Van donderdag 15 september tot en met zondag 18 september 2022 organiseerde Koers is Koers voor de achtste keer een fietsreis naar een beroemd wieleroord. Het evenement voerde ons dit jaar naar de legendarische Ronde van Lombardije. Overdag werd er gefietst, ‘s avonds mocht Wielercafé Panache wederom zorgdragen voor het avondprogramma waarin de liefde voor de fiets, zoals altijd, centraal stond.
Alle filmpjes, ervaringen, ontboezemingen, roddels, anekdotes en verhalen zijn verzameld onder de naam De Lombardije Legendes op het blog Spookrijden.nu.
Lees/bekijk hier deel 1 van De Lombardije Legendes: Madonna del Ghisallo
Lees hier deel 2 van de De Lombardije Legendes: Op Zoek naar de Schoenen van Hennie Kuiper
Lees/bekijk hier deel 3 van De Lombardije Legendes: De Wereld van Chantal
Lees hier deel 4 van de Lombardije Legendes: Limlollyroze
Lees/bekijk hier deel 5 van De Lombardije Legendes: Genieten
Lees hier deel 6 van de Lombardije Legendes: Dromen van de Koers
Lees/bekijk hier deel 7 van de Lombardije Legendes: De Echte Hennie Kuiper & De Omhelzing
***
Op Zoek Naar de Geest van Fabio Casartelli
Tot dinsdag 18 juli 1995 was er nog geen vuiltje aan de lucht.
Tot dinsdag 18 juli 1995 was de toen 24 jarige Fabio Casartelli gewoon wielrenner.
Nee, hij was meer dan een “gewoon” wielrenner. Op de Olympische Spelen van 1992 won Fabio Casartelli immers een gouden medaille.
Maar dat lag allemaal in het verschiet. De pakweg 10 jarige Fabio Casartelli was gewoon een jongentje dat in Como was geboren, maar die in het nabij gelegen dorpje Albese con Cassano opgroeide.
Hij vond fietsen leuk, maar begon fietsen nog leuker te vinden toen hij merkte dat hij hárd, heel hard kon fietsen.
Tot dinsdag 18 juli 1995 scheen de zon iedere dag voor Olympisch Kampioen Fabio Casartelli. Hij reed voor de Amerikaanse Motorola Ploeg aan de zijde van de superster in wording Lance Armstrong.
Zijn ploegleider luisterde naar de naam Hennie Kuiper.
Op dinsdag 18 juli 1995 werd de vijftiende etappe in de Tour de France verreden van Saint-Girons naar Cauterets.
Op dinsdag 18 juli 1995 sloeg tijdens de afdaling van de Col de Portet d’Aspet het noodlot toe en kleurde de wereld zwarter dan zwart.
Op dinsdag 18 juli 1995 viel Fabio Casartelli met zijn hoofd op een betonblok. Enkele uren laten stierf hij in het ziekenhuis van Tarbes.
Fabio Casartelli ligt begraven op de Cimitero Comunale van Albese con Cassono. Het is even zoeken. Elio Gaffuri. Mario Trezzi. Paolo Pedretti.
En dan hebben wij hem gevonden. Met hulp van een engel weliswaar – zij neemt ons mee naar het graf van Fabio Casartelli.
Tussen het graf van ene Luigi Bressan en dat van Giovanni Frigario ligt het stoffelijk overschot van Fabio Casartelli.
Zijn graf is gevonden, maar zijn geest waart rond… niet alleen op de Cimitero Comunale van Albese con Cassono, maar altijd en overal… waar en wanneer wij dan ook op de fiets zitten zit hij in ons hart en, en fietst hij met ons mee… onze gevallen wielerheld wiens wereld er tot dinsdag 18 juli 1995 zo rooskleurig uit zag.
***
Regie en montage: Arjan Smilde
Tekst en voice-over: Marco Hendriks
Panache Producties 2022 (c)
***
FOTOGALERIJ
-veelal eigen beeldmateriaal en van Arjan-
***
De Geest van Fabio Casartelli
-in gesprek met Hennie Kuiper en Maarten den Bakker-
Als het filmpje over Fabio Casartelli in Wielercafé Panache is afgelopen floept Arjan de zaallichten aan. Er klinkt een eerbiedig applaus dat de dodelijke stilte verbreekt.
Hennie Kuiper en Maarten den Bakker zitten op de eerste rij. Hennies gezicht staat strak. Maarten staart diagonaal naar voren. Eerst kijkt hij naar het plafond alsof het zaallicht het hemellicht verbeeldt. Daarna kijkt hij omlaag. Fabio Casartelli was zijn generatiegenoot, zijn collega. Hennie Kuiper was de ploegleider van Fabio Casartelli.
