Voor Wim en Joop

“Jop! Jop! Jop!”

Superbagnère 1986. We staan op een anderhalf kilometer op een berg in de Pyreneeën. Motards schieten met gillende sirenes voorbij. De laatste auto’s van de reclamakaravaan passeren. Ergens beneden ons klinkt een helikopter. Soms zien we hem. Dan duikt-ie weer achter een berghelling weg. Ze komen er aan! Mijn hart gaat sneller slaan. Die van mijn pa ook. Zeker weten. Maar ik vraag het hem niet.

“Jop! Jop! Jop!”

Utrecht 2015. Op de website had ik al gelezen dat we nu, iets over vijven, feitelijk te laat zijn in de expositieruimte Hôtel Héroique dat zich in het Oude Postkantoor aan de Neude bevindt. Ter gelegenheid van Le Grand Départ is dit historische gebouw omgedoopt tot Kermis Velodroom. Maar mijn vader en ik hebben het geluk dat de initiator van deze tentoonstelling, annex animator die de Tour naar Utrecht haalde, local hero Jeroen Wielaert, vlak achter ons loopt. Hij geeft schrijver Bert Wagendorp, na sluitingstijd, een exclusieve rondleiding en mijn vader en ik zijn, buiten deze vermaarde exponenten van het wielerjournaille, de enige twee bezoekers.

En ik heb koorts. Tourkoorts.

[ Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

“Jop! Jop! Jop!”

De helikopter klimt hoger en hoger. We horen en zien de klappen van zijn wieken. Het sensationele geluid mengt zich met het geluid van de Franse supporters die Joop, ergens nog ver onder ons, omhoog schreeuwen. Joop was met landgenote Françoise Duchaussoy getrouwd en dat maakt hem een halve Fransoos. En dus is Joop geen Joop, maar Jop.

 

 2015-06-28 13.57.44

 

Utrecht doet erg zijn best. In iedere etalage pronkt een fiets. Vaak getooid met gele ballonnen. Als koortspatiënt overweeg ik serieus voor €89,95 een overhemd met bolletjes te kopen. De verkoper blijkt een Feyenoordfan en doet een tientjes van de prijs af. Ik vraag hem bedenktijd. Kruipt het bloed waar het gaan kan?
Ik heb al twee boeken gekocht. Eigenlijk drie, waarvan twéé wielerboeken. Een is voor mij zelf: Legendarische Wielerkampioenen heet het. Alsof ik die nog niet had. Maar het moest. Want ik ben koortspatiënt.

 

Het andere boek heet Scherp, een fotoboek met angstaanjagend scherpe wielerfoto’s van de hand van fotograaf Wouter Roosenboom. Dat heb ik cadeau gedaan. Aan mijn vader. Als dank voor de wielerliefde die hij als een estafettestokje aan me overgaf. Wij hebben elkaar nooit kunnen knuffelen. Noch omhelzen. Onze genegenheid uit zich altijd middels de racefiets. Met de Tour de France als climax.

 

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

Het was een prachtige dag, die woensdag de 16e juli 1986, toen we naar de Tour de France gingen, naar de top van Superbagnères op achttienhonderd meter hoogte. We vertrokken die vroege ochtend met een bus vol wielerliefhebbers vanaf Camping Lac des Trois Vallées in Lectoure.

Ik had de Tour al één keer eerder gezien. In 1976. Mijn vader nam het gezin mee naar de Puy de Dôme. Het was de veertiende etappe. Lucien van Impe kwam er als eerste boven. Ik moet ook Merckx hebben gezien, en Gimondi, en Joop. Het was de beroemde etappe dat Eddy Merkx door een fan van Bernard Thévenet in zijn maag werd gestompt. Ik was zes jaar en wilde Joop Zoetemelk zijn.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

2015-06-28 17.00.44

2015-06-28 13.16.40

Bij de gefingeerde kamer van Henk Faanhof in het Hôtel Héroique blijft mijn vader staan. Ik wil hem op de foto. Hij poseert wat onhandig. Net als zoëven. Op een plein. Daar stond een boom ingepakt met wit papier en rode bolletjes. “Ga effe zitten pa, op dat bankie. Is leuk voor de foto.” Hij ging zo geforceerd en onnatuurlijk niet lekker zitten dat ik er zelf pijn in mijn onderrug van kreeg.

Zo heb ik hem het liefst op de foto.

“Goh, Henk Faanhof”, mompelt mijn vader. Ik doe er extra lang over. Niet om hem pesten maar omdat ik nu zo intens van hem geniet. Wat lijkt hij in die onbevlekte soberheid op Joop. Ik leg hem uit wie Bert Wagendorp is. Bert loopt vlak achter ons. Op fluisterafstand. Schrijver van Ventoux. Jarenlang vaste sidekick van De Mart. Hij schrijft voor de Volkskrant. Het zegt mijn vader niets. “Die kon fietsen jôh die Faanhof ….”

