Met dank aan spelers, speelsters, teambegeleiding en alle supporters van het Nieuwerkerk-Trekvogels B1 Combinatieteam voor die onvergetelijke 14e maart 2015 die mij tot het bot heeft ontroerd.

Dank aan clubfotograaf Matthijs de Jong voor de foto’s.

IMG_6653

 

 

Voor Jason.

 

***

 

Coach Jason zit op de bank en staart, over zijn schouder (z’n rechter) omhoog. Wat hij ziet ziet hij, maar soms geloven ogen niet wat ze zien. Honderddertig man. Blauwgroen gekleed. Uit hun plaat.

 

Als coach moet je alle zaken die je kunt beïnvloeden vooraf goed in kaart brengen. Letterlijk in kaart. Alles. Zwart op wit:

De voeding. De kleding. Trainingstijden. Trainingsvormen. Trainingsresultaten. De opstelling. De tactiek. De analyse van de tegenstanders. De focus. De teamdiscipline. Het verwachtingspatroon.

Zaken waar je geen invloed op hebt moet je als sterveling, en waarom zou een coach dat niet zijn, laten aan hogere machten. Het weer, het verkeer, de vorm van de dag, de laatste voetbaluitslagen.

Zijn sommige speelsters verliefd? Ongesteld? Heeft een speler vannacht slecht geslapen? Gedroomd misschien van een halfnaakte Doutzen Kroes, een erkend korfbalster, die, slechts gekleed in een net iets te strak korfbalrokje, op het moment dat zij omhoog springt voor een doorloopbal, van onderaf wordt gefotografeerd door de clubfotograaf, en dan die waterdrukachtige opmerking “deze foto is nog niet betaald” precies over de volmaakte borsten van Doutzen, dus juist op zo’n moment dat zo’n speler haastig zijn bankpasje zoekt om het geld over te maken, omdat hij aan alles voelt dat dit de foto is die hij moet hebben, zoals de agenda van een gemiddelde puber van zestien sowieso niet overgewaardeerd moet worden (met naakte vrouwen als zowel doel als middel), en dat-ie dus geld wil overmaken voor die foto en dat dus blijkt dat hij een saldo tekort heeft en dat-ie dus precies op zo’n moment, badend in het zweet, wakker wordt met de belofte aan de prachtige prammen van Doutzen op het netvlies, maar zonder een hoogtepunt, echter wel met het NK van morgen in het verschiet. Probeer dat maar eens te coachen.

Ik bekijk diezelfde coach Jason vanaf de tribune. Ik ben de vader van een speelster uit zijn team. U herkent mij aan een gifgroen overhemd, stammend uit het Trekvogels tijdperk (dat een eeuw geleden lijkt), dat afsteekt tegen het wat zakelijker ogend marineblauwe T-shirt dat ik twee dagen geleden op de Oosterhof speciaal voor deze gelegenheid kocht. Nog opvallender moet wel de lichtblauwe pruik zijn die een afrolook veronderstelt van een kapperloze neger na een jaartje vrijwilligerswerk in Tsjernobyl.

[Klik op foto’s voor vergroting]

 

Op het moment dat iedereen, maar dan ook echt iedereen, meezingt om de ploeg hartstochtelijk naar de victorie te brullen, stokt mijn stem. Dan neemt de ontroering de macht over, is mijn tong verlamd en ben ik stuurloos. Ik besluit, ter compensatie van mijn sprakeloosheid, mee te dansen. Zij het aritmisch.

Op dergelijke momenten van verlegenheid, worstelend met mijn eigen verdriet, trek ik me graag lafjes terug achter mijn camera, thans de iPhone, om wat te fotograferen en te filmen.

De lens glijdt langs de deinende menigte. Er ontstaat een soort samba achtig korfbalsfeertje. Een verwarrende cultuurshock. Alsof Braziliaanse voetbalsupporters de klompendans doen.

 

Met mijn linkeroog houd ik tijdens het filmen arglistig coach Jason in de gaten. Niet alsof-ie ieder moment iets onverwachts kan gaan doen zoals we dat bij Trekvogels gewend waren van coach Ronald, maar meer om te zien wat hij, Jason dus, ziet.

En, nog belangrijker, of-ie wat-ie ziet ook gelooft.

[Klik op foto’s voor vergroting]

 

Zoals de van spanning spierwit vertrokken lippen van zijn schoonvader Henk. Dezelfde Henk die me net nog vroeg waarom we dit ook al weer zo leuk vonden. De eerste wedstrijd zat er op, er werd nipt met 5-4 gewonnen van Groen Geel (zo’n naam kan alleen in het Korfbal, heerlijk zoiets) maar je had het gevoel alsof de wedstrijd drie volle etmalen had geduurd, zo spannend. Het werd Henk haast te veel.