Er zit verdriet als een flinterdun vliesje op het hoornvlies van hun ogen. Overtollig oogvocht ontpopt zich tot traan en zoekt zich een weg, over het regenboogvlies, naar de wang. Vingers van mannenhanden helpen veelal in dit soort situaties. Vrouwen plegen vaker de zakdoek te gebruiken. Er zijn maar weinig tranen die door verdamping oplossen. Wij mensen lopen niet graag met onze tranen te koop.
Het programma moet door. Peter Blangé gaat zo meteen gehuldigd worden. We knop moet om. Ik roep iets geks door de microfoon, mensen lachen, een wijnglas valt om, gejoel, bevrijding.
Pas een dag later kunnen we op het buitenterras van Hotel Settecento met Hennie en Maarten reconstrueren wat zich die dinsdag 18 juli 1995 nu feitelijk binnen het peloton heeft afgespeeld.
‘Ik vertel graag mijn verhaal uit eerbied voor Fabio’, zegt Hennie.
‘Dat geldt voor mij ook’, vult Maarten aan die bij voorkeur Fabio’s voornaam Fabio omzeilt, omdat Fabio anno 2022 “onze” Fabio is. Maarten traint veelvuldig met hem. Onze Fabio is weliswaar vernoemd naar de gevallen Italiaanse wielrenner, maar na Fabio’s val in de Ronde van Polen wissen we die verwijzing het liefst uit ons collectieve geheugen.
Maarten bijt het spits af:
‘Die achttiende juli hebben we Casartelli allemaal zien liggen toen we langsreden. Hij zat bij de eerste veertig van het peloton. Ik reed met Breukink weet ik nog. Ik moest zelf ook flink afremmen toen we de plek van het ongeval passeerden. Op het wegdek lag bloed, weet ik nog. Casartelli lag in een foetushouding. In 1995 had je nog geen communicatie. We wisten wan niets maar aan de houding en zo zag je al meteen dat het foute boel was.’
‘’s Avonds in het hotel was het muisstil aan tafel tijdens het eten. Daarna praatten we over niets anders. We hadden allemaal zoiets van “ik had die jongen kunnen zijn”. Virenque had die etappe naar Cauterets trouwens gewonnen. Hij kwam juichend over de streep zagen we later op tv beelden in het hotel. Misschien wist hij van niets…’
Even later bekijk ik op kamer 219 de etappebeelden van die dag. Het interview met een stamelende Breukink. En de finish van Virenque die door de Franse verslaggever “un grand grand grand champion” wordt genoemd.
Na afloop volgen interviews met Roland Jalabert en Bjarne Riis. Over diens kansen op geel.
Soms wordt er verbinding gezocht met het ziekenhuis in Tarbes waar Fabio Casartelli om twee uur ’s middags officieel dood is verklaard. De Franse televisie zendt beelden uit van het stoffelijk overschot van Fabio Casartelli. Zijn lichaam ligt onder een laken. Twee artsen rollen het bed op wieltjes naar een wand met een gordijn en twee brandende kaarsen. Ik zet het YouTube filmpje op pauze en staar naar dit haast surreële beeld. Casartelli’s hoofd is ingepakt in zwachtels. Hij is na de Bask Francisco Cepeda (Tour de France 1930, val bij de afdaling van Col du Galibier) en Tommy Simpson (Tour de France 1967, sterft tijdens de beklimming van de Mont Ventoux) de derde coureur die tijdens de Tour de France overlijdt.
Het beeld van het lichaam van Casarstelli in de rouwkamer van het ziekenhuis van Tarbes is nog onwerkelijker dan het leven zelf.
‘Fabio was een rustige jongen’, zegt Hennie, ‘hij was na de Spelen van Barcelona in ’92 waar hij goud won prof geworden. Hij kwam terecht bij ZG Mobili waar hij niet gelukkig was. Het was een “harde” ploeg wat niets voor hem was. Zodoende kwam hij bij onze Motorolaploeg van Jim Ochowicz terecht. Bij ons kreeg hij meer vrijheid. We hadden nog met Fabio besproken waar er kansen voor hem lagen. Vooral de etappes naar Bordeaux en naar Limoges zo net na de Pyreneeën en natuurlijk de allerlaatste op de Champs-Élysées… daar moesten de kansen voor hem liggen. Vierentwintig uur later was hij dood.’
