“Vivre ma vie comme un gitan.”

 

Hallo allemaal.

 

Ik zal maar met de deur in huis vallen, mijn naam is Garou en ik woon sinds een weekje bij mijn nieuwe baasjes Anita en Marco. Ik zal mijn naam uitleggen, want die zegt alles over mijn komaf.

Garou is een zanger uit Sherbrooke, Québec (Canada) en is onder andere bekend van het chanson Gitan. Jullie voelen hem al aan toch… Vivre ma vie comme un gitan… je leven als een zigeuner leiden… want dat ben ik: een zigeuner. Een zwerfkat.

Ik ben woensdag 29 september met mijn moeder en mijn vier broertjes en zusjes gevonden aan de Charloise Lagendijk op Rotterdam-Zuid. Ik weet nog dat een broertje van mij het niet overleefd had. We moesten hem dood achterlaten. Dat beeld zal ik nooit meer vergeten. Van de vangst zelf en de reis naar de zwerfkattenopvang weet ik niet meer veel, dat zeg ik eerlijk. In het busje onderweg werd er door mensen tegen me gesproken, maar ik was te opgewonden om er iets van te verstaan.

In de opvang rook het heel lekker, weet ik nog. Ik werd er van top tot teen nagekeken. Ik kreeg prikjes, ze voelden aan mijn lijfje, aan mijn koppie. De verzorging duurde al met al een paar daagjes. Er werd rustig tegen me gesproken. Dat vond ik wel relaxed. Ik voelde me direct op mijn gemak, ook al klonk er geen muziek in de opvang, het was er muisstil. Jullie moeten weten dat ik een groot muziekliefhebber ben, ik ben immers een zigeuner, trots op mijn komaf, maar daarover later meer.

Na een poosje werd ik in mijn eentje meegenomen naar een nieuw huis. Het bleek het huis van Ineke en Ben te zijn, de oprichters van de opvang die zij heel chique de Stichting Zwerfkatten Rijnmond noemden. Een mond vol en voor mij veel te lang. Wij katten noemen het gewoon “de opvang”.

In het huis van Ineke en Ben leerde ik hoe en waar ik moest plassen en poepen, wanneer en vooral wáár ik mocht spelen, noem maar op. Ik hoorde van Ineke en Ben dat ik rond 11 augustus ben geboren. Dat mag ik aanhouden als mijn verjaardagsdatum. Voor de goede orde: ik ben dus nog maar een kitten, ik weeg amper iets, maar toch heb ik de eetlust van een bouwvakker vlak voor diens schafttijd. Ik kreeg er drie keer per dag 14 gram kattenbrokjes te eten, maar Ineke en Ben snappen volgens mij niet dat dat veel te weinig is. Ik speel zóveel dat ik vijf minuten later alweer honger heb. Zo ben ik bijvoorbeeld wereldkampioen Eigen Staart Vangen en ik kan heel goed jumpen op een dekbed.

Op vrijdag 22 oktober 2021 werd ik weer mee terug genomen naar de opvang. Ik was best geschrokken, dat zeg ik eerlijk. Ik dacht dat ik weer terug moest naar de Charloise Lagendijk, maar nu alleen. Maar diezelfde middag, het zal rond een uur of twee zijn geweest, lieten Ineke en Ben mij twee onbekende mensen zien. Het was een lieve vrouw die zich niet voorstelde en een man met een platte pet op. Hij stelde zich ook niet voor. Dat vond ik niet zo netjes, maar goed. Het blijven mensen.

Ik had nog geen naam dus ik werd “hey”, “boeffie”, “lieffie” en “binkie” genoemd. Geen namen die bij mij, een stoere Rotterdamse zwerfkat, passen natuurlijk. Nee dan mijn moeder. Die werd Sifan genoemd, naar de Olympisch Kampioene 10 kilometer Sifan Hassan. Kijk, dát is een naam. Mama had ook zo’n 10 kilometer gelopen, zeiden ze in de opvang. Mijn moeder lijkt trouwens niet veel op mij, maar dat maakt niet uit. Mijn biologische vader kwam op een zwoele zomeravond aan de Charloise Lagendijk opeens voorbij, zo had ze mij eens verteld, en de rest is geschiedenis. Een One Night Stand noemen de mensen zoiets. Ik dacht meteen aan Les Amants d’un Jour van Edith Piaf. Want dat maakt zwerfkatten uiteindelijk tot wie wij zijn: voortgekomen uit de wilde ongetemde liefde van één dag.

