Opgedragen aan Natacha en Nestor Subiat

 

Hoe het kwam dat Nestor Subiat en ik op vrijdagavond 25 augustus 2023 onder het genot van een heerlijke Domaine de l’Amauve Séguret uit 2020 via Messi, Maradonna, Bullaude het brilletje van Van Daele uiteindelijk bij Pelé en Nestors vader uitkwamen, behoeft hoogstwaarschijnlijk enige uitleg.

Welnu bij deze.

Terwijl Anita zich in de vroege avond bezighield met het avondeten wendde ik mij tot Natacha en Nestor met een tamelijk simpele vraag, zoals vragen van praktische aard per definitie zijn.

Ik leunde quasi ontspannen met mijn linker ellenboog over het witte tuinhekje en nam de warme woorden van Natacha en Nestor met liefde in ontvangst, want nee ik stoorde hen niet.

De luchtige vraag (of de huisinspectie ergens morgen, dus zaterdag, zou kunnen plaatsvinden omdat Anita en ik voornemens waren de dag erop, dus zondag, zo vroeg mogelijk te vertrekken) werd lachend weggewuifd door het eigenaarsechtpaar van het vakantiehuis waarin wij de voorbije bijna-drie weken hadden verbleven. Het wederzijdse vertrouwen was er al meteen, zo vertrouwde Natacha mij toe, dus een inspectie was totaal overbodig. We waren immers nette, rustige en respectvolle mensen.

Of wij het naar ons zin hadden gehad, luidde de wedervraag.

Natacha had haar benen opgetrokken en leunde met haar kin op haar knieën. Nestor lachte vriendelijk totdat ik een compliment maakte over zijn voetbalshirt, namelijk dat van Boca Juniors. Nestors vriendelijkheid maakte plaats voor verwondering.

Had Natacha nog niet gezegd dat Nestor van origine een Argentijn was? En had Natacha nog niet gezegd dat hij zelf zelfs professioneel voetballer was geweest? Waarover hadden zijn Natacha en ik het deze vakantie dán gehad? Des petits vaches et des petits veaux, had ik willen antwoorden, ware het niet dat vertaalde uitdrukkingen vrijwel altijd leiden tot gecompliceerde taalkundige gesprekken over randzaken en dus zei ik, naar waarheid maar zonder blijk te geven van enig verwijt, non elle n’a rien dit.

Natacha en Nestor nodigden mij uit om plaats te nemen op een stoel op hun terras met uitzicht op de prachtige ruïnes van het Château d’Entrechaux dat zich door de dalende zon cognacachtig kleurde.

Proost. Santé. Tchin-tchin.

Het shirt van Boca Juniors is, na het shirt van Feyenoord en dat van Celtic, het mooiste ter wereld. Ik durfde deze stelling echter niet voor te leggen aan Nestor uit angst dat onze gastheer vrijwel direct zou beginnen over onze gezellige voetbalvriendjes uit de hoofdstad. Hoe we het ook wenden of keren, hun naam en faam is onredelijk, onevenredig en buitenproportioneel groot. Waar ik ter wereld ook kom en waar voetbal ook een gespreksonderwerp is, onze vriendjes komen altijd ter sprake. Van de taxichauffeur in Dubai, de klant in New Delhi, de kofferdrager van het hotel in Jeddah tot aan de verkoper van stropdassen op de luchthaven van Lahore: vroeg of laat valt de naam van de voetbalclub uit de hoofdstad, steevast gevolgd door de namen van hun sterren.

Van Bastèn. Perk-kamp. Koeliet (en dan de desinteresse als ik ter correctie aanbreng dat Koeliet niet eens voor hunnie maar voor óns speelde) en natuurlijk altijd en eeuwig Johan Krooif (die zijn beste seizoen in Rotterdam speelde, maar dat zo’n wapenfeit dus totaal irrelevant blijkt te zijn voor de schoenenpoetser in de hotellobby in Amman). Alsof Van Hanekèm of Zjansèn nooit bestaan hebben, alsof Van Persie en Van Bronckhorst alleen bij United respectievelijk Barça hebben gespeeld. Dat zij bij geboorte kinderen van onze club zijn maakt totaal geen indruk. Zelfs geen knikje, zelfs geen “gôh-wat-leuk-dat-wist-ik-niet” verbazing.

