De profielfoto is genomen op zondag 26 april 2015. Opa en Oma Bos doneerden voor mijn Alpe-d’HuZes Campagne op 18 maart 2015. 

 

***

 

Maandag 3 juni 2013, l’Alpe d’Huez


IMG_0312

 

“Och jongens toch!!….”

Dit is Oma Bos. Op de achterbank.

Het is 10 uur ’s ochtends als we de Alpe d’Huez op rijden. Met de auto. We gaan de startnummers afhalen in het Palais des Sports, het zenuwcentrum van Alpe d’HuZes, op de top van de Alpe.

“…Verschrikkelijk…”

Ook dit is Oma Bos.

 

***

 

Vrijdag 15 mei 2015, Rotterdam

Vandaag stierf de moeder van mijn beste vriend. Aan de gevolgen van alvleesklierkanker.

Hij belde me vanuit de auto. Eigenlijk belde zijn vrouw, mijn zus. Eigenlijk belden ze samen. Tegelijk. Vanuit de auto. Het was rond de klok van twaalf. Op kantoor draaiden we al drie dagen een aangepaste afspeellijst, getiteld “Serious Business”. Op het moment van bellen zette Ed de muziek zachter. Cry for Home van Van Morrison.

Een minuut later vloekte ik in mijn kamer de verf van de muren.

“God gloeiende godverredomse vuile vieze gore kutziekte…GODVERREDOMME NOG ’S AAN TOE!”.

Daarna werd het stil. Ik sloeg de deur achter me dicht. Dat luchtte op. De deur past niet helemaal in de houten sponning. Dat smijt prettig. Ik haalde een glas water en keerde terug naar mijn kamer. Ik kon niet zitten.

Ik belde de broer van mijn beste vriend. Frank.

In de ontvangstruimte tussen onze keuken en mijn kamer keek ik zo-even nog naar De Muur. De Muur met wielerfoto’s. Voor een tel bleef ik voor de foto staan die 5 juni 2013 was gemaakt.

2013-06-05 11.49.42

 

Ik staarde naar ons. Ons was ik. Ons was Frank. Ons was Benny, zijn schoonzoon.

Wij hadden de Alpe-d’Huez beklommen en vielen in elkaars armen. Huilend en daarom verbaasd. Franks kin trilde toen hij zijn vrouw Lydia belde. De jonge Benny brak toen hij zijn Melissa sprak. Ik maakte oerwoudgeluiden toen ik de stem van Lex hoorde. Ook Lex stamelde wat lettergrepen achtereen. In onjuiste volgorde.

Fotoserie Alpe-d’HuZes 2013:

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

“Met Frank.”

“Frank. Met mij. Gecondoleerd.”

Buiten passeerde een blauwe Citroën. En een ongeschoren Turk. Op een fiets. De zon scheen. Een met reclameletters beplakt bestelbusje, een glazenwasser of een CV-monteur, wilde rechtsaf slaan. Een witte Kia remde tijdig. Vreemd dat het verkeer zich niets aantrekt van familietragedies. Dit gebeurde ook op 15 maart 2002, de dag dat mijn schoonmoeder overleed. Op de rotonde bij Snackbar De Ster stak een fietsende moeder met haar twee kleine kinderen over. Dat was veruit het vreemdste dat ik ooit had gezien. Niets of niemand stond stil. Alles bewoog. De wereld draaide inderdaad door. Matthijs had gelijk.

Erg vreemd was de reactie van de moeder van mijn beste vriend overigens niet toen wij twee jaar geleden in bocht 20 wegens drukte moesten stoppen en de auto door de helling van de Alpe d’Huez schuin omhoog stak en zij de legendarische woorden…

“Och jongens toch!!”

…uitsprak.

We wisten immers dat zij niet graag fietste. Het heuveltje bij het hertenkamp van het Kralingse Bos vond zij al een haast niet te nemen horde. Daarom nam zij liever de scooter naar de zeilvereniging.

“Ome Mar vindt u het goed als ik koekjes ga bakken voor uw actie?”, vroeg mijn nichtje Hélène mij die avond, enkele uren na het overlijden van de moeder van mijn beste vriend. Voor een elfjarige komt de dood altijd te vroeg. Zoals het einde van de zomervakantie.

