Onder de boerka staken twee blauwe Nike sportschoenen. We stonden in de bus die ons van de Boeing 737-900 naar de terminal van King Abdulaziz International Airport van Jeddah bracht.
Ik was niet, zoals enkele weken geleden in Pakistan, de enige westerling aan boord. Zo stonden naast mij twee Amerikanen. De ene met een idioot grote Bose-koptelefoon op dat hem het uiterlijk van een alian gaf. Zijn reisgezel kon zich qua saaiheid, maar dan de aangeleerde variant, spiegelen aan Harrison Ford. Tijdens de vlucht zat hij links van me. Hij keek naar ingewikkelde statistieken en wiskundige symbolen op het beeldscherm van zijn laptop. Ik ergerde me kapot aan hem. Nu irriteer ik me nogal gauw aan mensen die slimmer zijn dan ik maar mijn ergernis zat hem dit keer in de manier waarop hij zijn kauwgom kauwde. Als een verveeld malende koe. Het beeld contrasteerde nogal met zijn uiterlijk van een paspop van de C&A.
Verder veel Arabieren. Van die echte. Met van die roodwit geruite tulbanden. En te grote zonnebrillen die ze ook na zonsondergang dragen.
De kater had aardig huis gehouden. Wijn. Veel. Een beetje zo’n agressieve manier van drinken houd ik er de laatste tijd op na. Het samenzijn met Aniet, Rich en Lile verdiende geen afloop, en zeker geen brute. Hopla, daar gingen we met zijn vieren. Voordat je het weet ben je in de diepte van een gesprek beland waar je alleen uitkomt door nog meer wijn te drinken. Het liefst in Restaurant Kaat Mossel. In ons centrum.
Ook de onheilspellende gedachte dat je de komende vier dagen in Saudi-Arabië geen alcohol tot je kunt nemen speelt natuurlijk mee: het maakt je vooraf extra dorstig.
In het vliegtuig van Parijs naar Jeddah wendde ik een slaap voor iedere keer als een stewardess passeerde. Mijn maag draaide om toen ik de weeïge geur rook van dampende rijst. En dan dat gedram van die stewardessen.
“No tea Sir?”
“No thank you.”
“No coffee Sir?”
“No thank you.”
“No orange juice Sir?”
“No thank you.”
“But it’s fresh Sir. Fresh orange juice.”
“Please fuck off and leave me alone”, zou je willen antwoorden, maar je houdt het bij een beschaafd “No thank you, really thank you.”
Ik besloot een film te gaan kijken. The Draft met Kevin Costner werd het, omdat ik, door mijn kater, zin had in inhoudsloze voordehandliggendheid en Kevin Costner voorziet al jaren in die behoefte. De verrassing zat hem in de scene toen Jennifer Garner, zijn tegenspeelster, secretaresse, maîtresse, bukte en haar decolleté net genoeg borstbeen (zeker geen borsten) toonde dat de Saudische overheid het nodig achtte in te grijpen door een wazige cirkel op en rond haar borstbeen te plaatsen. De wazige cirkel bewoog met Garner mee. Ik werd er nog beroerder van. Of ik wilde of niet, maar ik kreeg mijn ogen niet afgewend van de wazige cirkel.
Verrassend snel passeerde ik de douane, al stond ik toch weer in de verkeerde rij. Ik was bijna aan de beurt toen een ambtenaar me naar de ‘Diplomatic’ rij verwees.
“Much quicker Sir”, glimlachte hij met een beugel. Hij zag er uit als een debiel; zoals een striptekenaar een debiel zou tekenen, met van die wegtrekkende ogen. Ik voelde verbondenheid.
Bij de bagageband stond ik naast De-Vrouw-In-Boerka-Met-De-Blauwe-Nike-Schoenen. Haar reisgenoot was een westerse vrouw, ook gekleed in een gitzwarte boerka maar zij had de hoofdkap afgedaan. Dat beeld verwarde me. De kap over het hoofd is immers bedoeld om mannen niet in verleiding te brengen. Waarom dan de kap af? Was het te warm? Of vond ze zich, tijdelijk, zo staand aan de bagageband, in spanning, toch steeds weer, of jouw koffer er bij zit, misschien niet aantrekkelijk genoeg? Ze zag eruit als een Britse actrice die van de set van een kinderfilm was weggelopen om een glas water te drinken.
In de hal van het vliegveld hoorde ik, vanachter de boarding, mijn naam roepen.
“Mister Marcus?”
Een tanige Arabier met een pluizige baard die in het westen menig wenkbrauw zal doen fronsen, wuifde. Met zijn mobiel in de hand.
Andere koeriers en chauffeurs droegen naamboordjes met westerse namen op hun buik. Bill Graham, USA. Sven Feligsborg, SWEDEN. Ik werd opgehaald door een boomlange Arabier die zijn mobieltje op afstand aan mij liet zien.
“You! Mister Marcus!…”.
Ik keek naar mijn eigen foto op zijn mobieltje alsof ik naar een vreemde keek. Dat gebeurt me wel vaker. Dat ik mijn eigen spiegelbeeld niet geloof. Zoals vanmorgen vroeg op Schiphol. Ik had geplast en was nog zo onder de invloed van de wijn dat het bloed in mijn eigen ogen van een ander leek. Iemand die namens mij had gedronken, zelf het plezier had beleefd en de kater aan mij had geschonken.
