Zij vierden vakantie ergens in de mensluwe Franse bergen, op christelijke afstand van de bewoonde wereld. Dat was na een hectisch jaar nodig, zo had de vader van het gezin gevonden en aldus besloten. Alleen het serene geluid der krekels kon nog redding bieden.

Op de fiets had de vader de eerste dagen van de vakantie al kennis gekregen aan enkele roofvogels die bloeddorstig boven hem cirkelden terwijl hij, de vader, de ene na de andere berg verslond. Hij veinsde op en top te genieten van de onbaatzuchtigheid waarmee het Wild Life tot hem kwam. Precies dít was hetgeen waarnaar hij vurig op zoek was: verlossing van de grauwe fietspaden die Hendrik-Ido-Ambacht met Zwijndrecht verbinden.

Op tweeduizend meter hoogte probeerde hij zo achteloos mogelijk de wilde paarden en koeien te passeren, heimelijk biddend tot de Wielergoden dat zijn rode Spookrijdersshirt niet als de bekende rode lap zou werken voor het wilde vee. Je fietsvrienden maken gehakt van je.

‘Heb je het gehoord?

‘Wat?’

‘Van die Spookrijdert. Die eikel is aangevallen door een wilde koe hahaha…’

‘Waar? Pamplona?’

‘Nee op de Col de Pailhères in de Pyreneeën.’

Sinds mensenheugenis leeft de vader op gespannen voet met dieren in het wild. Het betreft schepselen Gods die om die reden te eerbiedigen zijn, maar de vader ziet gedierte en ongedierte het liefst in een hok of achter een hek, dan wel gastronomisch gereserveerd op zijn bord (verleen hier voorrang van links en rechts aan de niet te onderschatten nieuwerwetse veganistische zweetvoetlobby met schoeisel van echt kunststofleer).

De overlast die wespen, strontvliegen, steekvliegen, muggen, torren, mieren, sprinkhanen, spinnen en ander niet te definiëren gekruipsel deze vakantie teweeg hebben gebracht, laat de vader maar even voor wat zij is – naar het schijnt zijn insecten broodnodig om het ecosysteem in balans te houden en wie is de vader dan wel om zíjn ergernis en angst te laten prevaleren boven het algemeen belang dat insecten blijkbaar dienen.

(Overigens beleeft hij dagelijks de grootste lol als die vliegende kamikaze idioten zich met een gortdroge POK te pletter vliegen op de glaswand die de omvang van een volgroeide buitenmuur beslaat).

Een wat romantischer beeld van de natuur kreeg de vader van het gezin vorige week toen enkele verdwaald uitziende herten de uit wijnranken bestaande achtertuin van de gehuurde gîte bezochten. De schichtige herten respecteerden de zo gekoesterde privacy en dus tolereerde de vader hun aanwezigheid in de veilige verte. Voor een kortstondig moment was hij één met de natuur. In stilte voorzag hij de livebeelden van het eigen National Geographic schouwspel met zijn zoetgevooisde stemgeluid dat zich qua timbre ophield tussen de koffiebruine stemmen van Richard Attenborough en Jan van Veen:


‘Het hert is een herkauwende, evenhoevige zoogdier met een prachtige schutkleur en dito ogen. Het edele hert heeft wimpers. In de wielrennerij komt oud-beroepsrenner Maarten den Bakker nog het meest in de buurt van de hertachtigen.’

 

Het bezoek van de herten maakte het hart wee, overvallen als hij werd door het gelukzalige gevoel daadwerkelijk onderdeel uit te maken van de totale schepping zoals de Lieve Heer die bedoeld heeft. Er bleef werkelijk níets van dat gevoel over toen zijn echtgenote in de serre melding maakte van de aanwezigheid van een felgroene sprinkhaan die de grootte had van een Parkervulpen. De spitsige sprinkhaan had kale pezige kuiten en een tenger afgetraind lijf dat jaloersmakend was. Terwijl de vader zich excuseerde door een grote boodschap voor te wenden, dwong zijn echtgenote de springgrage Parkervulpen met een dweilmop naar buiten.

