Vrijdag 8 april. Vur welleke club bende gai?

Ik heb respect voor de die-hard uitsupporter. Die in de meest achterlijke uithoeken van het land zijn club gaat ondersteunen tijdens niet aan te gluren wedstrijden, zonder enige zekerheid op succes. Ik twijfel ernstig, of de kleine kans dat we daar kampioen worden de reis naar Helmond waard is. Om maar te zwijgen van het sfeervolle Lavans-stadion, voorheen De Braak. Aan de andere kant: als je er niet bij bent geweest, dan heb je het gemist. Semi-Cruijffiaanse logica.

Een SMS van Wybo: ‘De vraag is niet of we gaan, maar wie de kaarten gaat kopen’. Ondanks mijn slechte staat van dienst als het om uitwedstrijden van Sparta gaat, ben ik om. Helmond heeft maar liefst 1200 plaatsen beschikbaar gesteld in het stadion, in plaats van de gebruikelijke 400. Hebben ze ook een keer een goed gevuld stadion. Het wordt alleen wel een verplichte buscombi, zoals dat heet.

Die middag heb ik geen tijd om te ijsberen. Ik moet werk afraffelen, want we moeten rond vier uur opdraven bij het Kasteel om op tijd te zijn voor de wedstrijd van acht uur. Alsof je naar Parijs moet!

Op het plein bij de supportershome is het een gezellig rommelige boel. Spartanen onder elkaar, jong en oud, keurig en geurig. We wurmen ons door de menigte heen en wisselen ons online ticket om voor een wedstrijdkaartje. Op het kaartje prijkt een rode ‘4’, wat wil zeggen dat we in bus vier zijn ingedeeld en dus om kwart voor vijf in de eerste karavaan bussen vertrekken. Lekker op vrijdagmiddag de avondspits in, van Rotterdam naar Helmond.

In de bus is het erg rustig. Het is meer een bejaardenreis dan een schoolreisje. Voor de helft van de bus geldt dat zeker. De kans dat de banken eruit liggen voor we in Helmond aankomen is klein. De kans dat mijn knie is ontwricht is een stuk groter, want de beenruimte laat ernstig te wensen over. Enkele supporters zouden wel willen ‘moonen’(1), maar door de geblindeerde ramen heeft dat weinig zin. Ze besluiten hun broek aan te houden en een boterham te eten. Daar hebben wij als gelegenheids-uitsupporters natuurlijk weer niet aan gedacht.

De bussen volgen een toeristische route door het Nieuwe Westen. Ik herken de flat op het Burgemeester Meineszplein waar pas nog een Jihad-ganger is opgepakt. In de NRC werd de wijk een ‘bakfietswijk’ genoemd. In Rotterdam denkt men daar anders over. Een beetje Rotterdammer heeft geen Babboe-bakfiets.

Via de oude ingang van Blijdorp draaien we de A20 op en staan meteen vast. Het is duidelijk: kampioenen krijgen misschien een erehaag als ze het veld op komen, aanstaande kampioenssupporters staan gewoon als iedere andere boerenlul in de file. Als we na een halfuur bij de Van Brienenoord voorbij kruipen wijst de chauffeur ons op het prachtige jacht bij de Verolme-werf ter linkerzijde. Aan de rechterzijde is immers weinig fraais te zien. Na deze poging tot hilariteit ten koste van onze grote broer op Zuid, besluit hij de stemming er pas echt goed in te brengen met zijn persoonlijke lievelingsmuziek, die ik zou willen omschrijven als Tiroler happy hardcore. Ik bereid me voor op een lange, zware avond.

Ook het clublied van Helmond Sport belooft wat dat betreft weinig goeds:

Vur welleke club bende gai, Vur welleke club bende gai.
ik ben vur helmond sport, ik ben vur helmond sport.
Vur welleke club bende gai, Vur welleke club bende gai,
Tuurlik vur helmond sport.