“Slecht spelen en winnen. Dat tekent de ware kampioen”, luidde zowel de wens als vader van de gedachte als ook van de vader van de tweeling Koen en Emma.

[Klik op foto’s voor vergroting]

 

Ondertussen loopt Ronald (de onvoorspelbare coach van weleer, tijdens de kampioenswedstrijd Trekvogels-KOAG ging hij ooit pontificaal vóór de filmcamera van KOAG staan met die bekende ja-kom-dan-wie-ben-je-dan houding met daarop eerst de reactie van de verbouwereerde slungelachtige KOAG-coach met een Trekvogels verleden die net iets te nadrukkelijk moeite deed als coach serieus genomen te willen worden, gevolgd door de afkeurende reacties vanaf de tribunes die zich beklaagden over het asociale provocerende gedrag coach van Trekvogels, en dan je broer die je ijzig kalm toefluistert ‘Mar, de eerste die Ronald aanraakt is voor mij – echt die gaat neer’, dat was nog eens een mooie tijd), angstig blauw aan van het toeteren.

Ronalds ouders staan, overwegend groen gekleurd uit respect voor het smaldeel dat Trekvogels vandaag vertegenwoordigt, naast hem. Ronalds vader ziet er met zijn donkergroene legerpet uit als een krijger uit Dad’s Army. Als het team van zijn kleinzoon Mike scoort, pleegt hij luidkeels “BRAVO!” te roepen. ‘Bravo’ is een uit de gratie geraakte kreet en dat is spijtig want wie zal ooit nog ‘Bravo’ scanderen als Ronalds vader het niet meer doet?

Op de hoofden van Ronalds ouders tooien blauw knipperende brillen als uit het showballet van Penny de Jager. Mijn haast vijfenzeventig jaar oude vader, groot liefhebber van Brabant echter niet bepaald bekend staand als een carnavalesk feestbeest, weigerde de bril beleefd. Hij heeft propjes in zijn oren gestopt tegen het helse lawaai uit de toeter van Ronald.

Mijn moeder draagt wel zo’n bril, zij het als diadeem. Het maakt haar nog mooier dan ze al is. Ik bedoel: ouders die hun kinderen toezingen is al een ontroerend gegeven, maar als ik meeswingende opa’s en oma’s gewaarword dan kunt u mij wegdragen.

2015-03-14 07.02.20

Bravo voor de opa’s en oma’s!

 

We spelen tegen DALTO. De wedstrijd moet gewonnen worden om de finale te halen. Die gaat op zeker tegen DEETOS uit Dordrecht.

We staan 6-3 voor. Er is nog vijf minuten te spelen. Rik heeft net gescoord. Dit kan haast niet mis.

 

“Allereerst vinden wij het belangrijk jullie onze insteek voor het NK duidelijk te maken. Een Nederlands Kampioenschap is een unieke ervaring, iets wat veel spelers misschien maar één keer in hun leven meemaken. Daarom staat ‘genieten’ voorop tijdens deze dag. Het gebeurt zelden dat je je op een dag kan meten met de beste korfballers binnen jouw leeftijdscategorie, en dat ook nog eens met veel publiek.”

Dat schreef Jason voor het NK aan zijn spelers en speelsters.

En dit, dit sacrale moment van het hier en nu, met de regie en choreografie in de handen van de Big J.C. himself, is hèt moment van genieten.

Het spel ligt dood. Een blessure of weet ik wat.

Ik fotografeer, film en heb, goddank, geen verstand van korfbal. In het vloeken ben ik wel bedreven. Ook kan ik erg goed mijn ogen sluiten als een van onze kinderen een strafworp gaat nemen. Dan bid ik dat de bal de korf in rolt. Als de tegenpartij aanlegt voor een strafworp bid ik dat de bal er uit rolt of, nog liever, dat de strafworpnemer zijn of haar polsen breekt. Hoeveel kruistekens ik ’s avonds ook mag slaan, doodsbang ben ik dat de Le Bon Dieu me ooit zal straffen voor mijn verwerpelijke gedachten tijdens een korfbalwedstrijd van onze kinderen.

Ik zie Jason omhoog kijken. En Estelle kijkt. Stiekem.

Emma ook. Ze staat bij de bank van de wisselspelers en spuit water uit een bidon in haar mond. Ze noemen haar ‘Em’ maar iemand die zo’n vorstelijke naam heeft, verdient zo’n afkorting niet.

“Kom op Emma, vréét ze op hè!”, schreeuw ik haar toe in een spaarzaam moment van relatieve stilte. Ik beklemtoon vreet en laat haar mijn twee vuisten zien. Men noemt mij regelmatig een idioot die het verkeerde voorbeeld geeft. Ik moet zeggen dat ik op dit soort momenten behoorlijk schijt heb aan ‘men’.