Minutenlang snikte zij in mijn armen.

2015-05-15 20.24.11

De Koekjesactie is een eigen initiatief van Hélène!

“Het wordt vast een succes. De eerste eurootjes zijn al binnen.”

Op het fijne gezichtje van Hélène is een pagina vol verdriet bijgeschreven.

Mijn moeder deed net de deur open en huilde vrijwel meteen. Mijn vader heeft zich in dergelijke situaties aangeleerd om op de automatische piloot te handelen. Wat hij precies doet is niet duidelijk. Hij is dan een beetje de Lou Grant van de familie: druk doen met eigenlijk niets. Rondjes lopen. IJsberen. Een uitgeknipt Van A naar Beter krantenartikel laten zien. Dat afslag 20 Kralingen-Prins Alexander er dit weekend uitligt. Dat je het weet. Een fotoalbum pakken en je stokoude foto’s laten zien waarvan je uiteindelijk, ondanks de zoveelste keer dat je naar het onveranderde verleden kijkt, toch blij bent dat hij een krappe zestig jaar lang de moeite nam om getrouw alles van de familie vast te leggen. “Voor later als ik er niet meer ben”, zegt onze feestneus dan.

Later begon voor hem met de allereerste foto die hij zo’n zestig jaar geleden maakte.

Door het verdriet van haar oma’s, de een vandaag heen gegaan en de ander momenteel huilend koffie inschenkend, moet Hélène getroost worden. Als wij volwassenen al geen raad weten met iets ongrijpbaars als de dood, hoe moet een meisje van elf dat dan bevatten? Zij hield veel van haar oma. Een poosje terug lakte ze nog haar nagels. In het ziekenhuis. Oma Bos zat op het randje van haar bed. Heel nauwkeurig lakte Hélène de nagels van haar oma. Zoals alleen nichtjes van elf dat kunnen. De gedachte aan de zeilvereniging alleen al is genoeg om haar tranen de vrije loop te laten.

Op de zeilvereniging aan de Plas werd menig feestje gevierd. De barbecue die in 2013 werd gehouden twee weken voordat wij trokken naar de Alpe d’Huez staat me nog goed voor de geest. Oma Bos, want zo heet de moeder van mijn beste vriend, stond urenlang in de keuken stokbrood te zagen, pindasaus te maken en haar legendarische bitterballen voor te bereiden. Ieder bedankje, van mij om de tien minuten, wuifde ze glimlachend weg. Voor haar was weinig al genoeg, en niets voor jou te veel.

“Ik heb nu al trek in de ballen van je moeder Rich!”, kreeg mijn beste vriend Richard, want zo heet hij, te horen toen zijn moeder met de schaal nog koude bitterballen langs kwam lopen.

Opa Bos was ondertussen druk in de weer met het aanleggen van extra stroompunten om onze honderdachtendertig microfoons, versterkers en subwoofers van stroom te kunnen voorzien. Uit niets bleek enige vorm van kwetsbaarheid, laat staan van ouderdom.

{Klik op de foto’s voor een vergroting]

Die kwetsbaarheid zat er eerder bij mij, twee jaar daarvoor, op het 50-jarig huwelijksfeest van Opa en Oma Bos. Op verzoek van Opa Bos had ik enkele posters gemaakt om overdags al in de kantine op te hangen.

“Kom je gelijk gezellig wat drinken aan boord?”, had Oma Bos gevraagd.

Als ik niet in training ben, hoeft een Oma Bos me dat geen twee keer te vragen.

“Biertje Mar?” vroeg Opa Bos vanuit de boot. Geen idee waar vandaan. De boot zag er onbewoond uit.

“Ja is goed”, antwoordde ik de lege boot vanaf de wiebelige steiger.

Opa en Oma Bos kwamen beiden tegelijk uit het ruim van de boot zetten. Als konijnen uit een hoge hoed.

“Zo”.

Oma Bos zette het biertje voor me neer, Opa Bos plaatste een kampeerstoel op de steiger.

