De Hoge Snelheidstrein die Chantal heet vertrok de afgelopen week vanaf Station Blaak en hield halt op Station Calpe, Spanje, waar Blakie op trainingskamp was. De trein is nu aanbeland bij Station Gent!

 

***

 

‘Jongens, hij heeft nog nooit van Rodania gehoord hahaha…’

‘Hahaha..’, klinkt het uit vier lachende kelen. Herstel: vier uitlachende kelen.

In de verte hoor ik iets van een melodie, maar ik kan er geen soep van maken. We staan in Nokere op de Nokereberg in afwachting van het vrouwenpeloton. En het is Koers.

‘Rodania?’

‘”Ró-da-nía…” Hoor maar….je wordt na verloop van tijd helemaal gek van dat melodietje…Rodania is een horlogemerk….dat deuntje gaat al jáááren vooraf aan de koers…. “Ró-da-nía… Ró-da-nía…”’

De Koers moet natuurlijk nog echt beginnen, maar mijn hart bonkt nu al ergens ter hoogte van mijn strottenhoofd. Al vanaf vanochtend toen Lars me kwam ophalen heb ik dat schoolreisjesgevoel. Het is de betovering van de Koers.

Ik ben evenwel de enige die er last van heeft, van die zenuwen.

Voor aanvang van de Omloop het Nieuwsblad dronk ik in het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx in Gent een kopje koffie met de moeder van Chantal Blaak die vooral moest grinniken om mijn nervositeit die ik omschreef als schoolreisjesgevoel. Daar ben je dan 47 voor geworden.

Lars, de wederhelft van Blakie, sprak met de ouders van Lucinda Brand. De grootste fan van Chantal,  haar Zuidlandse dorpsgenoot luisterend naar de alleszeggende bijnaam Kees “Bier”, ontvouwde ondertussen de thuis uitgeprinte route van de Omloop over de statafel.

‘Lars, doe jij na de Nokereberg en de Paterberg nog wat anders of niet?’

‘Uiteraard’, antwoordde Lars onheilspellend, ‘wij doen ook nog de Paddestraat…’

Het klonk als een spannend avontuur uit een jongensboek dat ons te wachten stond.

‘De Paddestraat?’, vroeg Kees Bier met de ogen van een ongelovige, ‘méén je dat nou?’

‘Ja. Gaan wij redden Kees.’

Op de Nokereberg passeerden honderden toerrijders die allemaal op mij wilden lijken: beperkt talent, indrukwekkende fietskleding, minstens zo imponerende racefiets.

Ik ben al tientallen jaren vurig liefhebber van de koers, maar niemand op de Nokereberg die je serieus neemt als je nog nooit van Rodania hebt gehoord. Letterlijk niet. Figuurlijk niet.

De eerste auto’s zijn voorbij. De motards ook. Lars houdt zijn walkietalkie bij zijn oor om in drie talen te horen dat rugnummer 22 een dikke twee minuten voorsprong op het peloton heeft. In de deelnemerslijst lees ik dat deze eenzame dappere koploopster luistert naar de naam Demmy Druyts van SportVlaanderen-Etixx. Ik kijk verder in de lijst en schrik. Mijn hemel. Nummer 21 is Kelly Druyts. Nummer 23 Jessy Druyts. Nummer 24 Lenny Druyts. Respect voor pa en ma Druyts. Hebben gewoon vier dochters in koers. Demmy, Kelly, Jessy en Lenny. Kan alleen in België zoiets.

Daar komt het peloton.

‘Valpartij! In het gootje!’

Ik schreeuw het hardop maar niemand reageert. Lars gaapt, moeder Blaak zoekt in alle rust haar dochter in het bonte gezelschap wielrensters, Kees Bier houdt zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek en lijkt alles wel best te vinden. Zijn levensgezellin Margit neemt foto’s met haar iPhone. Zij is de enige die op een soort van activiteit te betrappen is.

Ergens achterin het peloton verschijnt dan eindelijk Chantal. Breed glimlachend. Handjes op het stuur.

Ik geneer me enigszins voor mijn volstrekt overbodige nervositeit. Is dít Koers? De Koers in de Koers waar Lars het al dagen over had?

‘Zo, kom mee Mar! Jongens laterrrrr!’, roept Lars dan.