Hennie vertelt rustig verder. Al vond het fatale ongeval 27 jaar geleden plaats, hij weet zich haast iedere minuut nog te herinneren:
‘”Chute!” werd er gemeld over de koersradio. Ik hoorde meteen aan de toon dat het ernstig was. Als ploegleider stapte ik natuurlijk meteen uit. Het was de voorlaatste bocht van de Col de Portet d’Aspet. Een paar jongens waren zes, zeven meter diep in het ravijn gevallen.’
‘Ik zag Fabio liggen. Er kwam bloed uit zijn oren. Er lag een plasje op het wegdek. Ik liep terug naar de auto, ik moest iets doen. Boven ons cirkelde een helikopter. Er was complete chaos. Ik moest bellen. Om half een ’s middags arriveerde Fabio per helikopter bij het ziekenhuis van Tarbes. Wij van de Motorolaploeg waren een van de eerste ploegen die mobieltjes hadden, maar in het berggebied van de Pyreneeën had ik geen bereik. Pas in Pau kon ik vanuit een telefooncel bellen. Een agent was bij me, weet ik nog. Na de beklimming van de Aspin bracht hij me weer terug in de koers. Alsof je in een andere wereld leefde. “Ici Radio Tour de France, chute fatale de Fabio Casartelli”. Dat was het. Meer niet. Zo’n droge mededeling. Zonder emotie. En wat Maarten zei… even later die Virenque die dansend op de pedalen en juichend over de finish ging. We zaten helemaal kapot. Ik weet Breukink nog. Net over de finish. We waren in shock. De meesten wisten natuurlijk van die val, maar lang niet allemaal wisten van de dodelijke afloop. Jim Ochowicz en ik zijn na de koers naar het ziekenhuis Tarbes gereden waar we het stoffelijk overschot van Fabio hebben gezien.’
‘Terug in het hotel vroeg Jim mij om iedereen bij elkaar te roepen. Zo gezegd, zo gedaan. Iedereen kon zijn zegje doen. Sommigen zwegen, andere jongens zeiden iets. Jim zei dat hij naar de begrafenis in Albese con Cassano in Italië zou gaan, ik zou met de jongens in koers blijven. We waren dat aan Fabio en aan zijn familie verplicht. Lance Armstrong en Steve Bauer woonden in Europa, andere jongens kwamen van overzee. We hebben zijn fiets de rest van de Tour op de auto gehouden. Met zijn startnummer 114 en een zwart lint om zijn frame.’
Er valt wederom een stilte. Ik stel geen vragen. Maarten en Hennie vertellen wat ze te vertellen hebben. Iedere vraag is nu overbodig.
‘De dag erna, woensdag de 19e juli, was een ramp’, vervolgt Maarten, ‘het peloton had besloten de etappe te neutraliseren. Het was een klimetappe van 237 kilometer van Tarbes naar Pau. Indurain reed in het geel. Een soort duurtraining werd het. We moesten de Soulor, de Aubisque, de Marie-Blanque, de Soudet en de Hourcère over. Kan je het je voorstellen? Het was een van de zwaarste etappes uit mijn carrière. Het was de hel. Je bent zo gewend om te koersen… en dan nu… zo stapvoets door de bergen… denkend aan Casartelli en zijn familie… Een jaar daarvoor, in 1994, was ik vlak voor de start van de Tour door een verkeersongeval mijn zus verloren. Dat verdriet kwam natuurlijk ook weer naar boven. Ik weet nog dat de jongens van Motorola de laatste kilometer voorop reden. De hel was het. Een zwarte dag.’
‘Ik noem het altijd een begrafenis die acht uur duurde Maarten…’, voegt Hennie toe, ‘… ik zie die jongens nog zo rijden… Museeuw… Casani… Alle premies en dergelijke kwamen Fabio’s familie toe. Bjarne Riis was het trouwens niet eens met het besluit om de koers te neutraliseren. Die had nog kans op het geel. Tsja… Maar het was ook heel waardig hoor. Ik weet nog dat langs kant mensen stonden te applaudisseren. Kinderen hadden kartonnen bordjes gemaakt met “Adieu Fabio!” erop. Kijk we weten allemaal dat de Tour een commercieel circus is, maar die dag liet de Tour zich toch ook van zijn beste kant zien. En inderdaad kwamen onze jongens als eerbetoon aan Fabio als eerste over de finish. Ik weet nog dat één jongen van ons, volgens mij was het Sean Yates, nog lek was gereden vlak voor die laatste kilometer. Moesten we echt vliegensvlug nog dat wiel of zijn fiets wisselen, dat weet ik niet meer precies. Na de finish van die wandeletappe ben ik meteen naar het hotel gereden om de jongens op te vangen. Ze zaten echt steenkapot.’