Ik schreeuw Emma vooral toe omdat de wat beschaamde Estelle weigert te reageren op haar idiote vader die vooral gehoord wil worden en dus altijd schreeuwt als de menigte zwijgt. Emma reageert met een duimpje omhoog. Waarschijnlijk durft zij uit fatsoen niet niet te reageren.

(Het mooiste is als Emma in het verdedigingsvak staat en zij vanaf de middenlijn het aanvalsvak toeschreeuwt. Acht spelers met háár mentaliteit, en die van mijn dochter, en je wordt met je ogen dicht Nederlands Kampioen. Schrijf dat maar op ja…)

 

Ondertussen beukt het publiek door. Op trommels en op toeters. Brigitte laat paniekerig weten dat haar koperen toeter kwijt is. Daar is ze zuinig op, en met reden, want als metaalhandelaar weet ik maar al te goed wat zo’n koperen ding zo ongeveer moet opbrengen.

 

De zee is blauwgroen. Ik ben nog altijd stuurloos. De ploeg lijkt er fysiek doorheen te zitten. Af en toe spieken ze omhoog. Daar staan hun ouders. Grootouders. Ooms. Tantes. Neven. Nichten. Clubgenoten. Honderddertig man en vrouw sterk.

Ook al wordt het 6-4. 6-5…

De adem wordt niet ingehouden! Zeker niet! Integendeel: de adem, die normaliter zou stokken bij zo’n scoreverloop, zoekt zich vastberaden een weg door de smalle halzen van de toeters. De ploeg heeft het nu nodig. Matthijs, speler van Nieuwerkerk 2, besluit nog harder te rammen op de grote trom die hij als de personificatie van de vijand mishandelt, en waarom zou de vijand niet dat irritante mannetje van Groen Geel zijn dat in de eerste wedstrijd van dit NK zijn vinger net iets te lang in de lucht hield als-ie gescoord had.

De ploeg mist zo’n ettertje van Groen Geel. Zo´n gifkikker. Een afmaker. Een killer. Een straatschoffie. Deze ploeg leunt teveel op zijn talent, of, zoals wijlen Frans Halsema al vaststelde: een vlinder kan niet sjouwen en een karrepaard niet zweven.

Mijn lens registreert Enrico, een basisspeler van het A1 team dat vorige week nog kampioen werd. Enrico is zo’n driftkop die de B1 ontbeert. Hij is een kaartliefhebber. Dat moet wel want hij is een notoire verzamelaar van vele gele en rode kaarten. Zijn driftbuien, vooral als hij zich slachtoffer voelt van groot scheidsrechtelijk onrecht, zijn van een zeldzaam ontroerende schoonheid.

Vorig jaar overleed zijn vader. Enkele maanden nadien ging-ie voetballen met zijn maten. Toen de bal over het hek in het weiland verdween, twijfelde Enrico geen seconde. Hij klom over het hek maar bleef met de ring van zijn vinger aan het hek hangen: haast vanzelfsprekend, als weg geslopen uit een roman van John Irving, was het de ring van zijn overleden vader. Met deze actie was zijn vinger verloren. Na een wonderbaarlijk snel herstel mocht hij, met negen vingers, in de kampioenswedstrijd tegen KORBIS invallen vorige week. Hij kreeg een staande ovatie van enkele minuten en toen hij vlak voor tijd ook nog wist te scoren, hield ik het niet droog.

[Klik op de foto’s voor een vergroting]

 

Dezelfde Enrico staat nu in de hoek van de tribune met een biertje in zijn gehavende hand mee te zingen met het pakkende “Hee-eeeeeeeeeeee……hoo-hoooooooooooo…..”.

 

In Enrico proef ik uiteindelijk de intrinsieke waarde van clubliefde. Zijn maten pakken hem regelmatig bij de schouders. Ze praten niet over het ongeval. Dat doen jongens van negentien niet, over gevoelens praten. Ze hebben het over tieten, Feyenoord en stijve lullen. Ze roken een peukie, drinken een biertje en hebben, al jaren geleden, stilzwijgend de afspraak gemaakt dat het oorlog is als een van hen door wie dan ook aangevallen wordt. Deze ultieme vorm van verbroedering ligt verankert in de clubkleuren van de vereniging. Hun vereniging. En daar valt niet mee te spotten. Door niemand niet.

Uiteraard wordt de wedstrijd alsnog verloren. Uiteraard omdat 6-5 haast automatisch 6-6 werd. En 6-6 werd 6-7. Daar ging het uitzicht op een Nederlands Kampioenschap.