Daarna was het definitief gedaan met de romantiek voor de fauna, want vandaag was het de beurt aan een hagedis die het gore lef had de binnen leefruimte van de gîte te bezoeken.

‘Daar! Daar zittie!’

De moeder van de vader kwam met het idee om de ongewenste huisgast met een natte theedoek te vangen. Zijn dochter kroop met de bezem achter de verschoven kast om de addervlugge hagedis in haar oma’s richting te bewegen.

De vader zag over de schouder van zijn moeder hoe zij het reptiel wist te vangen en hoe zij hem vervolgens ergens tussen de wijnranken een vrijgeleide gaf.

Vervolgens trachtte het gezelschap onder het genot van een heerlijke gekoelde rosé enigszins bij te komen van dit avontuur, toen plotseling een vette eend met een imponerend achterwerk de stilte verbrak door als een maniak vanuit de wijnranken weg te fladderen. Met een brain freeze stond de vader stokstijf op met een van de schrik centimeters dik kippenvel op zijn onderarmen.

‘AAAAAAAAAAAAAAAAAH! SJEUSSUS WAT HEEFT @#%@%^$@ EEN WILDE EEND IN HEMELSNAAM TUSSEN ONZE WIJNSTRONKEN TE ZOEKEN?!’, gilde de vader in de inmiddels voor zijn gezinsgenoten vertrouwde paniek voor alles wat onverwacht fladdert, beweegt en geluid maakt.

(Ter verdediging voor de vader in kwestie moet aangetekend worden dat hij op het moment van het voorval zijn bril niet droeg hetgeen zijn optisch perspectief niet ten goede kwam – voor een moment had hij het idee dat de eend op hen, of eigenlijk alleen op hém, afkwam).

Zijn dochter en zijn moeder schreeuwden van de opwinding, zijn echtgenote lachte haar tanden bloot.

‘Pap! Calm down hahaha!’, zei zijn dochter die haar vader voorzichtig in de zithouding van zijn stoel begeleidde. Op het moment dat hij zich oprecht wilde verontschuldigen voor zijn verbale uithaal die gepaard gingen met enkele onchristelijke krachttermen, zag en hoorde hij wéér wat ritselen tussen de wijnstronken.

Plots verscheen vanonder het blad van de wijnranken Nala, de gitzwarte huis- en buitenpanter van de gîte-eigenaren Alain en Caroline en overduidelijk de veroorzaker van de wegfladderende dikbileend, gedreven door zijn roofdiereninstinct.

‘AAAAAAAAAAAAAAAAAH!’

Wederom volgde een vloek die op geen enkele manier deden denken aan Richard Attenborough of Jan van Veen. Is de lezer mild gestemd, dan kan wellicht gedacht worden aan Jules Deelder, de stadsdichter die vloeken tot een literaire kunstvorm wist te verheffen. De lezer die echter beter bekend is met de opvliegende inborst van de vader in kwestie, zal eerder een lijn trekken met stadsgenoten Tiny en Lau.

‘C’est la campagne’, zei zijn moeder wier Franse wortelen in het moederland tot volle wasdom kwamen. In de periode tussen de twee wereldoorlogen vilde háár moeder eigenhandig konijnen en kippen op het Picardische platteland. De vaders moeder was dan ook bepaald niet onder de indruk van een onaangekondigd bezoek van de zwarte panter Nala, die, eerder deze vakantie, volop profiteerde van het openstaande raam van haar slaapkamer. Onder gelijke omstandigheden had de vader in kwestie met een acute hartinfarct opgenomen kunnen worden in het Centre Hospitalier aan de 17 Rue Madeleine Brès te Limoux.

De drie reisgenoten genieten as we speak ten volle van het Wild Life die het moederland te bieden heeft. En de vader? Hij, de 100% pantoffelheld annex stadsmens, momenteel 719 muggenbeten rijker, tracht in een moordend tempo dronken te worden en telt de dagen af dat ze weer naar Rotterdam mogen afreizen.


FOTO- EN FILMGALERIJ

 

 

 

 

-