Beste Bruce,

 

Allereerst gefeliciteerd met je 70e verjaardag. Je bent onze voorganger en in die zin mogen wij onszelf ook feliciteren en mogen wij Je Vader dankbaar zijn wij in jouw tijd te mogen leven.

Ik ken jou op een manier zoals jij mij kent: ik als een gezicht, jij als hét gezicht.

Ik moet je een keer of 30 live hebben gezien. De laatste keer, vrijdag 16 november 2018, was je heel dichtbij. Het was in het Walter Kerr Theater. Anita en ik zaten op zevende rij H, stoel 2 en 3. Op hemelsbreed een metertje of tien kon ik je haast proeven.

Tijdens The Promised Land (terwijl de honden buiten op Broadway jankten omdat zij het wel begrepen), verliet je je microfoon, zong je a capella, kleedde je jezelf en ons uit en keek je me recht in mijn ogen op een manier zoals mijn vader, nog voor zijn ziekte, naar me kon kijken: alles komt goed jongen….uiteindelijk komt alles goed. En ineens was ik geen jongen meer, maar was ik een man. Een man die geloofde in het beloofde land.

Je zong over het belang van je wortels, je geboorteplaats, je vader en je moeder. Ik heb nog nooit zo gejankt als die avond. Alles viel óp of ván zijn plaats. Ik kon me niet herinneren dat ik ooit zo verliefd door de straten had gelopen als die avond na dat concert: verliefd op mijn meisje en verliefd op het leven.

Dat doe jij met mensen Bruce. Je bent mijn favoriete paar schoenen, broek, trui, platte pet en jas. Je past altijd. Als ik droom, schrijf, liefheb, fiets, zuip of zwijg. Door te voelen wat wij voelen, voelen wij wat jij voelt. We verzachten elkaars pijn en vergroten elkaars feestvreugde.

It’s alright to have a good time, zo liet je ons zingen. En dat klopt. It’s alright to have a good time betekent dat jij ook wel weet dat het leven over het algemeen volkomen kut is, maar dat we evengoed recht hebben op een avondje plezier zonder gehinderd te worden door gevoelens van ongemak.

Tijdens je solo-optreden op Broadway waren de rollen omgedraaid en moest ik voor het eerst vooral aan jóu denken. Dat deed ik al nadat ik je openhartige biografie Born to Run had gelezen, maar het beeld werd nog indringender toen ik je vanaf de zevende rij H, stoel 2 en 3, van zó dichtbij kon proeven.

Sinds die avond dacht ik niet langer aan ons, egoïstisch publiek dat van alles van jou eist (speel dat lied en verlos ons van het kwade amen), maar dacht ik aan jóu. Hoe jíj je moet voelen als het leven zich van zijn zwartste kant laat zien als de muren op je afkomen. Hoe Bruce Springsteen zichzelf avond aan avond verplicht te leveren omdat hij zich niet schaamt voor dienstbaarheid, integendeel. Door jouw inlevingsvermogen ken jij onze verhalen en weet jij als geen ander hoe hard gewerkt is voor ieder kaartje van ieder paar ogen die je aanstaren en verlossing zoeken.

It’s alright to have a good time.

Ik keek afgelopen weekend voor de zoveelste keer naar je concert-DVD van Hyde Park (2009) en ik probeerde door de feestvreugde heen de verlatenheid, de wanhoop, de verslagenheid, de duisternis en de leegte in je ogen te zien.

Ik ken geen artiest die tijdens één concert zó confronterend de feestvreugde en zó pijnlijk intens de diepte opzoekt.

Je put je publiek uit maar wellicht putten wij jou nog veel meer uit. Ja, we zuigen jou leeg ben ik bang, beetje bij beetje, omdat wij, jouw publiek, dat verlangen van een voorganger van jouw statuur. Ook al ben je vandaag 70 geworden, toch ben ik bang dat je ooit zult bezwijken aan de immense druk die wij jou opleggen. Daarin zien we Jouw tweelingbroer als jouw gelijke: als Zoon van God had ook Hij te maken met de enorme druk die de verwachtingen van mensen impliceert.

Soms schaam ik me voor ons.

