[Lees hier deel 1/4 van de serie Alpe d’HuZes 2022: De Wereld Op Zijn Best]

 

 

‘Alpe d’Huzes… dat is de wereld op zijn best…’

Het zijn de gevleugelde woorden van mevrouw de Spookrijdert waarmee ik alle deelnemers ieder jaar verwelkom. Zij zei het ooit in juni 2013 toen ik voor het eerst deelnam aan Alpe d’HuZes. Op woensdagochtend 1 juni 2022 zitten we tezamen op het buitenbordes van Hôtel Au Chamois D’Or, gelegen op het noordelijkste punt van skidorp Alpe d’Huez.

‘Alpe d’Huzes… dat is de wereld op zijn best…’

Ik hoor mijn stem door de speakers galmen. De ervaren deelnemers weten inmiddels dat geen woord ervan gelogen noch overdreven is. De debutanten willen weten welke wereld wanneer precies op zijn best is? En waarom wordt Alpe d’HuZes een wereld op zich genoemd?  

Vierentwintig uur later wordt het voor iedereen duidelijk: Alpe d’HuZes ís daadwerkelijk de wereld op zijn best…

 

 

-alle kleinere foto’s uit de fotogalerijen hieronder zijn te vergroten door er op te klikken-

 

Aad de Jong

Je zal maar “mijn allessie” worden genoemd. Door je echtgenote nota bene. Het mag Aad overkomen. En het klopt. Aad ís een allessie. In 2018 mocht ik het levensverhaal van zijn Monique (Mo voor vrienden) schrijven.

Uit haar verhaal bleek dat de ziekte kanker niet alleen de patiënt raakt. De duivel maakt ook wonden bij de dierbaren van de patiënt.

‘Ze had er zomaar niet meer kunnen zijn’, snikte Aad toen hij in 2018 op het finishplein een kaarsje brandde voor Mo. Hij droeg een spijkerjack en had zijn arm om zijn vrouw geslagen. Het regende zachtjes.

Maandag 30 mei 2022 vallen tranen tijdens een mooi gesprek in La Lanterne omdat we intussen vier ouders armer zijn: Mo’s vader, Aads beide ouders, mijn vader. We proosten met een glas rode wijn. Mo drinkt Fanta.

Op de fietsdag weet Aad de top van de Alpe drie keer te bereiken. Na de derde keer loopt hij kaarsrecht op me af. Hij heeft zijn helm nog op. Dan begint zijn kin te trillen en zegt hij met bibberende stem:

‘Ik heb onderweg veel aan je moeten denken man. Je had zo hard getraind. En dan die val… en dat je nou hier bent… voor ons… ik had je dit zó geg…’

Daarna pakten we elkaar beet en verbeten we de pijn. Voor een moment was Mo’s allessie mijn allessie.

 

 

 

Annemiek Haverbeke

Iedere keer als Annemiek het woord “familiegevoel” laat vallen, wil ik het volkslied zingen. Of een gevulde koek eten. Of een goed glas wijn inschenken. Als Annemiek het woord “familiegevoel” laat vallen, heeft Feyenoord gescoord, heeft het leven zin en smaakt het naar frambozensiroop.

Annemiek heeft dit jaar haar gezin naar de Alpe meegenomen. Haar man René kenden we al. Op de fietsdag stonden we urenlang zij aan zij. “Moet je haar zien”, mompelde hij toen een jonge vrouw in een bruidsjurk langskwam. Ik kon geen woord uitbrengen.

Dochter Juliëtte en zoon Bart maakten zich nuttig door de fietsen van de deelnemers in ontvangst te nemen. Ik zag Bart af en toe trots naar zijn vader kijken. Vlak voor de shirtpresentatie stelden ze zich netjes aan iedereen voor. Kinderen zijn onze achilleshiel.

‘Zijn jullie trots op mama?’, vroeg ik naar de bekende weg toen Annemiek voor de eerste keer was bovengekomen. Ze knikten onwennig. Misschien wilden ze vandaag liever naar de kermis.

Om kwart voor zeven ’s avonds passeerde hun moeder voor de derde en laatste keer restaurant La Lanterne. Annemiek, drie jaar geleden nog slachtoffer van een tamelijk onschuldige valpartij op de Kruisberg omdat ze te laat terugschakelde en daardoor meteen geparkeerd stond, laat als moeder de moeder aller grijnzen zien als zij voorbij komt. Haar zoon Bart holt met zijn moeder mee. Dit tafereel dreigt me teveel te worden. Sterk blijven nu. Geen geintjes mijnheer de ambassadeur van de Stichting Rotterdam Fund Racers. Ambassadeurs huilen niet. Ze zijn verbindende kopjestheedrinkers.

‘Bart liep met me mee tot aan de finish’, zei Annemiek ’s avonds aan tafel.