Joop-Zoetemelk-Classic-2

 

In 1986 zei Joop me alles. In de pikorde kwam hij vlak onder Bob Dylan die ik een jaar daarvoor, in 1985, tot Broer van Jezus had benoemd. Joop was laat maar zeggen Zijn neef. Joop was een jaar daarvoor, ácht-èn-dèrtig jáár (aldus De Mart, ik huilde tijdens zijn commentaar), wereldkampioen geworden.

 

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

Ik was zestien toen ik met mijn ouders op Superbagnères stond. Mijn leven bevond zich op een kantelpunt. Ik wilde schrijvend journalist worden. Ik had al jarenlang een schrijfmachine. Ik schreef korte verhalen die niemand las. Mijn gedichten waren pompeus, mijn wedstrijdverslagen over Feyenoord eenzijdig, agressief en een tikkie fascistisch. Mijn vader zag echter geen toekomst in de journalistiek (“alle journalisten zijn alcoholisten”) voor zijn jongste zoon.

Door toedoen van mijn broer Ed, en mijn boezemvriend Peter Baden, rookte ik stiekem zware shag. Maar ik had de droom ooit een groot wielercoureur te worden nog altijd niet opgegeven. Zo eentje met een leeuwenhart. De invloed van mijn broer won echter snel aan terrein. Hij liet me de muziek van Herman Brood horen. En de Rolling Stones. En Mink Deville. Bovendien hadden we niet lang daarvoor gitaar zelf leren spelen. Ik had meteen maar besloten ook Rock & Roll held te worden. Zo eentje die rookt en drinkt. En hard tegen een berg op fietst. En daar dan verhalen over schrijft.

Enkele dagen voordat we naar Superbagnères vertrokken gingen mijn ouders met mijn zus naar Lourdes. Mijn broer en ik gingen niet mee. Wij bleven bij de caravan achter en dronken de bier- en wijnvoorraad van mijn ouders op. We rookten de shag van Ed en speelden gitaar. Tulsa Time van Eric Clapton en het achteraf veelzeggende en zeer toepasselijke I Threw It All Away van Bob Dylan.

Toen mijn ouders en zus terugkwamen lagen we breeduit te slapen zonder iets van onze teringzooi te hebben opgeruimd. Vlak daarvoor had ik nog deelgenomen aan een wielerkoers die door de camping was georganiseerd. Mijn vader vroeg zich af wanneer, waar en hoe het fout was gegaan. Wielrennen, slechte verhalen schrijven en biertjes drinken.
Negeren kon-ie als de beste als je hem had teleurgesteld. Mijn vader sprak enkele dagen niet met me. Ook niet op Superbagnères. Waar hij in aantocht was. De aller- aller-aller allergrootste. Joop Zoetemelk.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

We staren in de expositieruimte naar een foto van Jan Raas.

“Ssst, hoor dan!”, zegt mijn vader. Uit een half open ruimte klinkt de stem van de Tourspeaker Daniel Mangeas. Dichterbij, dichter in de Tour kunnen we niet komen. Mijn vader blijft even staan en hoort nu ook Frankrijk. Het land dat hij, zeer terecht, nog altijd beschouwt als zijn Frankrijk.

Als we de ruimte verlaten passeren we Jeroen Wielaert en Bert Wagendorp in tegengestelde richting. Ik knik beleefd. Ze reageren niet. In mijn hoofd geef ik commentaar. Als Daniel Mangeas. Ik becommentarieer mijn inzinking tijdens de vierde beklimming van de Alpe d’Huez van drie weken geleden en ik beeld me in dat mijn vader mij nu kan horen. Ik wil zijn held zijn. Gewoon omdat hij de mijne is.

 

 

Koploper Greg Lemond is al gepasseerd. Hij trok zo hard aan zijn stuur alsof-ie kapot moest. Op camping Het Hoekske had mijn vader ooit een heus racestuur op mijn vouwfiets gemonteerd. En op de Puy de Dôme had ik een Peugeot wielerpetje gekregen. Ik was zo trots op het stuur dat ik hem amper durfde vast te pakken. Laat staan eraan te trekken. Zoals Lemond nu doet.
Bernard Hinault kwam ook al voorbij. Met Pedro Delgado in zijn wiel. Hinault keek kwaad. Nam alleen genoegen met de hoogste. De snelste. De beste. Iedere andere plek ervoer hij als een regelrechte blamage.

Peter Winnen passeerde ook. Zijn mond stond wagenwijd open. Als een vliegenvanger. Zijn ogen weerspiegelden een vorm van zinloosheid die jaloersmakend was. Ik brulde iets naar hem. Ik wilde hem aanraken. Strelen. Troosten waarschijnlijk. Ik wilde Just Give Me One Good Reason van Mink Deville naar hem schreeuwen omdat ik dat nummer perfect vond rijmen met Peters blik. Sindsdien zijn Peter Winnen en Just Give Me One Good Reason tot elkaar veroordeeld.

Maar de hoogmis had nog geen hoogtepunt bereikt. Het was wachten op Joop. In alle eenzaamheid. Althans dat hoopte ik. Ik vond dat ik recht op had op een eenzame Joop. In zijn wereldkampioenstrui. Van Superconfex. Zo enorm Joop.