Voordat ik het besef blijk ik te rennen. De deelnemerslijst met de vier zusjes Druyts wapperen in mijn rechterhand. Met mijn linkerhand houd ik de platte pet op mijn kop vast. Lars beukt iemand omver. Ik volg hem zwaar hijgend. Als ik goed en wel in zijn auto zit geeft Lars vol gas en verlaten we de parkeerplaats aan de Waregemsestraat in Nokere.

‘OP NAAR DE PATERBERG!’, gilt Lars.

We schijnen haast te hebben. Het is nu echt Koers!

 

Spookrijdert en Lars: Koers is Koers!

 

Kees “Bier”, Margit en Lars…het afsteken in kaart gebracht!

 

Blakie en de Spookrijdert voor aanvang van de Koers

 

De fiets van Blakie

 

Chantal op de Nokereberg

 

Acht auto’s voor ons staan te wachten voor een stoplicht. Om zijn zinloze wanhoop kracht bij te zetten toetert Lars drie keer (twee keer lang, één keer kort).

We rijden weer.

Ondertussen kraakt de walkietalkie van Lars – de voorsprong van één van de zusjes Druyts slinkt in drie talen. Lars geeft vol gas richting de Paterberg. Google Maps is een wonder Gods.

Ik houd ondertussen met beide handen het dashboard van de auto vast en gil als een zwangere keukenmeid.

Even later rijden we de Paterbergstraat ín en óp.

‘MOET JE EENS KIJKEN! NIET NORMAAL DIT MAN!’

Hij blijft in hoofdletters praten.

Dadelijk moet het peloton hier langs. Het laatste stuk is misselijk makend en stijgt met 20%. Lars draait naar rechts en parkeert zijn auto rechts in de Lamontstraat. We eten onze vers-vacuüm-ingepakte sandwiches, vanochtend nog bij de Shell langs de A16 gekocht. De pornoboekjes (‘om de dode uurtjes door te komen’) lieten we links liggen. Met de mayonaise en de saladeresten nog op onze konen stappen we uit en doen we een ferme plas tegen de bosjes die een boerderij omheinen. Onze urine is afvalloos en wit. Koudevoetenplas dus. Mijn specialiteit.

Als we een goed kwartiertje van de gure pokkenwind en diverse illustere Vlaamse wielerfans hebben mogen genieten, komen Arina Blaak, Kees Bier en Margit de Paterberg op wandelen.

Ik ga met moeder Blaak op de foto onder een Spookrijdersbord.

Een hoog geblondeerde dame heeft hetzelfde haar als haar poedel. Haar man heeft bakkebaarden die stammen uit de jaren ‘70. Hoe worden dit soort mensen wakker, vraag ik me af zonder me af te vragen waarom ik dit mezelf afvraag. Nu. Hier. Op de Paterberg.

‘Daar komen ze! In de verte! Hoor maar!’, zegt Kees Bier.

En ja hoor. Beneden in het dal komen de eerste wedstrijdwagens alweer aanrijden…”Ró-da-nía… Ró-da-nía…”

En weer stijgt de spanning. En weer alleen bij mij.

‘Kom we gaan aan deze kant van de weg staan’, zegt Lars, ‘dan zijn we ook zo weer weg.’

”Ró-da-nía… Ró-da-nía…”

“Ellen van Dijk en Longo Borghini één minuut voorsprong”, meldt de krakende walkietalkie koersradio van Lars.

 

 

Heerlijk verse bammetjes

 

De Spookrijdert met Arina Blaak
op de Patersberg

 

“Ró-da-nía….Ró-da-nía….Ró-da-nía….Ró-da-nía….Ró-da-nía….”

 

Go Go Blakie! (Lars en de Spookrijdert klappend en filmend)

 

Het peloton beklimt in een lange slinger de Paterberg. Ik film. Chantal zit ergens midden in het peloton. Volgens mij. Ik heb geen idee. Er worden allerlei namen geschreeuwd. Ik moet bekennen dat ik niet veel meiden ken. Ik schaam me kapot. Ik ken feitelijk alleen Chantal, de dochter van Arina, die we nu alweer gedag zeggen.

‘Kom op Mar, Chantal is door! Wij zijn weg!’

Ik krijg niet de kans om mijn nieuwe vrienden Arina, Kees Bier en Margit netjes gedag te zeggen. Al rennend passeer ik enkele fietsende vrouwen die zichtbaar moeite hebben met het 20% stijgingspercentage.