“Hèhè…”

Hij ging zelf languit zitten en trok zijn baseballpet nog wat verder over zijn wenkbrauwen heen.

“Hoe is het met de meiden?”, vroeg Oma Bos.

Ik gaf beleefd antwoord, maar voelde na twee minuten steiger-zitten al een golf van misselijkheid vanuit mijn buikstreek opwellen. Ik zei niets. Dergelijke taferelen (wegrennen en kotsend het middageten en de twee slokken bier aan de Kralingse Plas toevertrouwen) achtervolgen je nog jarenlang op verjaardagsfeesten en oudejaarsavonden.

{Klik op de foto’s voor een vergroting]

Oudejaarsavonden. Dat magische moment. Van het aftellen. En dan de speech, niet ieder jaar, maar wel regelmatig, van Opa Bos. Middenin de groep stond hij. Met een glas wijn in de hand. Hij sprak een paar zinnetjes waarin hij zijn dankbaarheid betuigde.

“Ja…zo….”, brak Oma Bos hem wel eens af. Die “ja…zo…” was de eufemistische manier waarop Oma Bos eigenlijk “zo is het wel genoeg Frank” zei.

Opa en Oma Bos. Zo’n koppel dat vergroeid is aan elkaar. Een blik. Een glimlach. Een minieme trek met de wenkbrauwen. Blinde leestekens. Geheimtaal. Zoals Indianen doen.

De plagerige grapjes die wij, mannen uit de Bos- en Hendriksdynastie, op verjaardagen graag ten koste van onze vrouwen maken, over wat wij allemaal niet meer mogen, verhullen een liefde die onoverkomelijk is. Zo denk ik ook terug aan het huwelijk tussen Opa en Oma Bos: als een onverbiddelijke vanzelfsprekendheid.

Achter elkaar. Handjes op de schouders. Hup die polonaise in. Feestmutsen, ballonnen, fopneuzen, toeters. En de bitterballen van Oma Bos.

“Fijn die ballen van je moeder Rich!”

Rich pleegde dan te lachen als het neefje dat fatsoenshalve iedere grap van zijn oom leuk moet vinden. Inderdaad, een beetje de blik van zijn zoon Raymond als zijn jongste oom weer eens probeert de grappigste van de avond te zijn.

Gisteren, op Hemelvaartsdag, was de tweeling nog bij ons visite. We keken een film over jongeren die opgesloten zaten in een soort van labyrint. Ik vond hem eigenlijk te eng, voor mezelf dus, en besloot in slaap te vallen voor de TV. ’s Avonds trok Raymond gekke koppen en maakte hij lol met zijn zus. Ik lachte vooral om niet te huilen.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

Nu zit Raymond in de speelkamer bij mijn ouders. Hij kijkt stoïcijns TV. Zijn oma overleed vandaag. Hij is elf jaar maar nu al, zij het onbewust, bekend met Jacques Herb’s klassieker Een Man Mag Niet Huilen.

“Toch nog snel gegaan he eigenlijk”, probeert mijn moeder niet bijster origineel het ijs te breken.

Ik kijk ondertussen met een schuin oog naar Raymond en vraag me af wat er zich in zijn koppie afspeelt. Hij is een stille dromer met desondanks de scherpe blik van een langebaan schaatser.

Vorig jaar won Raymond met zijn ogen dicht drie keer achter elkaar een potje schaken van me. Op de camping. In Frankrijk. Geen bijzonder grote prestatie, ik ben bepaald geen schaakgrootmeester, wel als u weet dat Raymond tien jaar was en ik vierenveertig.

“Zo. Die koningin heb ik. Einde oefening”, zei ik voldaan en tamelijk loom van de rode wijn.

“Nee Ome Mar. Pas als u de koning heeft, heeft u gewonnen.”

 

Ondertussen praat Fabienne met mijn ouders over de uitvaart van die ochtend van hun voormalige klasgenoot Juri Rosvetov die een week daarvoor plotseling was overleden. Negentien jaar. Hartstilstand.

“We gooiden een roos op de kist, Vin en ik. Daarna dronken we koffie in de aula. Toen ging Vins mobieltje af. Ik dacht nog Vera of zo. Toen wenkte hij me. Of ik naar buiten kwam. Oma. Oma Bos was overleden. En dat zo vlak na Juri.”