En dus zweeg ik, althans in eerste instantie, want Nestor had genoeg te vertellen over zijn eigen carrière.

De vader van Nestor, Néstor Gilberto Subiat, ziet op 14 oktober 1945 in Buenos Aires het levenslicht. Hij speelt sinds 1962 achtereenvolgens bij Vélez Sarsfield, Club Atlético Colón, Club Atlético Platense en bij het Colombiaanse Millonarios om zijn carrière van 1973 tot aan 1979 bij FC Mulhouse af te sluiten.

Intussen is Néstor Sr. op 23 april 1966 vader geworden van Nestor Junior die nu als volwassen man van 57 lentes recht tegenover me zit en dezelfde Nestor Jr. staat nu op om de glazen nog maar eens te vullen. Een uitstekend idee.

Hij spreekt met vuur en klopt met regelmaat met de knokkels van zijn vuist op het clublogo van Boca Juniors dat midden op zijn borstbeen rust, de beschermheilige van het hart.

Van 1984 tot 1992 zal Nestor Jr. maar liefst 163 wedstrijden in de hoofdmacht van FC Mulhouse spelen waarin hij 55 tot scoren zal komen. Aansluitend speelt hij bij RC Strasbourg, FC Lugano, Grasshopper, FC Basel, Saint-Étienne, Étoile Carouge en FC Luzern. Na SC Orange gaat in 2007 zijn voetballicht definitief uit bij het bescheiden Etoile Carouge FC.

Ondertussen is ook Anita aangeschoven. Ze proost (proost, santé, tchin-tchin) en zegt een tikkie beteuterd dat zij de soep vaarwel heeft kunnen zeggen. Of ik niet wat eerder had kunnen zeggen dat ik uitgenodigd was voor een glas wijn. Ze heeft uiteraard alle gelijk van de wereld (zoals zo vaak), maar dat gelijk weet ik behendig (zoals zo vaak) te omzeilen door haar te verrassen met een zinloze vraag:

‘Aniet, weet jij wat er twee dagen ná onze huwelijksdag gebeurde?’

Terwijl Nestor de glazen bijvult, vul ik de gevallen stilte eigenmondig in:

‘Op 22 januari 1994 maakte Nestor zijn debuut voor het Zwitserse elftal! Vriendschappelijk tegen de VS, Nestor viel in de tweede helft in. Hij speelde 15 interlands, scoorde 6 keer en speelde zelfs op het WK 1994 in de VS! En in 1995 werd hij verkozen tot speler van het jaar in Zwitserland!’

Omdat het Nederlands op het Schweizerdeutsch lijkt heeft hij alles kunnen volgen en glinsteren zijn ogen van trots. En terecht.

‘En luister… in 1996 heeft hij tegen Hunnie gespeeld! In Adam. Champions League! Ze wonnen met 0-1. Een pegel van Yakin. Zo -plop- achter Van der Sar hahaha!’

Nestor lacht als hij Van-dèr-Sar hoort. Hij weet het hele elftal op te noemen. Bliend. Les frères Dé Boer. Litma-nèn. Ovèrmars. En coach Van Kaal. Als Nestor bij de laatst genoemde een gezicht trekt alsof hij een citroen eet, zie ik mijn kans schoon:

‘Très très très arrogant, Van Kaal. Comme le club, franchement. Tu sais que Marc Overmars a été licencié pour avoir envoyé des photos de sa bite aux employés de l’Ajax?’

Verbazing alom, lachende monden vol tanden. ‘De sa bite? Tu es sérieux?’

Wij Rotterdammers noemen de Arena vaak een snelkookpan, maar in feite is het een doofpot. Probeer zoiets maar eens te vertalen in het Frans. Daar zijn de koetjes en kalfjes niets bij.