Op de top van de Alpe worden de demonen verjaagd.

 

 

 

 

 

Arjan Smilde

‘Hoe vaak? Zes keer of minder’, had Arjan op zijn typisch Arjans geantwoord. We lachten. Het tafereel was een Smilderijtje zoals hij die in 2019 beschreven had toen hij de levensverhalen van zijn beide wijlen ouders deelde. De nuchtere manier waarop Arjan de dood van zijn ouders iedere dag verwerkt is bewonderingswaardig, al moest daar, kort na de dood van zijn moeder, een badkamer voor worden opgeofferd.

De woedende versie van Arjan ken ik nog niet.

Op de fietsdag ben ik met Anita naar bocht 2 gelopen om een eerbetoon te maken aan Eef Farenhout die vandaag, 2 juni, 83 jaar had moeten worden. Totdat in 2020 de duivel ingreep. Ik maak een minivlogje dat ik per WhatsApp stuur naar Plony, Edward en Arthur en zie dan dat Arjan in de verte aan komt fietsen. Deelnemer 2322. In die typische stijl die ik zo goed van hem ken. Ik film hem. Ik fotografeer hem.

Kan geen woord uitbrengen.

Arjan is een pistier. Een genot op de fiets. Hij heeft niet de anatomie van een klimmer, maar hij heeft de beschikking over een oerkracht in zijn poten waar de honden geen brood van lusten. De lieve Heer weet hoe vaak ik stierf in zijn wiel, smekend (nooit hardop) of het wat zachter mocht.

Veilig in Jezus’ armen, staat in cursief gebeiteld op de grafsteen van Pieter Hendrik Smilde en Maaike Pietertje Smilde – van Bokkum. Ik dacht aan de wandeling die Arjan en ik in september 2021 Lourdes maakten in de beeldentuin die de lijdensweg van Jezus verbeeldde, toen Arjan ons voor de vijfde keer vandaag passeerde. Hij deelde High Fives uit.

‘Ik heb je gemist’, fluisterde hij in mijn oor terwijl ik hem met deze prestatie feliciteerde. Zijn shirt was kleddernat van het zweet dat aan mijn shirt bleek plakken. Dichterbij het fietsdeel van Alpe d’HuZes zou ik deze editie niet komen.

 

“apel de huzes”, tekening van Niek Smilde (8 jaar)

 

 

 

 

Henry de Vrij

Als in de loop van de middag twee vrijwilligers van de Alpe d’HuZes organisatie pal voor onze neus ter plekke flauwvallen, pakt masseur Henry onmiddellijk zijn verantwoordelijkheid. Ook de latere coördinatie met de medische diensten van Alpe d’HuZes verloopt over Henry.

Het is exemplarisch voor mensen die in de zorgsector werkzaam zijn. Ze vergeten hun eigen sores en slikken hun persoonlijk leed zoals je bedorven fruit weg kauwt. Niet te doen, maar het moet.

Henry’s dieper gelegen leed ligt bij zijn moeder Margriet bij wie onlangs eierstokkanker is geconstateerd. Moeders, alle moeders, zijn heilig en behoren minimaal 200 jaar te worden. Daarna zien we wel weer verder.

Terwijl Henry de twee door de hitte bevangen vrijwilligers ondersteunt denk ik aan zijn moeder en aan Henry’s niet geslaagde poging van eergisteren om zijn verdriet te wraken op de Alpe d’Huez. De gevolgen van Covid-19 gooiden echter roet in zijn eten waardoor opgeven voor Henry weldegelijk een optie was.

‘Die berg loopt niet weg gozer’, zei ik, ‘jouw wraak zal ooit zoet zijn op de berg.’

Maar twee dagen later had Henry geen boodschap aan die goedbedoelde romantiek. Hij moest zorg verlenen. Aan twee oververhitte vrijwilligers van Alpe d’HuZes.

 

 

 

 

Thomas Wortelboer

De Lieve Heer moet louter goede bedoelingen hebben gehad toen Thomas Wortelboer op 4 november 1963 ter wereld kwam. Dat wist ik al langer, maar ieder gevoel heeft bekrachtiging nodig en zulks geschiedde op een borrel in het najaar van 2021 in een chique kroeg aan de Witte de Withstraat in Rotterdam centrum.

Die avond hadden Thomas en ik elkaar diep aangekeken: eerst in de ogen en vervolgens in het glaasje. De rode wijn trok ons onbarmhartig het verleden in. Die avond omhelsden we elkaar twee maal: eerst toen we onze vaders eerden, vervolgens toen we beiden fan van Status Quo bleken.

Op de traditionele golfdag kreeg mijn affectie voor Thomas een zoveelste boost toen ik zijn melkwitte kuiten onder zijn shorts zag. Een ontroerend tafereel terwijl ik niet eens dronken was.