 

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Na afloop van de ploegenpresentatie van de Tour in 2010, in Rotterdam, speelde Bløf een miniconcert. Toen de cameraman tijdens Hier aan de Kust Joop in beeld kreeg en de regisseur daarop inspeelde met een close-up op het breed lachende apenkoppie van Joop, golfde het JOPIE JOPIE JOPIE over het Willemsplein. Ik stond er met mijn ziel onder mijn armen, tilde Estelle op en knuffelde Fabienne. ‘Joop’ is een begrip in ons gezin, een constante in de opvoeding van de meiden. Joop staat model voor basiswaarden als bescheidenheid. Opofferingsgezindheid. Nederigheid. Afzien. Aanhaken. En niet opgeven. Nooit opgeven. Joop was de vlees geworden ode aan de bescheidenheid.

De opvoeding zou pas geslaagd zijn als mijn meiden de impact van Joop, de Joop, op het leven van hun vader en hun opa ten volle zouden begrijpen.

Joop lachte. Hij wist zich geen raad met het oog van de camera, laat staat met zijn aanwezigheid, en loste dit euvel grijnzend op.

 

 

IMG_1861

Le Grand Départ du Tour de France, Rotterdam juli 2010

 

Het moment is daar.

Het “Jop! Jop! Jop!” komt steeds naderbij.

“Daar! Pa! Papa! Kijk! Daar komt-ie! Kom op Joop! Ha! Pa! Pa, kijk eens! Het is hem! Het is Joop! Kom op Joop! Kom op Joop! Jopie! Joop….Joop….!”

Hij is voorbij. Het moment duurde enkele seconden. Waarschijnlijk minder dan dat.
“Hebbie hem op de foto pa?”
“Volgens mij wel. We zullen wel zien over een paar weken. Thuis.”
Ik ben blij. Gelukkig. En opgelucht. Niet alleen omdat ik Joop heb gezien. Maar ook omdat mijn vader weer tegen me praat.

 

2015-06-29 16.43.35

2015-06-29 16.43.26

 

Utrecht 2015. We staan weer buiten. “Zullen we wat drinken pa?”. “Ja dat is goed.” We zoeken een plaatsje op het goed bezette terras, recht tegenover het Oude Postkantoor. Mijn vader en ik bestellen een Bitter Lemon en een Radler biertje.
“Wat een helden allemaal he pa?”
Hij antwoordt niet. Hij denkt aan Henk Faanhof.
Het wordt een monoloog.
“Als ik die zelfverzekerde kop van Wesley Sneijder zie, dan zie ik de hulpeloosheid in de ogen van Joop op Superbagnères. En dan kan ik een week lang niet schijten. Heb jij dat ook pa?”
Mijn vader bestudeert voor de zoveelste keer de foto’s op zijn camera. Hij laat ze een voor een aan me zien of ze gelukt zijn.
“En als ik een artikel over Yolante lees, dan denk ik aan Françoise Duchaussoy, Pa. De eerste vrouw  van Joop die overleed aan de gevolgen van haar alcoholverslaving. Dan word ik zo kwaad en verdrietig dat ik er misselijk van word….”

Zo praten we nog wat na als een ielig klein mannetje het Oude Postkantoor verlaat. Aan zijn zijde een goed verzorgde vrouw. Ik herken hem meteen aan zijn fel blauwe overhemd. Want dat droeg hij gisteravond ook. Toen-ie een staande ovatie kreeg. Ik bekeek het filmpje op Twitter.
“Pa, het is hem….Joop!”
Mijn vader draait zich verbaasd om.
“Wie?”
“Joop!”
“Echt?”
Mijn vader zoekt zijn fotocamera maar zoals al de hele dag gebeurde, vergist hij zich in de rechter- en linker binnenzak waardoor hij eerst zijn leesbril te pakken heeft.
Ik leg Joop meteen met de iPhone vast. Met drie foto’s. Het lijken foto’s die Peter R. de Vries zou hebben kunnen maken. Het is alleen moeilijk voor te stellen. Joop als dader.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

“Pa wil je thuis bij Dikkie Fat een Chineessie halen of zullen we hier wat eten?”
“Nee hier natuurlijk. Bij dat kanaal. Aan dat water. Daar beneden. Waar we net liepen. Ik betaal.”
“OK dan. Zullen we nog langs Joop lopen, pa? Om hem te bedanken?”
“…Nee, ‘t is goed zo….”

Mijn vader heeft gelijk. Joop kan je niet vaak genoeg zwijgend bedanken. Joop houdt niet van poespas. Net als mijn vader. Mijn vader is, naast Joop, mijn ultieme wielerheld.

Het is vijfenveertig jaar en zes maanden lang onmogelijk gebleken om mijn lieve, stugge, eigenzinnige, sobere, strenge en trotse vader voor alles te bedanken.
Dus besloot ik maar een Blog te schrijven.

 

 

[kijk- en luistertip: bekijk de onderstaande foto’s tijdens het bovenstaande lied van Bruce Springsteen]

 

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

 

-