Met de rode wijn als trouwe vriend kan ik uren lullen over mijn melancholische liefde voor Frankrijk, over de schoonheid van de muziek van Jean Ferrat, over de kunst van het afzien op de vélo, of over de wraakzuchtige schoonheid van de Mont Ventoux, maar uiteindelijk zitten ook de voetbalwortels zitten diep… erg diep, te diep.

En Nestor is mijn bondgenoot.

Hij laat mompelend weten dat arrogantie de lading wel aardig dekt als hij de algehele sfeer in de kleedkamer van Grasshopper in de kleedkamer van de Doofpot omschrijft tijdens de deelname aan de Champions League in 1996.  Ondertussen bekijk ik op YouTube de zalige pegel van Murat Yakin terwijl ik mij afvraag waar de tissues liggen.

‘Assez arrogant, un peu comme PSG!’, zegt Nestor.

‘Zéro tolérance pour l’arrogance!’, val ik hem bij.

Proost. Santé. Tchin-tchin.

Onmiddellijk verlegt het gesprek zich naar Messi’s ongelukkige tijd in Parijs (Nestor blijkt over een verbluffende feitenkennis te beschikken waarbij Messi’s buts en passes décisives mij om de oren vliegen) en zodra de naam van Messi valt, komen we vanzelfsprekend uit bij de gênante Van Kaal-Messi vertoning op het WK in Qatar van vorige zomer. De Hollandse psychologie van de koude grond moest het afleggen tegen de Argentijnse granieten trots. Bejegen een Argentijn respectloos en je krijgt de rekening panklaar geserveerd. Geen schandpaal te bekennen in de polders, laat staan aan schaamtepaal.

Een pondje Hollandse andijvie versus een Pampa Beef van een kilo of vijf. Dat idee. Alle kennis begint en eindigt met zelfkennis, maar Van Kaal weigerde halsstarrig het boetekleed aan te trekken. Hij zette onze natie compleet voor lul en gebruikte de arme Denzel Dumfries als rookgordijn door hem tijdens een persconferentie op de blote wang te zoenen. Wat is ie toch leuk en benaderbaar geworden, onze Luis Rubiales avant la lettre.

Dit alles was trouwens het uitgebreide antwoord van Nestor en mij op Natacha’s vraag waarom Nederland nog nooit wereldkampioen was geworden. We concluderen eensluidend dat arrogantie geen voedingsbodem is voor voetbalwortels. De lijn tussen zelfvertrouwen en arrogantie is flinterdun en Nestor en ik lopen er als volleerde circusacrobaten overheen, met de Domaine de l’Amauve Séguret 2020 als ons vangnet.

Laten we daarop proosten.

Proost. Santé. Tchin-tchin.

De rode wijn heeft postgevat in onze bloedbanen. Het zet de deuren naar de fantasie wagenwijd open. Ik fantaseer over de kronkelende wijnstronken en over de ontelbare vertakkingen en krommingen van een olijfboom (die ik eergisteren zonder succes nog probeerde na te tekenen) en word draaierig van het duizelingwekkende idee hoe de miljoenen wortels van alle wijnstronken, olijfbomen en fruitbomen zich hebben vastgeketend in de goddelijke aarde van de Vaucluse. En daar komen, door de verrassende wendingen van deze avond, de voetbalwortels van Nestor en mij bij.

De glazen zijn intussen weer gevuld. Proost. Santé. Tchin-tchin.

 

Dinsdag 10 januari 2017. Ik bezoek met mijn vader de training van Feyenoord. Mijn vader lijdt aan Alzheimer. Alleen Dirk Kuijt stopt na de training om met mijn vader op de foto te gaan. De rest van de selectie verkiest de warmte van de spelersbus. Sindsdien noemt mijn vader Dirk Kuijt zijn vriend. In de kampioenswedstrijd van dat jaar scoort zijn vriend drie keer. Drie keer laat ik hem de foto zien. Ik neem mijzelf heilig voor dat ik mijn vingers eraf snijd als ik vanavond die bewuste foto aan Nestor laat zien. Ik zal beslist gaan huilen en dat sta ik mijzelf niet toe, omdat voetbalwortels geen tranen nodig hebben om in leven te blijven.