Vlak voor de shirtpresentatie spraken we elkaar op de Alpe.

‘Marco voor de goede orde, Roderick de la Houssaye, een relatie van mij, is er niet bij. Die kan van je lijst af. Hij kon niet mee, omdat hij met zaalvoetbal zijn knie verdraaid heeft. Hij had zo goed getraind en baalt enorm.’

Zolang ik Thomas ken fietst hij in eenzaamheid Alpe d’HuZes. Thomas heeft zijn eigen snelheid, zijn eigen levenstempo ook. Een bankman die fan is van Status Quo behoort overal altijd voorrang te krijgen.

Bij de Albert Heijn en bij alle tolpoortjes van de autoroute.

Om 14:01 uur passeert hij me voor de derde keer. Hij grijnst ondanks de fietspijn. Thomas lacht pijn weg. Die kunst wil ik ook verstaan. Ik hoor Francis Rossi van Status Quo zingen. Down down deeper and down! Get down deeper and down! Rossi vertaalt precies de zithouding van Thomas op de fiets. Ik staar naar zijn gekromde rug vol bittere pijn. Daar gaat die held uit 1963.

Lange tijd dacht ik schrijver te zijn. Of verhalenverteller. Ik ben het geen van al. Ik ben een mooiemensenverzamelaar.

 

 

 

Sylvia Maaskant

Hij flikt het en Syl kan haar ogen niet geloven. Het is algemeen bekend dat ogen die niet kunnen geloven traanvocht afscheiden. Het is vlak voor achten. En inderdaad: hij haalt het.

Daar zag het er ’s morgens niet naar uit. Om kwart over vijf liepen we met het supporting team richting restaurant La Lanterne.

‘Hij had weer wat hoor vanochtend. Ik mocht nergens aan komen. Het was zijn volgorde van zijn kleding en zo. Ach je weet hoe ie is, Mar.’

Syl noemt me al jaren Mar, zoals ik haar Syl noem. Zoiets schept een band. Wij Rotterdammers korten graag af. Als iemand Anita Anita en niet Aniet noemt, ben ik altijd extra op mijn hoede. Alsof er een rekening openstaat.

De afkorting schept vertrouwen.

‘Syl, gaat ie?’, luidde mijn nogal obligate vraag toen hij even voor achten voorbijkwam. Tranen van ongeloof hadden plaats gemaakt voor tranen van trots. Ik kon de behoefte weerstaan om de tranen van haar wangen te halen, al wist ik niet goed waarom. Misschien omdat verdamping een natuurlijker proces is dan de goedbedoelde strelende handpalm van een vriend.

‘Mag nu wel he Mar?’, antwoordde ze met een wedervraag, omdat Rotterdammers zich graag verontschuldigen voor tranen.

Mijn tong lag als een gedroogde pruim achter in mijn huig. Ik kon niets uitbrengen. Alpe d’HuZes had gewonnen.

 

 

 

Ron Sterk

‘Hoe is het Ron?’

‘Alles OK.’

‘Weet je nog, drie jaar geleden Ron, jouw eerste keer hier op de berg?’

‘Ja nou.’

‘En? ‘

‘Nou je was er toch bij?’

‘Ja nou… eh… ja en dus ben je er dit jaar gewoon weer bij…’

‘Inderdaad.’

‘Je bent eerder dit jaar ook naar Santiago de Compostella gefietst, zag ik op Facebook?’

‘Klopt.’

‘En?’

‘En wat?’

‘Hoe beviel het?’

‘Goed. Een heel eind.’

‘…dames en heren… Ron Sterk!’

 

 

***

 

De Grote Afwezige (2) – Ron Mets

Grote afwezige was Ron Mets. Een goede week voor Alpe d’HuZes werd bij onze pechvogel Covid-19 geconstateerd.  

Daardoor moesten de Rotterdam Fund Racers het doen zonder zijn even keiharde als gortdroge humor, afkomstig van de afdeling grote mond, klein groot hart. Toen DJ Jorrit “De Allermooiste Rotstad” van de Hermes House Band draaide, kwam het gemis van Ron extra hard aan. Als het gewicht van onversneden chauvinisme stoere Rotterdammers in de weg staat, volstaat fonetisch meezingen.

In een wereld op zijn best zal Ron niet ontbreken.

 

 

***

 

 

 

Fotocredits voornamelijk aan Richard Steffers, Monique de Jong, Arjan Smilde, Tamara Baks, Monique Vroom, Alpe d’HuZes fotograaf Guido Bosland en van overige deelnemers.

 

[Lees hier deel 3/4 van de serie Alpe d’HuZes 2022: De Wereld Op Zijn Best]

[Lees hier deel 4/4 van de serie Alpe d’HuZes 2022: De Wereld Op Zijn Best]

 

 

-