“Hij die niet kan liegen
weet niet wat de waarheid is.”

(Friedrich Nietzsche)

 

Beste Alberto,

 

Weet je. Soms is de leugen te mooi om waar te zijn, maar daarover later meer.

 

Alberto, afgelopen zondag was het bij ons koers. Net als bij jullie.

Tijdens de Tour de Jordex bevond ik me in de kopgroep. We reden op de Buitendijk van Numansdorp naar Nieuwendijk, waar de wind langs mijn oren suisde en ik genoot van de hypnotiserende kracht die uitgaat van fietsen in groepsverband, waar wegkapitein Maarten den Bakker zich liet uitzakken en hij de kopgroep rechts van hem aan zich liet passeren.

Het was echt koers bij ons. Net als bij jullie.

IMG_0825 - versie 3

Maarten, je kent hem wel, jij hebt immers nog met hem gekoerst, had zelfs ‘een oortje’. Met zijn vingers maakte hij een tuutje. Hij kneep in dat tuutje als hij er doorheen sprak. Ergens bij zijn sleutelbeen. Net als in het echt, bij jullie. En ik hoorde het hem zeggen, tot een van de motards volgens mij:

“Uit het westen komt de wind! Windkracht drie ongeveer! Wij hebben hem vol tegen nu! Richting Nieuwendijk. Vol gas!”

IMG_0851 - versie 4

De kopgroep bestond uit een man of tien, twaalf. Hooguit. Ik schakelde. Naar 53×14. Ik overwoog zelfs de 13. Hij ging lekker. We reden over de vijftig in het uur, Alberto. Ik passeerde zo nonchalant mogelijk tweevoudig Nederlands kampioen Maarten den Bakker en werd voor een moment misselijk toen ik naar zijn gebruinde kuiten staarde. Ik zag de negen Rondes van Frankrijk weerspiegeld in zijn soepel malende benen.

IMG_0917 - versie 3

 

Een motard raasde voorbij. Fucking cool. Hij blies op een scheidsrechtersfluitje. Prriet-Priet!…Prriet-Priet!

Ik maakte routineus wat ruimte voor hem. In zijn kielzog volgde de scooter van motard Danny Maaskant. Achterop zat de persfotografe, mijn dochter Fabienne. Maar vandaag was zij persfotografe en dus niet mijn dochter. Want vandaag regeerde de leugen, de simulatie. We deden alles als net in het echt. Maarten gaf ons instructies. Want wij waren de kopgroep, Alberto. Het was koers. Echt koers.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Wielrennende recreanten doen maar wat graag jullie na, onze professionele geloofsgenoten.

Ik ook hoor.

Om je een voorbeeld te geven. Behaarde benen onder een wielrenbroek vind ik niet kunnen. Anita had de dag ervoor nog mijn benen geschoren. In de badkuip. Dat kan ik zelf ook, vanzelfsprekend, maar niets vind ik zo erotiserend als Anita in de rol van wielervrouw. En dat is ze. Mijn wielervrouw. De beste.

IMG_0164 - versie 4

 

Een dag na de scheerbeurt, zaterdag dus, reed ik het parkeerterrein van Hotel Van der Valk Ridderkerk op. Ik deed mee aan een toertocht van zeventig kilometer. Op uitnodiging van Alex Roeka, die zanger die belachelijk fraaie wielerliedje schrijft. Je weet wel van Ik Ben Een Renner, De Muur van Geraardsbergen, Rode Vod, Godsdienst van de Pijn, Verlangen naar de Koers en De Onbekende Renner.

Ik was benieuwd wat hij van mijn Spookrijder wieleroutfit vond.

“Valt inderdaad reuze mee.”

Hij schudde mijn hand. Mijn helm viel. Tijdens het bukken zag ik dat Anita enkele wilde haren op mijn knieën had vergeten weg te scheren. Het zag er niet uit. Godverdomme. Het was koers en mijn knieën waren behaard als die van Bennie Jolink.

“Dus je hebt er spijt van? Je wilt nu toch wèl een shirt?”, vroeg ik Alex terwijl ik andermaal moest bukken, omdat dit keer mijn zonnebril was gevallen, en ik mijn kont naar achteren stak en daarbij de in burgerkleding gestoken Olympisch kampioen Bob de Jong schampte.
Bob de Jong slist trouwens Alberto. Beetje lullig misschien maar toen jij een paar jaar terug gediskwalificeerd werd in de Tour en jij je beroemde persverklaring hield over je clenbuterol percentage, “zero, zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero zero cinco gramos”, dacht ik eerder aan Bob de Jongs gelispel dan aan jouw vergrijp.

