zo’n 700 andere meegereisde Spartanen. Een avondje NAC met de tegensupporters op apengapen in een aquarium. En na afloop een uur wachten voordat je eindelijk mag afdruipen. Op het veld oogde het als de mannen tegen de jongens. En al miste Sparta toen een aantal belangrijke spelers, ik hou mijn hart vast voor de return.

(Overigens heb ik nog nooit een uitwedstrijd van Sparta meegemaakt die gewonnen werd. Niet tegen Willem II, niet tegen RKC, niet tegen Excelsior, niet tegen Feyenoord en dus ook niet tegen NAC. Sorry, mede-Spartanen, ik ben niet bepaald de gelukbrengende mascotte op vijandelijke velden. Voortaan beloof ik plechtig de uitwedstrijden te zullen mijden. Tenzij we op 8 april kampioen kunnen worden uit tegen Helmond Sport. Uiteraard.)

Maar deze vrijdag spelen we thuis en moeten we winnen. Omdat we ons moeten revancheren voor de smadelijkste nederlaag van het seizoen. Omdat we daarmee NAC definitief uitschakelen als concurrent voor de titel. Omdat we zelfs al kampioen kunnen worden als een paar anderen punten laten liggen, al is dat onwaarschijnlijk. Omdat het Kasteel uitverkocht is. Omdat we jarig zijn. Omdat we na een paar mindere wedstrijden de schroom van ons af moeten gooien. Omdat het een hele slechte 1 aprilgrap zou zijn. En omdat ik een beetje klaar ben met de spanning. Drie maanden rondlopen met een stijve is wat veel van het goede.

Tegenstander NAC is dit jaar onvoorspelbaar. Ze kunnen de ene week met 7-0 winnen en de week erop smadelijk ten onder gaan tegen een veredelde amateurclub. Ze zetten zichzelf steeds buitenspel door hun wisselvalligheid en bovendien rommelt het in het team en in de club. Kortom, ze zijn er helemaal klaar voor het nieuwe Sparta in de Jupiler League worden, zodra wij zijn gepromoveerd.

Tot die tijd knijp ik hem, niet meer in mijn arm uit ongeloof, maar nu vooral met mijn billen. Laat dat orgasme maar komen. Ik ben er klaar voor, zo net na de Paas. Naar vóóóóre!

-