Voorspel (eerste akte)

 

In ons bed slaap ik vaker niet dan wel.

Dat ligt niet aan ons bed. Die kocht ik bij de Bedderij. Dus daar leg het niet aan.

In bed slaap ik vaker niet dan wel.

Voor de goede orde, dat ligt evenmin aan Anita. Ze gunt me mijn nachtrust, de overige nachtelijke details (die geen details zijn) laat ik maar achterwege.

Maar in ons bed slaap ik dus vaker niet dan wel.

Dat komt overigens ook niet door een gebrek aan vermoeidheid. Eigenlijk integendeel. Ik ben vaak zo moe dat ik er misselijk van ben. Dus daar ligt het niet aan.

Toch slaap ik in ons bed vaker niet dan wel.

Dat komt omdat de creativiteit zich vooral in bed openbaart. Maar daar moet ik een prijs voor betalen. Iedere nacht komt Dweilorkest Tinnitus langs om de achtste symfonie van Ludwig van Beethoven in mijn oren te tetteren (vooral opus 93, deel 4 Allegro Vivace is favoriet).

En dus slaap ik in ons bed vaker niet dan wel.

Dat komt omdat in bed de beste ideeën ontstaan. Mijn brein is de ideeënfabriek, het witte plafond is het witte doek waarop ik mijn ideeën projecteer. In de schemering tussen slaap en wakker gebeuren de meest wonderlijke dingen. Vooral aan de vooravond van een fietsevenement van de Rotterdam Fund Racers. Dan beeld ik mij een wereld in waarin alles klopt en iedereen deugt. En daar kan niets aan veranderen. Zelfs de Allegro Vivace van Ludwig van Beethoven niet.

 

 

De Daad (tweede akte)

 

Het voorspel van zaterdag 16 op zondag 17 oktober was helemaal okay. Ondanks de druiper die Feyenoord heet (2-2 tegen RKC kan echt niet). Desondanks waren alle ingrediënten aanwezig voor een fijn voorspel. Op het plafond zag ik mijn fietsvrienden staan. In de winkel van Frans Mets/De Bedderij. Ze stonden in een halve cirkel. Ik sprak. Hard en duidelijk. Over de veiligheid. Over het nieuwe bed voor Lars en Chantal. En over het heengaan van mevrouw Mets.

Ik liet Dweilorkest Tinnitus Salut d’Amour No. 12 van Edward Elgar spelen. Ter ere van mevrouw Mets. Haar naam echode door de winkelruimte van Frans Mets/De Bedderij. Ze was sinds vrijdag 24 september verenigd met haar man die zij zo liefhad.

Alles klopte in het voorspel.

Mevrouw Mets was herdacht. Chantal en Maarten kregen de eer die zij beiden zo verdienen. Steeds weer en weer en weer. Ik was genadig voor mechaniker Arthur “Arthuro” Farenhout door achterwege te laten dat hij eerdaags toch echt zijn Reisbureau Tours-Nord zou beginnen.

Zoals ik zei hield de hoofdact, de eigenlijke daad, gelijke pas met het voorspel. Het had zich allemaal al afgetekend op het plafond boven mijn bed. Uit piëteit en respect voor de overleden mevrouw Mets had ik mij op een gegeven moment voorgenomen om juist níet in te slaap te vallen.

Daarvoor betaalde ik zondagochtend 17 oktober ’s ochtends vroeg de tol. Tijdens het aankleden van alles laagjes wielerkleding bekroop mij heel kort een rusteloos gevoel veroorzaakt door slapeloosheid. Dweilorkest Tinnitus had Kedeng Kedeng van Guus ingezet. Het kostte mij veel moeite inspanning om Guus uit te zetten. Bovendien hielp Estelle een handje: ze was bij ons blijven slapen en was deze vroege ochtend al drie kwartier in oorlog met haar vader over de vraag wélke en hoeveel laagjes het fietslichaam van een jonge vrouw kan hebben. Die discussie maakte eigenhandig een eind aan Kedeng Kedeng.

Pas bij de stoplichten op het kruispunt van de Boszoom, de Bosdreef, de Hoofdweg en de Terbregseweg hervonden wij onze goede bui die het voorspel had voorgeschreven. Niet door eigen toedoen, zeker niet. Niet voor het eerst in mijn leven had ik daarvoor mijn fietsvrienden nodig. Bij het stoplicht troffen Estelle en ik fietsvrienden Dannis en dochter, Mark en Stephan aan.

Niet veel later viel ik bij De Bedderij de ene na de andere fietsvriend in de armen. Mocht ik voor de tweede keer overvallen worden door het coronaspook, laat het dan veroorzaakt worden door een van mijn fietsvrienden.

De Tour de Chantal was in feite een fietsreünie.