Hoe verwerken een jonge man en een jonge vrouw, een neef en een nicht, maar de facto een broer en een zus, zij groeiden immers achttien jaar lang met elkaar op, kennen geen geheimen voor elkaar, op één dag de uitvaart van een klasgenoot en de dood van een Oma?

Mijn moeder huilt bij het aanhoren van Fabienne’s verhaal. Haar eigen verdriet kan ze nog wel aan, maar het verdriet van haar kleinkinderen is haar te veel. Het maakt haar onmachtig en kwetsbaar.

Mijn vader staart in één rechte lijn naar de TV. Johan Derksen beledigt een of andere voetbalcoach. In ieder geval is er nog iets vertrouwd deze sombere dag.

 

 

’s Avonds in bed. Het gezin is compleet. Estelle is net geland op Rotterdam Airport na een weekje Catalonië. Ze had daar zelfs een paar uurtjes met Jeremy doorgebracht. Ze kocht er bikini’s en at er samen met Jer een ijsje. Jeremy wist al van het overlijden van Oma Bos. Hem werd gevraagd niets te zeggen om het gevoel van zomerse gelukzaligheid van Estelle nog een paar uurtjes langer te laten duren. In haar gure moederland wachtte de beul met het nieuws.
We zaten in de auto toen ze het nieuws over Oma Bos’ overlijden te horen kreeg. We verlieten de parkeerplaats. Ik hoopte dat de slagboom het dak van mijn auto zou beschadigen.

Anita ademt zwaar. De dood van de moeder van mijn beste vriend bracht het verdriet van haar overleden ouders terug. Opa en Oma Bos pasten nog op de zesjarige Fabienne en driejarige Estelle tijdens de uitvaart van Oma de Hoog. Fijn naar Plaswijck. En later naar de boot. Op de Plas.

Ik plak en lijm waar ik plakken en lijmen kan. Zoals altijd in dit soort situaties wacht ik tot zij slaapt. Ze zal me niet zien of horen huilen. Dat is de afspraak als het heden de wonden uit het verleden openrijt.

Ik ben te onrustig om te kunnen slapen. Ik heb mijn reis naar Dubai, vertrek morgen, zaterdag 16 mei, afgezegd.

Op het plafond, vorig jaar nog gewit door Opa Bos, speelt zich de film af. De film van het leven van Oma Bos waarvan ik de afgelopen zesentwintig jaar getuige mocht zijn.

– De verjaardagen in Ommoord in de vroege jaren negentig (Ome Dick: “Zo Rich, heb je je homovriendje weer bij je?”).

– Haar verhalen over hun wonderlijke avontuur in Portugal. “Dat deed je gewoon”, was haar antwoord als je vroeg hoe. En waarom. Zo’n antwoord is zo’n generatiedingetje dat symbool staat voor dat typische no-nonsense gedrag waar vandaag de dag zo’n pijnlijk tekort aan is. Omdat in de moderne tijd alles een reden moet hebben. Vroeger draaide alles om nut.

– De vakantie op de camping in Blanès waar Oma Bos iedere ochtend weer vier oversexte pubers met enorme katers onvermoeibaar verwelkomde met zwarte koffie en gebakken eieren met spek.

– Klaverjassen. Dat eigenaardige kaartspel dat zij maar niet aan me uitgelegd kreeg (de verbazing op haar gezicht was even groot als die van Opa Bos toen hij mij en Ed tijdens een verhuizing probeerde uit te leggen hoe je een stopcontact van een muur moest verwijderen en wij geen idee hadden waar hij het over had).

– Die talloze feesten en oudejaarsavonden waarop Oma Bos voor de zelf gemaakte bitterballen zorgde (zou zij het recept hebben doorgegeven aan Lydia en Lile?).