Het seizoen da is begonne, de punten worre geteld.
En als die dan ni kommen gebruiken we geweld.
En haalt da ok niks uit ja, dan klimmen we op het veld.
De media, de speulers ja, iedereen stuh versteld.

Aan het eind van ut seizoen, op de vierde plats beland.
De nacompetitie wonnen we bekant.
Da ken os toch ni skillen, we bouwen un feestje want.
We hebben de miste rooie kaarten van Nederland.

De keigezellige Helmondse carnavalskraker is in niets te vergelijken met de verheven Spartamars. Ieder zunne meug, uiteraard. Maar de messen zijn geslepen, dat moge duidelijk zijn. Dit schijnt voor de Helmond-supporters vrij letterlijk te gelden, maak ik uit gesprekken in de bus op.

Na anderhalf uur passeren we Breda, na twee uur ook Tilburg. Aan beide steden heb ik slechte herinneringen als het om uitwedstrijden gaat. Het landschap wordt landelijker, bossen, heidevelden en af en toe een vennetje. Ondertussen begint mijn maag aardig te knorren. Het is kwart over zeven als we ook Eindhoven achter ons laten en een N-weg opdraaien. Er is geen snelweg naar Helmond en er staan ook geen huizen in de buurt van Helmond lijkt het. Wel stallen.

Inmiddels hebben we politiebegeleiding die de laatste kilometers naar het stadion voor ons gladstrijkt. Een paar bochten en rotondes verder komen we een buitenwijk van Helmond binnen. Kapitale vrijstaande huizen, twee-onder-een-kap huizen in pseudo-jarendertigstijl, uiteraard met carport en geheel aangepast aan de eisen van de moderne tijd, doen ons vermoeden dat we niet via een achterstandswijk het durp inrijden.

Als de kwaliteit van de huizen begint af te nemen zien we eindelijk de stadionlichten boven de huizen uittorenen. Nog een paar bochten en we zijn er. Het is inmiddels tien over half acht, nog twintig minuten tot de aftrap. Zelf hoop ik vooral op iets voor de inwendige Spartaan, die steeds heftiger protesteert. Na knap bochtenwerk en drie keer insteken staat de bus keurig op het krappe parkeerterrein en stromen we richting een klein poortje. De Helmond-suppoosten hebben het idee iedereen één voor één binnen te laten via een draaihekje, maar na een minuut of vijf gaan de poorten open en stromen we naar binnen.

We worden om het veld geleid en naar de hoofdtribune geloodst, waar de luid ‘zullen wij laten horen’-scanderende Spartanen worden verdeeld over twee vakken. Het stadion heeft aan drie kanten tribunes, twee lange zijden en een korte zijde. De vierde zijde wordt gevuld met een gigantisch scorebord en geeft zicht op een rij woonhuizen. Waar ik zelf meer oog voor heb, is de kraam net onder de tribune: broodjes hamburger, kroket, frikandel. Wybo bestelt vier kleffe broodjes hamburger en frikandel die we met smaak naar binnen proppen, terwijl de ketchup en mayonaise van onze handen druipen.

Boerend en vingerlikkend beklimmen we de tribune en posteren ons ergens in het midden, precies op het deel met verwarmde stoelen blijkt even later. Vlak achter ons zie ik lokale bobo’s en zowaar, ook het duo Danny & Bertje heeft de weg naar De Braak weten te vinden. We zitten op stand. De middelbare Spartaanse dames voor ons hebben zichzelf al vereeuwigd met de bondscoach. Trots tonen ze hun Blindfie. Aan de overkant zie ik ook de supporters uit de tweede lichting bussen binnenstromen. Het eigenlijke uitvak, schuin aan de overzijde, blijft nog even leeg. Die laatste van in totaal zestien bussen zullen te laat komen.