 

 

 

“Nee dat niet”.

Alex wilde geen Spookrijdersshirt dat hij enkele maanden geleden foeilelijk had genoemd. Ik heb er een godsvermogen voor over Alberto als Alex ooit in een Spookrijdersshirt te bewonderen zou zijn. Dat snap jij ook.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Wij willen dus allemaal op de profs lijken, maar in ons amateurpeloton is het natuurlijk net-niet of soms zelfs helemáál-niet. Die enkele zwarte haren op mijn knieschijven mogen boekdelen spreken.

Belangrijk te weten Alberto, ik gelóóf in mezelf omdat ik mezelf als recreant renner serieus neem. Ik overweeg om een tattoo op mijn kuit te laten plaatsen. À la Sylvain Chavanel. Het moet een barokke kruis worden met de woorden Seul Dieu Peut Me Juger in de lege hoeken rondom het kruis. Op mijn rechterkuit uiteraard. Op de linker moet het Rotterdamse stadswapen komen met daarboven in koeienletters ECH’ WEL.

Vraag is: hoe krijg ik mijn wielervrouw zo ver?

Seul Dieu Peut Me Juger

 

Goed. Ons streven om op jullie te lijken is vaak lachwekkend.

Ik ben er ook gevoelig voor. Ik zeg het eerlijk. Zo heb ik mezelf bijvoorbeeld een heuse norse blik aangemeten. Hij is echt “af” als ik mijn koersbril heb opgezet. Dan ben ik een niets en niemand ontziend projectiel. Een gevaar op de weg. En daar hoort die dodelijke blik dan bij.

IMG_0597 - versie 4

Jeremy (l) en de Spookrijder

 

Soms gaat het fout. Je gaat languit op je muil over een stoepje met die kekke fietsbril op je voorhoofd gestoken. Of je pleurt om bij een stoplicht omdat je niet op tijd je poten uit de pedalen kreeg. Hebben jullie geen last van, van stoplichten, maar je moest eens weten. Dan kan je er nog zo flink uitzien, maar je gaat gewoon af.

Soms lukt het door de omstandigheden niet.

Zojuist nog. Er werd een pauze ingelast waarvan ik, met alle respect voor de organisatie, baalde. Ik bedoel jullie stoppen onderweg ook niet voor een appelpunt met slagroom. Liever had ik een echte ravitailleringspost gehad waarbij de verzorgers (in mijn geval Anita, mijn wielervrouw) de coureurs tassen met voedsel overhandigen. Van die onhandige kuttassen met van die grote hengsels die je om je schouder kunt hangen en waaruit je dan een appeltaartje pakt.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Wat ik dan weer niet heb Alberto is die idiote gewoonte van recreantwielrenners om andere wielrenners er “af” te rijden. Het valt wellicht psychologisch te verklaren, die drang om een zwakker geachte wielrenner te vernederen. Een minderwaardigheidscomplexje, vermoed ik. Door het gebrek aan eigenwaarde en zelfrelativering meent dit type homo sapiens het compenserend recht te hebben op macht en maakt hij een overdosis aan testosteron aan zodra hij een racefiets ziet. De man wordt weer jager. Hij moet sneller. Hij moet harder.

Ik wil vooral dieper. Ik wil pijn.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Het bekende haantjesgedrag. Mijn favoriete dier is weliswaar de haan (bij voorkeur een trotse Franse), maar dan niet omwille van diens gewoonte om haantje de voorste te zijn als wel om zijn alarmerende ochtendkreet waarin ik een lineair verband zie met mijn Spookrijdersblog, uiteindelijk bedoeld om het zooitje om me heen vooral wakker te houden. Inclusief mezelf. I’ll sleep when I’m dead. Beetje dat idee. Met de hartelijke groeten van de heer Warren Zevon.

 

IMG_0682 - versie 4

 

IMG_0514 - versie 3

Arjan met rode helm en waterrugzak

 

Mijn ploegmaat Arjan heeft gelukkig ook een structureel gebrek aan mannelijke geldingsdrang. Hij is even idioot als ik. Hij houdt van fietsen. Punt. Ook hij wil alleen harder ten koste van zichzelf, niet van een ander.

Ook hij zoekt de grenzen van fysiek leed op en begint pas dan te glimlachen.