We springen in de auto. Ik plof neer op mijn stoel als Lars alweer plankgas de Lamontstraat uitrijd. We zoeven langs boerderijen, erven, hoeven, weilanden, bloemenperken, bomen. We hebben geen oog voor het oude gemeentehuis van Zulzeke, noch voor het Christusbeeld in de berm van de weg, noch voor de voluit remmende postbode op zijn snorfiets.

Ik houd Lars’ iPhone vast en roep luidkeels de afstand van de volgende melding. 500 meter linksaf….450 meter….300 meter….150 meter…. 120…80….50….20….

‘HIER?’

‘HIER!’

Lars stuurt naar links en lacht voluit. Ik ook. Het is retecool en megavet. Nondeju ik ga helemaal op in de koers. Mijn rol als bijrijder neem ik uiterst serieus. Ik zag ooit op Eurosport een rally ergens in Zuid-Frankrijk. Een camera ín een rallyauto registreerde een Fins duo. Ik identificeerde mij toen al met de bijrijder-met-helm: de net-niet held.

‘DAAR RIJDEN ZE LARS!’

‘WAAR?’

‘DÁÁR!’

In het verre groen zien we Chantal in haar fel oranje koersshirt op kop van een groepje rijden in achtervolging op Ellen van Dijk en de Italiaanse Longo Borghini.

‘JEZUS WAT GAAF IS DIT!’

De koersradio kraakt alweer drietalig….

”…Chantal Blaak van Boels-Dolmans op jacht op Van Dijk en Longo Borghini….Chantal Blaque de l’équipe Boels-Dolmans mène la chasse à Van Dijk en Longo Borghini…Chantal Blake of Boels-Dolmans is chasing Van Dijk en Longo Borghini…”

‘KOM OP! OP NAAR DE PADDESTRAAT! OP HOEVEEL KILOMETER VAN DE STREEP LIGT-IE?’

Ik zoek als een razende door de papieren die om mijn oren slingeren. Dit is niet het juiste moment, ik weet het, maar een eventuele volgende keer moet Lars een nietje (beslist géén paperclip) gebruiken om de losse papieren bijeen te houden. En gebruik maken van een highlighter lijkt me ook een uitstekend plan: markeer vooraf op welke punten je wilt staan. Op kantoor drijf ik mijn collega’s tot wanhoop met mijn militaire streven naar netheid, punctualiteit en vooral logica.

 

 

Messcherp stuurt Lars zijn auto door het Vlaamse heuvelland.

‘EN?’

‘WACH’ EFFE!….NA DE PADDESTRAAT NOG 30 KILOMETER LARSSIE!’

De snelheid van de auto nodigt uit tot schreeuwen. Het gaat allemaal vanzelf vandaag.

God wat houd ik van de koers. Deze verrukkelijke sensatie gun ik ieder mens die in slaap dreigt te sukkelen. Vergeet de voorgeschreven therapie van uw psychiater maar bezoek gewoon de Koers. Het liefst met Lars.

De afstand tussen de Paterberg en de Paddestraat, een kasseienstrook over 2.300 meter, is zo’n krappe 30 kilometer maar veel tijd hebben we niet want de meiden rijden belachelijk hard. Ik had het kunnen weten. Ik mag toch zeggen dat ik zelf geen onverdienstelijk fietser ben, maar werd er tot drie keer toe zonder genade afgereden door onze Blakie, die dappere heldin voor wij dit allemaal doen….alles op alles zetten zodat we haar tien seconden voorbij kunnen zien komen op de fucking Paddestraat….ze moest eens weten…

 

 

Nadat Chantal en het peloton eenmaal de Paddestraat zijn gepasseerd, is er eindelijk tijd om wat te ademen. Lars zegt zijn hoofdletters tijdelijk vaarwel.

‘Kijk Marco, dit is nou wat wij afsteken noemen: van punt naar punt rijden en zorgen dat je precíes op tijd het volgende punt bereikt. Dat moet je allemaal vooraf doen. Niet ter plekke. Dus thuis moet je het parcours uitprinten en dan zorgvuldig berekenen welke punten haalbaar en vooral bereikbaar zijn.’

‘Je hebt echt een goed richtingsgevoel nodig, dat zie ik wel. En parcourskennis. Ik heb in mijn leven enkele touretappes bezocht. Maar dat waren steeds bergetappes. Dat waren uitjes. Picknickmandje erbij. Biertje.’