Goed, terug naar die vrijdagmiddag. Ik werd in een kattenvervoersbox op een tafel gezet terwijl Ineke en Anita (zo begreep ik intussen) allerlei papieren invulden. Ondertussen zat de mijnheer met de platte pet bij een computerbeeldscherm.

‘De roepnaam van onze kat, moet ik invullen’, riep hij in vraagvorm.

‘Vul maar twee X-en in, dat maakt niet uit’, was het antwoord.

Twee X-en, dacht ik nog. Daar ben ik lekker mee. Ik dacht meer aan Cox, naar de zanger van dat mooie liedje Samen op de Charloise Lagedijk, ik ben zelf immers ook grijs, of Roffa, of Ketelbinkie… zoiets. Toen kwam Ben binnen. Ik had een hele fijn tijd bij Ineke en Ben gehad en snapte eerlijk gezegd nog niet waarom ik ineens met Anita en met die mijnheer met die platte pet mee moest.

‘Als Carel zondag komt, dan is Grijsje dé ideale kat om mee op de foto te gaan’, had Ben gezegd. Ik schrok, omdat me niet werd verteld wie die Carel was, noch wat ie kwam doen, die zondag. Het doorzichtige luikje ging open, de mijnheer met de platte pet nam foto’s van me, en het gesprek ging maar verder. Dat ik goed reageerde op muziek (dat klopte, Cat Scratch Fever van Ted Nugent is mijn favoriet) en dat die ene Carel gek was op katten.

Het zou allemaal wel.

En dus ging ik die avond wéér mee met Ineke en Ben. Ik snapte er geen reet van.

Die bewuste zondag kwam Carel inderdaad langs. Er waren meer mensen aanwezig. Ik werd er een beetje nerveus van. Moest ik met Carel mee? Hij speelde prachtige muziek uit een ding dat hij in en uit elkaar trok zonder dat ie brak. Op zich was dat wel heel cool. En knap. Ik ving flarden muziek op. De mensen spraken over ene Willem en Maxima en ik verstond iets van Adios Nonino. Jullie moeten weten dat ik alleen Nederlands (eigenlijk plat Rotterdams, ik kan heel goed vloeken) spreek en vloeiend Frans.

Het ging allemaal snel. Ik had geen zin om op de foto of op de film te gaan met Carel. Op zich een reuze aardige kerel, daar niet van, maar ik ben gesteld op mijn privacy (intussen sta ik op honderden foto’s en filmpjes, maar zoiets houd je als kitten niet tegen). Ik oog dan wel heel stoer, dat ben ik ook, maar toen Carel Adios Nonino speelde miste ik mijn moeder ineens heel erg. Door de muziek ja. Maar je moet niet denken dat ik bleef hangen in mijn verdriet. Ondanks mijn misschien verdrietige afkomst, ben ik géén pessimist. Omdat ik gek ben op de Franse taal, maak ik vaak het woordgrapje “ik ben een chat gris, geen cha-grin!”

Wij zijn Rotterdamse katten, wij houden vol. Dat is ons motto. Ik schaam mij niet voor mijn afkomst. Integendeel.

Afijn, een dag later kwamen Anita en die mijnheer weer langs. Hij droeg dit keer geen platte pet. Hij werd Marco genoemd. Ik werd meegenomen naar buiten. Het regende zachtjes. Ze deden een handdoekje over mijn kooitje. Goed bedoeld, maar het bleef stervenskoud natuurlijk.

In het huis van Anita en Marco was het een stuk warmer dan buiten. En er klonk muziek, Gitan van Garou stond op, vivre ma vie comme un gitan verstond ik luid en duidelijk, ik dacht aan mijn omgekomen broertje dat minder geluk kende dan ik.

‘Wees welkom lieve Garou’, zeiden Anita en Marco.

En ik was thuis.

 

 

 

***

 

De Stichting Zwerfkatten Rijnmond doet voortreffelijk werk voor de leefbaarheid van de regio Rotterdam-Rijnmond door jaarlijks ruim 1.400 zwerfkatten op te vangen. Hun zorgzaamheid over alle zwerfkatten is hartverwarmend en broodnodig.

Zonder donateurs kunnen Ineke en Ben en medewerkers en vrijwilligers hun werk niet voorzetten.

Wil je donateur worden of heb je, net als Anita en ik, interesse in een adoptiekat? Bezoek dan hier de website van de Stichting Zwerfkatten Rijnmond.

 

FOTOGALERIJ

 

 

 

Onze Garou was een meesterwerk

 

 

-