“Beuken tegen die wind. Op zo’n gure zondag in maart. Op zo’n godverlaten kutpolder. Daar houd ik van. Hahaha!”

Hij lachte breeduit, Alberto. Er zat wat spuug rondom zijn mondhoeken. Hij was volmaakt gelukkig omdat hij zijn geheim met iemand kon delen. Met mij dus. Hij is een maniak op de fiets, Alberto. Dat snap je. Hij liet me en passant weten ook hard te lopen. Eigenlijk niet zo zeer hard. Eerder ver. En lang. Ja. Hij loopt ver en lang. En hij fietst lang.

Zou ik ooit uit de kast komen, dan zou ik hem ten huwelijk vragen.

“Ik vind het fijn om mezelf af te beulen op de spinningfiets. Ik sprint dan het zuur uit mijn lijf. En dan doe ik mijn ogen dicht. Vaak op een lied van AC/DC. En dan beuk ik door tot het moment dat ik haast kots. En smerige geluiden maak. Kokhalzend. Mijn dochters haten dat geluid.”

Fabienne passeerde achterop de scooter die ik in dit verband gerust motard durf te noemen. Ze hield haar duim omhoog. Trots op haar pap, maar daar was geen ruimte voor Alberto. We reden tegen de veertig in het uur. Arjan lachte. Hij vond mijn trainingsverhalen niet schokkend.

“Dat herken ik. Bijna kotsend op de fiets. Hahaha.”

In dit peloton der kameleons zijn Arjan en ik een beetje de Sjors en Sjimmie van de Sjors en Sjimmie club. Ik vermoed dat jij goed bij ons clubje zou passen, Alberto.

Arjan, de Sjors dus, fietste vandaag met een waterzak op de rug. Hij dronk vanuit een slangetje. “Wat een uitvinding is dit”, zei hij. Hij noemde me geen Sjimmie, maar in mijn verbeelding dus wel. Daarin gebeurt van alles Alberto. Maar daarover later meer.

Hij zei jaloers op mijn fiets te zijn. Ik op zijn eigengereidheid, maar dat zei ik dan weer niet. Ik zal namelijk nooit fietsen met zo’n waterrugzak op mijn rug. Want dat hebben jullie ook niet, dus ik ook niet.

Want ik wil het liefst zijn zoals jullie doen en doen zoals jullie zijn. Zeker op een dag als vandaag. Zo’n dag dat alles klopt. Het was koers.

 

Jerommeke

Die avond was Jeroen Blijlevens te gast bij Tour du Jour. ’s Middags had ik nog met hem en Maarten den Bakker gefietst. Na afloop schudde ik zijn hand en bedankte ik hem voor de perfecte snelheid die hij op de heenweg hanteerde. Het was jammer dat hij in het echt zo klein was, want ik kijk graag tegen mijn helden op.

Tijdens de pauze van de koffie met het appelgebak rookte hij een sigaretje. In mijn fantasie was hij gestopt met roken en gaf hij mij zijn foto met handtekening. Ik was weer dertien en onmetelijk gelukkig met een handtekening van een held.

IMG_0181

Jeroen en Maarten

 

IMG_0531 - versie 3

Jeroen vlak na de Heinenoordtunnel

2015-07-05 13.25.52 HDR

De Spookrijder met Maarten den Bakker

Jeroen zei op TV dat hij vandaag een toertochtje had gemaakt. De Tour de Jordex! Hij zei het echt! Met naam en toenaam! Ik zette de televisie harder. Het voelde als erkenning van ons peloton.

Het streelde mijn ego en dat van Sjors, Arjan dus. En van Paul, een jonge knaap uit Arnhem. Van Job, een hardfietser uit Harderwijk. Van Jeremy, mijn hopelijk ooit schoonzoon. En natuurlijk van Ruud, de kopman die deze heroïsche toertocht had georganiseerd. Hij liep tegen paars aan toen hij als eerste de laatste bocht inreed met zijn jongste zoon Jesse in zijn slipstream.

Het was machtig. Ik bedoel, jullie verkopen ook wel eens koers Alberto. Dat doet niets af aan de romantiek. Integendeel eigenlijk.

 

IMG_0603

Jesse (r) in volle actie

IMG_0641 - versie 3

Sylvia (m) en Ruud (voor): een lekker stel!