 

Als Nestor, nu staand, met vurige gebaren uitlegt hoe het Argentijnse voetbal zich manifesteert (“montrez toujours du respect pour l’adversaire, mais jamais jamais jamais de la crainte!”), voel ik dat de tijd rijp is om mijn Feyenoordkaart te spelen. Eindelijk.

Julio Cruz! El jardinero! Marcos Senesi! (Lucas Pratto, El Oso, laat ik uit plaatsvervangende schaamte achterwege). En natuurlijk Ezequiel Bullaude die vorige week nog door Feyenoord aan Boca Juniors werd verhuurd. Toegegeven, bepaald geen spelers van wereldfaam, maar spelers die met trots onze clubkleuren verdedigden. Ook trots valt of staat met zelfkennis – het staat geen zelfoverschatting toe. Zelfkennis begint met besef van je plaats in de wereld en die plaats wordt bepaald door je wortels. Het is mijn rotsvaste overtuiging dat de wind uit de zeilen van de rivaliteit kan worden gehaald als er respect is voor de tegenstander. Respect doet niet aan winst of verlies. Wederzijds respect is allergisch voor minachting.

‘Il est encore jeune. Ezequiel sera là. Il faut du temps’, stelt ultrakenner Nestor mij gerust.

We zijn het er over eens dat nieuwe wijn nergens naar smaakt. De wijn moet oud zijn, de leeftijd van de zakken maakt geen kloten uit. De klootzakken zijn we immers zelf. En zo gaan de wortels gaan dieper en dieper.

Of Nestor wist dat Feyenoord de eerste Nederlandse Europacup 1 winnaar was en dat Feyenoord in 1970 ten koste van Estudiantes de la Plata als eerste Nederlandse club de Wereldbeker had weten te winnen?

Nestor weet het. Uiteraard. Want hij weet alles. Hij heeft Messi al een paar keer ontmoet (“très aimable”) en is een persoonlijke vriend van Claude Fichaux, de assistent-trainer van Rudi Garcia bij Napoli, waar Nestor trouwens ook Maradonna enkele keren heeft ontmoet.

Proost. Santé. Tchin-tchin.

‘Est-ce que tu connais l’histoire des lunettes de Joop van Daele?’

Nestor lacht (“non, dis-moi!”) en hangt aan mijn lippen. ‘Un instant’, zeg ik terwijl Wikipedia open op mijn mobiel. Met nostalgie alleen red ik het niet bij Nestor, zo veel was mij al duidelijk. Data! Feiten! Namen! Rugnummers!

Na de 2-2 in Buenos Aires zou de beslissing op 9 september 1970 in de Kuip moeten vallen. Joop van Daele scoorde als invaller van Coen Moulijn de winnende treffer. Daarna werd zijn ziekenfondsbrilletje van zijn neus gerukt door ene Oscar Malbernat, maar het was Carlos Pachamé die hem uit pure frustratie kapottrapte. Of Nestor ooit van Pachamé had gehoord.

Bij het horen van de naam Pachamé slaat Nestor op zijn knieën van plezier. ‘Ce n’est pas vrai?!’

Pachamé die de bril van Van Daele heeft gebroken haha. Wist ik dat Nestors vader veelvuldig tegen Pachamé had gespeeld? Het waren en zijn immers generatiegenoten! Maar wist Nestor dat het legendarische brilletje van Van Daele een museumstuk was geworden en dat het voorval uiteindelijk resulteerde in een heuse carnavalskraker?

Lachend keert Nestor zijn huis in. Hij komt terug met een fles rum uit Martinique.

‘J’adore le rhum ! J’adore la Martinique! Quelle nuit!’

Proost. Santé. Tchin-tchin.