 IMG_0589

(Als direct antwoord op deze vraag, volgt plotseling een YouTube clip. Daar heeft Hij, de regisseur, boven voor gezorgd. Ik beleef de beelden met de glimlach van een krankzinnige. In een levensechte hallucinatie zie ik de familie bijeen op 31 december 2015. Lydia en Lile zullen bitterballen hebben gemaakt. Naar het recept van Oma Bos. Het is bewaard gebleven! Ook dat is bij Hem in goede vertrouwde handen. Bij de smaak en geur zullen wij om even voor twaalf voor het eerst in de menselijke geschiedenis huilend een polonaise te lopen. Op het nummer van André van Duin ja. Uiteraard. Wat anders dan De Bitterballen van de Koningin, als eerbetoon aan Oma Bos. Ik zal voorgaan.)

 

– Het weekje Alpe-d’HuZes in 2013 waar zij, samen met mijn moeder, ons beneden in het dal opwachtte om ons te trakteren op pannenkoeken, koud water en in stukjes gesneden banaan. Steeds weer komen ze terug op mijn filmdoekplafond: de betraande ogen van haar zoon en aangetrouwde kleinzoon op de top van de Alpe. Dat geheim uit een spannend jongensboek dat alleen tot leven komt als je je ogen sluit en je heel veel wijn durft te drinken.

– 26 april van dit jaar. Nog geen maand geleden. Hoe zeer zij genoot op de verjaardag van Richard in een restaurant op Katendrecht: niet zozeer van het eten als wel van het gezelschap. Haar familie. Haar man. Die eigengereide kleine taaie man uit Crooswijk. Haar twee zonen die zo verschillend één zijn. Haar twee schoondochters met wie zij lief en de laatste tijd leed kon delen. Haar vijf kleinkinderen van wie zij zo intens genoot. En last but not least haar drie achterkleinkinderen die nog niet kunnen beseffen welke bijzondere vrouw hun overgrootoma was.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

– 10 mei, vijf dagen voor haar overlijden. De dag dat de Rotterdamse troubadour Pierre van Duijl met zijn combo een ‘moederdagoptreden’ gaf in Theater Walhalla op Katendrecht. De een na de andere klassieker over moeders kwam voorbij. We hielden zeven kaartjes over voor deze matineevoorstelling omdat Oma Bos zich toen al te verzwakt voelde om mee te gaan. Opa Bos, Frank en Lydia, Richard en Liliane en hun zoon Vincent bleven bij haar die middag. De familie dicht bijeen, als in een natuurfilm van de EO waarop ik laatst beelden zag van een stervende olifant. Toen Pierre afsloot met Samen Zijn van Willeke Alberti, en het publiek hevig ontroerd opriep om elkaar vast te pakken, voelden we het gemis zo diep dat we met koppijn het theatertje verlieten. Ik weigerde de hand van mijn onbekende buurman ter rechter zijde. Een olifant zoekt, zo vlak voor het sterven van een familielid, immers ook geen contact met een neushoorn.

2015-05-10 16.03.33

 

En zo rollen de tranen als vanzelf over mijn wangen. Ik ben leeg en steen kapot als de film is afgelopen.

Uit onmacht begin ik weer te vloeken, maar dit keer binnensmonds. Het galmt in mijn kop.

“GOD GLOEIENDE GODVERREDOMSE VUILE VIEZE GORE KUTZIEKTE…GODVERREDOMME NOG ’S AAN TOE!”.

Iedere lettergreep krijgt de beklemtoning die zij verdient.

Ik bijt in mijn kussensloop. Ik haat het einde van de levensloop.

 

***

satan-playing-chess

 

Ik moet de laatste dagen regelmatig denken aan de kleine Raymond. Hij leerde mij dat de Koningin weliswaar een machtig stuk is in het schaakspel, maar dat het overmeesteren ervan niet betekent dat de strijd over is. Ja, de duivel heeft een slag geslagen, een enorme, maar hij heeft niet gewonnen. Niet.

Wij zullen de duivel blijven bestrijden. Tot het einde.

 

Image25 - versie 2

 

Voor Oma Bos.

Voor mijn beste vriend, voor zijn lieve vrouw, hun drie kinderen, zijn vader, zijn broer, diens vrouw, hun twee kinderen, hun partners en hun drie kinderen.

Met een diepe buiging.

 

 

 

 

 

-