 

Ik was zo trots als een pauw op al die mannen. Nog trotser dan de dag daarvoor, toen ik kilometers lang kopwerk had verricht om mijn kopman Alex Roeka uit de wind te houden. Ik reed aan de zijde van Marianne Timmer. Ze won twee keer goud in Nagano in 1998. Iedereen kent haar in Holland sindsdien als Timmertje Timmertje maar zoiets kan ik onmogelijk in het Spaans vertalen, Alberto. Vergeef het mij. Pequeña Carpintera Pequeña Carpintera zou het kunnen zijn. Geen idee. Maar ik fietste dus. Aan haar zijde. Hoezo trots?

(Is trouwens nog steeds een lekker ding hoor die Pequeña Carpintera. Maar het lijkt me op de een of andere manier geen wielervrouw die bereid is mijn benen te scheren en de remsporen uit mijn koersbroek te boenen.)

2015-07-04 14.07.38-1

Timmertje Timmertje met de Spookrijder

 

En ik was trots op Alex, dat zeker. Er hadden er al genoeg moeten lossen. Maar Alex is godverdomme een taaie. Die hield stand.

Maar nog trotser was ik dus een dag later, op al die recreanten die in hun Jordex-wieleroutfit allemaal een heldengezicht hadden gekregen toen Jeroen Blijlevens op zijn Brabants de woorden ‘Tour de Jordex’ uitsprak.

Hij zei in de uitzending dat Maarten den Bakker onderweg contact had gehad met zijn goede vriend Steven de Jongh, inderdaad jouw ploegleider bij de Tinkoff-Saxoploeg.

“Maarten kent deze streek. Hij seinde Steven in hoe de wind stond.”

 

 

 

Mijn gedachten gingen terug naar eerder die middag. Terug naar de kopgroep. Naar de Buitendijk tussen Numansdorp en Nieuwendijk, waar wegkapitein Maarten den Bakker zich liet uitzakken en hij de kopgroep rechts van hem aan zich liet passeren.

Ik was er getuige van. Dat Maarten belde.

Kijk, soms overwint de romantiek de realiteit, Alberto. Dan wil de wil van mijn fantasie nog wel eens sterker zijn dan de vlakke waarheid. Als Feyenoordfan weet ik daar alles van, dan moet je wel romantiseren om niet suïcidaal te worden. En godzijdank werkt het menselijk brein selectief. De nare herinneringen die die dans ontspringen zuip ik weg met liters rode wijn. Zo werkt dat.

En trouwens, wanneer is iets waar Alberto? Ik bedoel, jij hebt toch ook liever schoonheid dan waarheid?

Goed, in mijn verbeelding gebeurde dus het volgende.

Ik liet Arjan passeren en wenkte Maarten naar me.

“Maarten, luister! Bel Steven. Doe het nu! De wind komt uit het westen. Windkracht drie ongeveer. Ze krijgen hem vol tegen dadelijk, na Spijkenisse! Zeg hem de boel daar op de kant te zetten. Laat ze een waaier maken. En Alberto slaat zijn slag!”

Nou de rest weet je Alberto. Je reed de concurrentie aan gort. Van de klassementsrenners kon alleen Froome je nog volgen naar de finish in het Zeeuwse Pequeña Neel Juans, maar Froome gaat het niet redden. Sterker nog, die gaat de Pyreneeën niet eens halen, daar zorg ik wel voor. Ik ga woensdag naar de etappe die finisht in Amiens. Vlak voor Amiens, als jullie het geboorteplaatsje van mijn moeder zullen doorkruisen, heb ik nog wel een verrassing voor hem.

Dus als jij over een krappe drie weken in Parijs wordt gehuldigd als winnaar van de Tour 2015, bedenk dan dat de basis van de zege is gelegd in die eerste etappe van zondag 6 juli 2015, van Utrecht naar Neeltje Jans. Je mag Steven de Jongh bedanken hoor. Ik vind het prima. Je mag Maarten den Bakker ook bedanken. Maar eigenlijk moet je mij bedanken Alberto. Tijdens onze heldenrit door de Hoeksewaard gaf ik jou, via Maarten en Steven, de gouden tip en zorgde ik impliciet voor je uiteindelijke zege in Parijs.

Zo is het gebeurd Alberto, al was het maar omdat ik het zelf verzonnen heb. Zoals ik al zei: soms is de leugen te mooi om waar te zijn.

 

Hartelijke groet,

Marco

 

 

***

 

Dank aan alle medewerkers van Jordex Shipping & Forwarding B.V. en aan Ruud in het bijzonder voor een onvergetelijke zondag.

 

2015-07-05 15.55.44

 

 

FOTOGRAFIE FABIENNE HENDRIKS

 

 

 

-