Ik sta perplex en leg hem en Natacha uit dat mijn voorfamilie van Martinique afkomstig is. Dat mijn ouders eind jaren tachtig Martinique bezochten om familie te zoeken, en die ook te vinden! Een stokoude tante, een nóg oudere oom, neven, nichten, hanengevechten in de achtertuin en rum om familieliefde te vieren. Cirkels worden ronder en ronder en de wortels gaan dieper en dieper. De dronken geest vertroebelt de blik op het heden dat plaats heeft genomen op de rug van wilde criollo’s, de temperamentvolle paarden uit de Río de la Plata, op weg naar het verleden. We duiken de trechter in. De wortels van Argentinië, Zwitserland, Martinique, Frankrijk en Nederland komen tezamen in Entrechaux, in de slagschaduw van de Mont Ventoux waar de geesten van de doden zich ophouden. Alleen per fiets zijn ze te bereiken.

‘Ce n’est pas vrai…’

Het is allemaal teveel om het toeval te noemen. Bovendien geldt ook hier: hij die in toeval gelooft heeft boter op het hoofd. Ik ben nog één glas verwijderd van een vertaling in het Frans… iets van celui qui croit au hasard a du beurre sur la tête, maar ik weet me net op tijd in te houden. Ik moet eens ophouden met het leven te letterlijk te nemen.

 

Het is woensdagnacht 21 oktober 1992 en ik zit met twee kameraden in een derderangs kroeg in Luzern waar ik -zo blauw als een tientje – na de verloren Europacup 2 wedstrijd tegen de plaatselijke FC een bloedserieuze vertaling van ons lijflied Hand in Hand Kameraden aan een verwezen clochard geef die, in ruil voor vers bier, na iedere vertaalde zin braaf knikt. Ik neem mijzelf heilig voor dat ik mijn tong eraf snijd als ik vanavond wéér aan zo’n vertaling (“…veux-tu m’accompagner au stade, au club rouge et blanc…”) begin. 

 

‘Encore une chose Marco… attends attends attends…’, zegt Nestor haastig als wij aanstalten maken om nu écht naar onze gîte terug te keren.

Hij keert terug met een tegen zijn borst geklemde fotolijst die hij langzaam omdraait. Nestor heeft tranen in zijn ogen en neemt ons mee naar 5 februari 1971 waar in het stadion El Campin in Bogotá, Colombia, een vriendschappelijke wedstrijd werd gespeeld tussen het Colombiaanse Millonarios FC van zijn vader Nestor Subiat Sr. en Santos FC uit Brazilië waar ene Edson Arantes do Nascimento, beter bekend als Pelé, speelde.

‘Ça c’est moi à l’âge de cinq ans dans les bras de Pelé… Para o Peco do amigo Pelé…a-t-il écrit…’

Er valt een stilte waarin de opengevallen monden voor het eerst deze avond niet worden gevuld met rode wijn… Nestor met Pelé… ik bedoel…

‘Mijn vader scoorde die avond één keer, Pelé twee keer’, zegt Nestor Jr, ‘na afloop feliciteerde Pelé mijn vader met zijn doelpunt…’

En we proosten. Op de Mont Ventoux, op de Domaine de l’Amauve Séguret 2020, op de rum uit Martinique, op de vriendschap, op Maradonna, op Messi, op Boca Juniors, op Feyenoord, op het brilletje van Joop van Daele, op Pachamé, op Bullaude, op Pelé, op Nestor Sr. en vooral op onze gedeelde voetbalwortels.

Proost. Santé. Tchin-tchin!

 

 

FOTOGALERIJ

-klik op kleinere foto’s uit de galerij voor een vergroting-

 

Foto’s van Nestor Sr. 

 

 

 

 

Nestor Jr. tussen Pelé en zijn vader Nestor Sr. in

 

Foto’s van Nestor Jr. 

 

 

 

 

 

Leo Messi met Nestor Subiat

 

Nestor in het Estadio Alberto J. Armando (wijk La Boca, Buenos Aires)

 

Bezoek hier de website van Nestor Subiat

 

 

Foto’s van vrijdag 25 augustus 2023

 

 

 

 

Un grand merci à Natacha et Nestor pour une soirée mémorable et inoubliable

 

 

 

 

-