De foto was mijn ingescande en uitvergrote foto uit mijn paspoort. Ik vond dat ik er sowieso nogal crimineel op stond, en nu zo uitvergroot helemaal. De grofkorreligheid deed mijn gezicht weinig goeds. Ik keek naar de Mister Marcus van zestig.
“Yes, that’s me!”, antwoordde ik blij en verrast.
“Yes you are you…”, constateerde hij tevreden terwijl hij zich voorstelde als Aziz, mij voorstelde aan de kleine enigszins corpulente Mister Jaleel, prachtig gekleed in een Saudische pyama met tulband, mijn koffer pakte en mij voorging naar de uitgang.
Ik zat wat te peinzen over de existentiële lading van zijn laatste opmerking (“yes you are you”) tot we eenmaal buiten stonden.
De buitenlucht van Jeddah voelde als een warme scheet. De zon was al lang onder, toch was het nog dik dertig graden. Op de achtergrond klonk het zeurderige gezang uit de minaretten van een nabij gelegen moskee. Het getoeter van auto’s die zich een weg naar vrijheid zochten deed me ontwaken uit de spirituele droom die welgeteld vier seconden duurde.
We reden door Jeddah by night. Keuvelden wat over de vlucht. Over het weer. Over Holland. No no, not bigger than Germany. Was it but true, had ik op zijn Van Gaals willen antwoorden.
’s Avonds in bed kan ik het beeld van De-Vrouw-In-Boerka-Met-De-Blauwe-Nike-Schoenen niet van mijn netvlies krijgen. Nikes? Blauwe Nikes. Ik vermoed dat ze zich op blauwe Nikes heeft voortbewogen door Parijs. Zonder boerka. Ze heeft gewinkeld in de buurt van de Bastille. Ze heeft koffie gedronken in Saint-Germain-des-Prés. Ze heeft misschien zelfs gejogd. En in een stinkend toilet op Charles de Gaulle haalde ze haar boerka uit de koffer, trok die aan, deed de kap op over haar hoofd en vroeg zich te weinig af.
Ik vraag me teveel af voor dit tijdstip. In Rotterdam sliep ik vier uur en aanvaardde ik de reis met alle gevolgen van het kortstondige plezier van de night before in mijn bloedbanen. Met man en macht probeerde ik me de douanebeambte van Schiphol te herinneren. Of het gezicht van die buschaffeur van de shuttle bus op vliegveld Paris Charles de Gaulle, die met een uitgestreken, o zo typisch Franse ‘schijt aan’ look bij Terminal E de bus verliet, buiten op zijn gemakkie ging staan bellen om vervolgens de bus te verlaten en niet meer terug te komen.
“Now what the hell…..?”, schreeuwde een Amerikaan, met cowboyhoed, hem nog na maar hij had beter moeten weten. Een beetje Fransoos komt nooit terug op eerder gemaakte beslissingen. Pas enkele minuten later kwam een nieuwe chauffeur. Hij verontschuldigde zich allerminst voor het oponthoud.
Hoe dan ook, het gezicht van de deserterende buschauffeur wilde maar niet op mijn netvlies verschijnen. Mijn talent voor het kleuren binnen de lijntjes liet me in de steek. Ik kreeg er grote schetslijnen en wat kindergekras voor terug.
Ik was te moe. Had te veel gereisd in een te korte tijd. Pakistan. Beurs in Parijs. En nu Saudi-Arabië en Dubai. En die verdomde wijn. Die wordt nog eens mijn dood. In ieder geval doe ik er op zulke avonden alles aan om de Lieve Heer een handje te helpen dat het die richting op gaat.
Met het boek “Schrijver” van Karl-Ove Knausgård op mijn schoot was ik in slaap gevallen.
Bruut werd ik wakker gemaakt door de Arabische voetbalcommentator die in alle staten was toen Christiano Ronaldo een inworp nam tijdens Real Madrid-Rayo Vallecano. Hij kwam haast klaar. Wat moet dat worden als er dadelijk gescoord wordt, dacht ik nog.
Dat moment liet niet lang op zich wachten.
Gareth Bale tekende voor de 1-0 en wat volgde was een lange, lage en diepe Goooooooaaaalllll!!!
In de onrustige nacht die volgde droomde ik dat achter de boarding van de hal van King Abdulaziz International Airport niet Aziz stond om me op te halen maar Gareth Bale, als meisje. Haar vriendinnen stonden naast haar. Gareth glimlachte op zo’n manier waar ik bepaald geen stijfje van kreeg. Gareth droeg een felrood T-shirt en een kort rokje met een wazige cirkel over haar blote dijbenen.
Mijn blik daalde, langs haar weke a-sexy benen, naar beneden. Ze droeg Nikes. Blauwe Nikes.
Nu weer terug op Nederlandse bodem en genoten van je verslag, het zijn me wel dagen, ervaringen waar je een boek over kan schrijven, het zou nog goed verkopen ook,