De sprintetappe van donderdag 20 juli 1995 van Pau naar Bordeaux wordt gewonnen door Erik Zabel, voor Abdoujaparov en de Italiaan Colage. Maar de etappe van vrijdag 21 juli 1995 van Montpon Ménesterol naar Limoges over 166,5 kilometer staat rood omcirkeld in de agenda van de Motorolaploeg…én in die van Maarten den Bakker:
‘Ik voelde me supergoed die dag en dat heuvelgebied in de Dordogne lag mij wel. Ik zat in een mooie kopgroep van een man of twaalf geloof ik… met onder meer Andrea Tafi, Viatcheslav Ekimov, Gianni Bugno en Lance Armstrong. Toen hij ontsnapte was er geen houden aan. Lance reed natuurlijk vol vuur ter ere van Casartelli. Toen hij over de finish kwam wees hij naar boven. Mooi was dat…’
(Maarten met rugnummer 123 in beeld v.a. 2m:25s)
‘We hadden die etappe inderdaad uitgekozen om aan te vallen’, zo herinnert Hennie Kuiper zich als de dag van gisteren, ‘al zagen sommige jongens het niet meer zitten om door te rijden. Maar we moesten door voor Fabio. Dat was de afspraak. Lance wilde echt nog vechten. Die hoefde je niet extra te motiveren. Hij was helemaal los. Wat een atleet. En een wilskracht. Ik moest hem vanuit de auto echt afremmen weet ik nog, zo hard reed ie. Hij wilde perse alleen aankomen in Limoges. Als hij iets wílde dan gebéurde het ook gewoon. Zo iemand was hij. Over de finish stak hij inderdaad wat Maarten zei zijn twee wijsvingers omhoog. Wat een gebaar was dat. Parijs hebben we uiteindelijk gehaald. Fabio’s vrouw was trouwens zwanger toen hij verongelukte. Een maand na Fabio’s overlijden werd hun zoontje geboren. Marco heet ie…’
Het gesprek zit erop. De fietsen worden geprepareerd voor een laatste tocht door Lombardije. Ik sla hem over en maak in alle rust de vergaderzaal van het hotel leeg. Gisteravond was de laatste voorstelling van Wielercafé Panache. Ik verzamel de petjes, de shirtjes, de wielerboeken en de laatste feestfluitjes die aan de deelnemers waren uitgedeeld. Met de wielerverhalen in mijn hoofd verzamel ik de lege bier- en wijnglazen…
Teruggekomen in Nederland ben ik bezig aan het verhaal over de zoektocht naar Hennies schoenen als de telefoon gaat. Het is Hennie Kuiper.
‘Wist jij trouwens dat er op de Col de Portet-d’Aspet een monument staat ter ere van Fabio Casartelli? Daar hebben de Tour de France in samenwerking met Jim Ochowicz namens de voormalige Motorolaploeg voor gezorgd. Eigenlijk met name door Jim… ik geloof dat de Tourdirectie tóen pas wakker werd dat ze íets moesten doen. Ik was zelf bij de onthulling met onder anderen de moeder van Casartelli weet ik nog. Het is een wit kunstwerk met daarop een vleugel, een groot wiel of tandwiel en de Olympische ringen. Het werd op 16 augustus 2005, zijn verjaardag, onthuld. Eén keer per jaar schijnt er precies zonlicht door het kunstwerk heen te schijnen. Een knappe vondst van de kunstenaar. Ik heb trouwens een replica van het kunstwerk in mijn werkkamer staan en in mijn museum wordt Fabio Casartelli ook geëerd.’
Iemand zei ooit dat een mens twee keer sterft: één maal lichamelijk en een tweede keer als je naam voor een laatste keer genoemd wordt.
Opdat wij Fabio Casartelli nooit zullen vergeten.
***
Ter nagedachtenis aan Fabio Casartelli
16 augustus 1970 – 18 juli 1995
***
Lees/bekijk hier deel 9 van de Lombardije Legendes: De Tijd uit de Gedachten met Peter Blangé
Lees/bekijk hier deel 10 van de Lombardije Legendes: De Achtertuin van Gerard
Lees/bekijk hier deel 11 van de Lombardije Legendes: Het Koers is Koers Sonnet