‘Hahaha, dit is andere koek he? Daarom is Google Maps belangrijk. En de koersradio. En Twitter niet te vergeten, die Richard Steege moet je echt blijven volgen – echt goud! Goed, door al die informatie te combineren weet je vrij nauwkeurig waar die meiden zitten. Je moet ook een beetje geluk hebben natuurlijk.’

‘Ik ging net echt uit mijn bol toen ik hoorde dat Chantal in de achtervolging zat. Zo diep “in” de koers heb ik nog nooit gezeten Lars.’

‘Gaaf he. Kom op man. We gaan naar Gent. Naar de finish!’

Op enkele honderden meters van de meet weet hij een parkeerplaatsje te bemachtigen. Zonder te betalen springen we de auto uit. Mijn platte pet zit half over mijn linkeroog. Ik ren de longen uit mijn lijf. Lars rent lachend met de walkietalkie koersradio in zijn hand…

“AAN DE LEIDING LUCINDA BRAND…LÁÁTSTE KILOMETER…. LÁÁTSTE KILOMETER…”, klinkt het krakend.

We staan op een 100 meter van de streep.

De eerste auto’s van de koersdirectie van de Omloop het Nieuwblad passeren al.

“Ró-da-nía… Ró-da-nía…”

“FRED! FRED!”, probeert Lars de auto van de koersdirectie te overstemmen.

Aan de overkant van de weg staat Fred Brand, de vader van meervoudig Nederlands kampioene Lucinda. Hoe moet zo’n vader zich voelen? Hij stond natuurlijk al talloze keren zijn winnende dochter aan te moedigen aan finishlijnen als deze…maar toch….maar toch…

Fred Brand steekt zijn duim omhoog naar Lars.

Niet lang daarna vliegt Chantal voorbij. Ze is in volle sprint en heeft de rest van het achtervolgende groepje achter zich gelaten.

De Vlaamse speaker komt bijna tot een hoogtepunt.

“CHANTAL BLAAK GAAT VOOR ZILVER! ZIJ GAAT VOOR PLEK TWEE! KIJK EENS KIJK EENS KIJK EENS DAMES EN HEREN! CHANTAL BLAAK!”

Lars klapt en schreeuwt…ik maak een foto….en dan.…de ogenblikkelijke rust….dezelfde rust als na goede seks…dat moment dat je elkaar wat verdwaasd maar voldaan aankijkt.

‘Wat een dag! We hebben Chantal zes keer gezien! Zes keer! En dat in de Omloop. Dat heb ik nog nooit gemaakt!’

‘Door je bijrijder, Lars!’, zeg ik met een vette knipoog.

‘Kom op man’, zegt Lars met een welgemikte high five, ‘we gaan naar de huldiging’.

 

 

Op het plein sta ik voor het podium moederziel alleen na te hijgen van alle belevenissen van vandaag, van de koers in de Koers. Lars is naar de auto gerend om alsnog wat munten in de parkeermeter te gooien.

‘Marco!’, zegt Chantal die na de huldiging op me af komt fietsen, ‘hier kijk….deze zijn voor Anita!’

Een volgend moment sta ik verbouwereerd met de bloemen van de nummer twee bij de finish van de Omloop het Nieuwsblad bij mijn Heilige Doopsel van de Koers.

En ik?

Ik ben verkocht….“Ró-da-nía… Ró-da-nía…”

 

 

 

De trotse vader Fred Brand (bruin lederen jack) ziet zijn dochter Lucinda winnend over de meet gaan

 

Lars moedigt Chantal aan! Ze gaat voluit voor plaats
twee!

 

Blakie moet tevreden zijn met een tweede plek! Teamblakie is trots op haar!

 

Het Hollandse podium!

 

Annemiek van Vleuten (3), Chantal Blaak
(2) en Lucinda Brand (1)

 

Kussen voor de prachtige podiumplaats

 

De Spookrijdert kreeg
de bloemen overhandigd van Blakie….voor Anita!

 

 

 

Het was Koers!

Dank aan Lars van den Broek, Chantal Blaak, Arina Blaak, Margit Janssen en Kees “Bier” 

Foto’s en filmpjes: Margit Janssen en Marco Hendriks

 

 

-