Gastheer Ron lachte wel, maar zag bleek. Hij lachte zoals een agrariër met gebitsproblemen doet. Rons moeder was bepaald niet blij geweest met Rons wielerhobby. “Hij moet ermee ophouden”, liet ze regelmatig vallen tijdens de interviews, “…veel te gevaarlijk…”

Als biograaf van de familie had ik mevrouw Mets twee keer mogen spreken. Het ging over de winkel, over haar jongens, over de kleinkinderen, maar toch vooral over haar man Frans, de liefde van haar leven.

Liefde was, is en zal.

Altijd en overal.

Liefde is onverwoestbaar als onkruid. Je kunt wieden wat je wilt, het komt altijd terug.

Nadat kenbaar was gemaakt dat we in drie deelgroepen zouden fietsen en dat we het Sint Franciscusgasthuis zouden passeren waar mevrouw Mets afscheid van het tijdelijke had genomen en nadat Chantal was gevraagd hoe het nieuwe bed haar beviel en of we er een causaal verband bestond tussen het nieuwe bed en de ietwat late komst van haar en Lars eerder deze ochtend, waren we op weg.

Ik dacht aan de verkenningstocht die ik eerder deze week met Ron had gemaakt. Hij gaf handkusjes aan zijn moeder, vroeg zich welgeteld 36 keer af of een bocht niet te gevaarlijk was voor de fietsgroep en maakte tijdens de 80 kilometer tellende rit 194 grappen die allemaal onder de gordel en dus allemaal even leuk waren.

We doorkruisten de nog in schemerslaap verkerende woonwijken van Overschie en Schiedam, de passeerden de Beneluxtunnel, we kusten de zuidelijke randen van het eiland IJsselmonde, we aanvaardden de slotklim op de Brienenoordbrug (die we stiekem met de Alpe vergeleken), terwijl we tevreden constateerden dat alle goden (de oppergoden, de afgoden en de weergoden) ons gunstig gezind waren geweest. In drie uur tijd waren de 75 fietsende deelnemers heelhuids teruggekeerd in de veilige moederschoot van Frans Mets/De Bedderij waar familie en vrienden ons met applaus verwelkomden. Het was qua omvang een mini uitvoering van Alpe d’HuZes, maar qua beleving eenzelfde.

 

 

Het naspel (derde akte)

 

Het zal aan mijn Spookrijdersaard liggen, maar mijn voorkeur gaat in feite altijd uit naar het naspel. De aftiteling. De peuk na de neuk.

Het voorspel is te onzeker. De hoofdact te hectisch. Alleen het naspel biedt de tijd en ruimte voor contemplatie. Hoe het was. En waar het heengaat.

Het naspel had zich al deels in het voorspel voltrokken. De film op mijn plafond verliep zoals de werkelijkheid zich nu en hier manifesteerde. Ik drukte Frans Mets tegen mijn borst en was andermaal onder de indruk van zijn omvang. Hij wist zich geen houding omdat ik hem langer dan gebruikelijk vasthield. Tijdens deze paso doble wenste ik hem en de zijnen sterkte en liefde toe. Zoals we het leven niet willen loslaten, weigerde ik ook hem los te laten.

Het leven is een steeplechase. Was het maar een atletiekbaan. Met gelijke omstandigheden voor iedereen.

Ik sprak over de Stichting Rotterdam Fund Racers, over de roeping die wij als missie ervaren om kanker de wereld uit te trappen omdat de duivel recht in zijn smoel moet worden geraakt. Hand in hand vastberaden, in voor- en tegenspoed, omdat niets doen geen optie is.

De duivel had er hoogstpersoonlijk voor gezorgd dat de familie van Emile Schelvis in het hart was getroffen. Voor een doodstil publiek had Emile onderstreept waarom fietsevenementen, zoals deze geïnitieerd door Ron Mets, de man met de grootste mond en het grootste hart die ik ken, zo hartverscheurend hemeltergend nodig zijn. Dezelfde Emile Schelvis nam de cheque voor de Stichting Support Casper in ontvangst.

Daarna rolde een applaus over het buitenterrein van Frans Mets/De Bedderij, viel er een flesje bier om, werden klappen op schouders gegeven, werden foto’s gemaakt, werd er omhelst en wonnen de wangen van Ron Mets minuut voor minuut aan kleur. De Dichtbij Ons Bed Show was meer dan geslaagd.

En vanuit de loge van het levenstheater zag Rons moeder dat het goed was.

 

***

 

De Dichtbij Ons Bed Show is opgedragen aan de familie Mets en aan het gezin van Emile Schelvis

 

Meer informatie Stichting Support Casper vindt u hier.

Meer informatie Stichting Rotterdam Fund Racers vindt u hier.

 

De film van Arjan Smilde:

 

 

De Fotogalerij

 

-klik op een foto voor een vergroting-

 

-