Tussen de twee tribunes aan de overkant heb ik zicht op een pittoresk kerktorentje, waarachter net de zon ondergaat met een mooie oranje gloed. Op de tribune ervoor prijken reclameborden van plaatselijke ondernemers, hun logo steevast gekoppeld aan de slogan ‘Vur welleke club bende gai’. Dit lied weerklinkt ook als de spelers het veld opkomen, maar wordt volledig overstemd door de Spartamars uit zo’n 800 kelen. En dan zijn de laatste 400 nog niet eens binnen. We kunnen los!

Sparta heeft er zin in een begint een stormloop op het Helmond-doel. Na een paar bijna-kansen verspelen we knullig de bal en na drie minuten ligt de bal in het doel. Ons doel. De avond billenknijpen kan beginnen! De Spartanen gaan onverminderd door met hun spel, maar houden achterin wel wat snelle jongens achter, want Helmond heeft een razendsnelle spits die als een mes door onze verdediging snijdt. Op de tribunes overstemt de Rotterdamse tongval iedere poging van de kant van de zachte g’s. Er gaan spreekkoren heen en weer tussen de verschillende Spartaanse tribunevakken en halverwege de eerste helft is er de gelijkmaker die veel belooft voor de tweede helft.

Als ik in de rust wat te drinken wil halen struikel ik zo wat over de poten van de hotemetoten. Keurig gecoiffeerde dames en grijze heren met rood-witte stropdas kijken mij misprijzend aan. Op de hoek herken ik Daniël Breedijk, de talentvolle Sparta-verdediger die al het hele seizoen sukkelt met blessures. Met twee colaatjes in de hand, bier wordt niet geschonken, besluit ik toch maar via de andere kant terug te lopen.

Ondanks veel balbezit speelt Sparta de tweede helft een stuk zwakker en zijn de beste kansen ‘tuurlik vur Helmond Sport’. Aan de houding van Danny Blind op de tribune te zien, is er weinig kans op ‘Breuer in Oranje’, zoals de Spartanen nog weleens willen zingen na weer een goede verdedigende actie. Helmond is niet echt sterk, er is eigenlijk maar één Helmond-speler die steeds gevaarlijk wordt, ene Gyrano Kerk (‘if you can’t beat them, buy them’ zou ik zeggen). Kerk versiert in de 80ste minuut zelfs een penalty. Onterecht, maar de scheidsrechter heet dan ook Makkelie… Gelukkig staat het vizier van de Helmondse penaltyschutter bepaald niet op scherp. In plaats van een subtiel balletje in de rechterbovenhoek gaat de bal gewoon flink over. Het geluk is wederom met de aanstaande kampioen.

Ondertussen zie we in de hoek schermutselingen tussen twee Helmond-vakken. De rest van het stadion is Sparta-minded en daar gebeurt uiteraard hullemoal niks. Behalve hartstochtelijke aanmoedigingen.

Na het laatste fluitsignaal aanvaarden we, schor en teleurgesteld, de thuisreis. Danny & Bertje kunnen de schaal weer opbergen. Ze mogen aanstaande maandag voor de derde keer opdraven. Alleen ikzelf kan enigszins opgetogen zijn, want dit is de eerste keer dat ik mee ben met een uitwedstrijd waarbij Sparta daadwerkelijk een punt behaalt. Keurig laten de Spartanen zich weer in de bussen laden en als we het parkeerterrein afrijden is er de ME die zorgt dat opgewonden Helmonders niet de bussen kunnen aanvallen. Want ‘als de punten ni kommen gebruiken we geweld’ luidt het Brabants gemoedelijke devies.

Het wordt een rustige reis zonder uitgelaten gezang. Er is een biertje voor de dorstige Spartaan en menig rood-witte knapt een uiltje. Rond een uur of één ben ik thuis. Negen uur weg voor een slechte wedstrijd.

Nog drie punten te gaan.

LEES OOK DEEL 1 EN DEEL 3

(1) Moonen: met je grote blote witte reet tegen het raam het voorbijrazend verkeer shockeren. Populair onder Engelse voetbalsupporters. De beste ‘moon’ wordt bereikt met behulp van een blank, onbezond billenpaar.

-