Jij vertaalde de gevechten met de demonen in muziek en je bracht het naar een hoger plan. Je liet ons dansen op opzwepende muziek die tekstueel evenwel een grauw en mistroostige toonkleur kende (“I get up in the evening, and I ain’t got nothing to say, I come home in the morning, I go to bed feelin’ the same way”) en je liet ons huilen op duistere ballads die altijd hoop herbergden.

Je nodigde ons uit om op de trein van hoop en dromen te stappen en als zij ons zeiden te moeten zitten, zei jij dat we moesten staan. Je verblindde ons met je licht en beloofde ons betere dagen toen je ons meenam naar een tolweg waar een opera werd gespeeld.
Je liet een gitaar spreken, zette straten in vlammen, je stal auto’s en betaalde daarvoor de prijs. We kochten samen een tweedehands auto waarmee we het huis van onze vaders bezochten terwijl onze moeders zich gereed maakten voor een nieuwe werkdag op kantoor. We speelden liedjes in de keuken en daarna gingen we uit om te dansen.

Je leerde ons alle Johnny’s, Terry’s, Franky’s, Bobby’s en Mary’s kennen, en daarbij Bad Scooter, Sandy, Eddy, Jack, Joe Roberts, Rosalita, Billy Sutter, Miguel en Luis Rosales, Bill Horton, Madame Marie, Sleepy Joe en Tom Joad, en je leerde ons door de achteruitkijkspiegel te kijken zodat we de zon konden zien onder gaan over de Matamoros Banks of over de straten van Philadelphia.

Je deed ons beseffen dat het leven vaak een kwestie is van één stap naar boven en twee naar beneden. We werden met jou dronken in Harry’s Bar waar de huisband “Home on the Range” speelde. En als eenmaal “Night of the Johnstown Flood” was ingezet dansten we om beurten met Maria. Als je trouwde moest je als een man lopen en je moest je liefje ervan overtuigen dat jij, alleen jij, de stoerste en de sterkste was. We zetten samen met jou je meisje op de trein richting Tuscon en we vroegen het zonlicht wat langer te blijven. Je liet ons als bloedbroeders beloven dat we de strijd nooit (maar dan ook echt nooit) mochten opgeven, omdat jij ons leerde dat alles wat sterft wellicht ooit weer tot leven komt. En in die ene nacht ontvluchten wij met jou het donkerste plekje van de stad in een roze Cadillac en zullen we racen door de straten om de zonden van onze handen te wassen.

Als wij achterbleven, zou jij op ons wachten zo beloofde je.

Ik snap ieder woord dat je zingt omdat je schrijft en zingt zonder filter. Ik herken je als verbinder en verbinders hebben geen cynisme, sarcasme, hoogmoed of pseudopoëzie nodig om te overleven.

Zoals je Tweelingbroer ooit apostelen om zich heen verzamelde, zo formeerde jij jouw hart-stoppende, broek-vallende, liefde-bedrijvende, aard-schokkende viagra-innemende legenadarische E-Street-Band die je omvormde tot een monument in de muziekgeschiedenis. Jullie schuwen noch de diepte, noch de zelfspot, noch het plezier.

Jullie zijn dé bruiloftsband en dé uitvaartband ineen.

Ik vrees nu al de dag dat we van jouw dood moeten horen, maar het zou zo maar kunnen dat jij de dood ontkent. Je bent Zoon van God of je bent het niet en bovendien liet Je Tweelingbroer zich ook niet kisten door een kruis. Daar was meer voor nodig. Hij geloofde, net als jij, in de Herrijzenis.

Hij is de Koning, jij bent de Baas.

Maar aangezien niemand zeker is van je onsterfelijkheid hoop ik dat je je levensmotto Stay Hard Stay Hungry Stay Alive iedere dag in praktijk zult brengen, want we kunnen ons geen leven voorstellen zonder je.

Vanavond proosten we op je 70e verjaardag Bruce. It’s alright to have a good time.

Een van je trouwe volgelingen,
Marco

 

Lees ook het verhaal Godsgeschenk.

 

Schilderij van volgeling Simon de Jong

 

 

Post Scriptum – één jaar later (23 september 2020) schrijft Bruce ons terug:

 

 

-