Emma huilt. Haar broer Koen staart vanaf de bank in het oneindige. Zijn kin rust op zijn schoot, ergens tussen zijn knieën. Ashwin houdt zijn handen in zijn zij en staart naar een blinde muur. Hij ziet niet dat een gedesoriënteerde Tobias naast hem staat. Coach Jason probeert hier en daar wat te troosten. Rick zoekt in het luchtledige zijn trainingsjasje. Myrte’s rushes zijn voor niets geweest. Ze kijkt en lijkt verdoofd. Bij Annick overheerst ongeloof en dat is een even nieuwe als nare levenservaring voor haar. Mike heeft wat anders zijn hoofd want daarin hoort hij nog altijd rondzingen (“there’s only one Mike de Ronde…”). Estelle’s paarsrode hoofd klapt haast uit elkaar. Ze kan geen kant op met haar frustratie want ze kan slecht, heel slecht, tegen haar verlies. Romee weet zich geen raad in de chaos om haar heen. Haar tranen zitten hoog en moeten er, hoe dan ook, uit.

Het blauwgroene publiek zoekt houvast in de echoënde hal vol ongeloof.

(Dit is overigens de anti-climax waar wij Feyenoorders bekend mee zijn. Het zijn levenslessen in een keiharde wereld. Een mens wordt er bepaald  niet slechter van. Eigenlijk integendeel. Persoonlijk zie ik meer waarde in een plaat van pakweg Elmore James, waarom niet het in dit verband toepasselijke ‘It Hurts Me Too’, dan in die schijnheilige Volendamse kutmuziek die ons maar door de strot wil duwen dat we vooral vrolijk moeten zijn. Rosanne….ja dat ze toch levenslang aan erectiestoornissen mogen lijden met die uitgekauwde fantasieloze fopspeenmuziek van ze. Zo, laat ook dit maar eens gezegd zijn.)

https://youtu.be/nBA2REoRD98

 

***

 

Boze tongen beweren dat sport om winnen draait. Als wielrenliefhebber en als verslinder van wielerliteratuur weet ik wel beter: wielrenners verliezen vele malen vaker dan dat ze winnen. Sterker nog: een wielrenner haalt zijn neus op voor iets zo banaals als winnen. Om die reden is wielrennen de moeder aller sporten. In zijn doorzettingsvermogen kent een wielrenner in geen enkele vorm van sport zijn gelijke. De ontberingen van de wielrenner zijn niet te onderschatten. Bauke Mollema is wielrenner èn Feyenoorder, dus in zelfkastijding is hij mijn herder. Zodra je deze rauwheid van het leven omarmt kom je vanzelf bij It Hurts Me Too van Elmore James terecht.

Winnen in de sport is niet alleen misvatting, het is een illusie. Om die reden is het jammer (maar gezien hun jonge leeftijd begrijpelijk en dus vooralsnog vergeeflijk) dat coaches Jason en Arjan de verkeerde voetbalclub aanhangen. Het is de club die namelijk wèl gelooft in de valse hoop van de victorie.

Sport is een levenskunst die veel verder gaat dan het ordinaire principe van winnen-of-verliezen.

Sport gaat om beleving: sport is het ultieme middel om het gevoel van saamhorigheid en broederschap te creëren, zonder de hinderlijke druk dat winst het enige doel is om dit te bewerkstelligen. (Precies dat gegeven onderscheidt sport van masturbatie van zestienjarigen waar het natuurlijk wèl draait om het eindresultaat, het hoogtepunt ja, maar dit ter zijde).

 

***

 

 

De jonge coach Jason kijkt omhoog. Hij wandelt met zijn vriendin over het strand en blijft voor een moment staan. Hij staart tegen de zon in waardoor zijn ogen beginnen te tranen. Maar ook dat is maar schijn. Want het is niet de zeewind noch de zon die hem doet wenen.

Het is de blauwgroene zee waarnaar hij staart. Het is de herinnering aan zaterdag 14 maart 2015 toen zijn team met 6-3 voor stond tegen DALTO en de wereld, zijn wereld, voor een moment volmaakt was: bevrijd van de last van winst of verlies. Jason keek vanaf de bank omhoog en zag dat hij met zijn ploeg honderddertig man en vrouw uitzinnig van vreugde had gemaakt.

Hij had het met zijn ogen gezien, dus geloofde hij het. Maar nu voorgoed.

 

***

 

Spandoek Oranjewit NK

Post Scrotum – Nog even. Kijk, die lul van Oranje Wit die de uiterst originele spandoek verzon met de tekst “liever geen huis en geen werk dan een shirt van N’kerk”, die heeft zich vergist. Het is namelijk het combinatieteam Nieuwerkerk-Trekvogels dat aan het NK deelnam en dus had het rijmwoord “vogels” moeten zijn. Die literaire uitdaging was natuurlijk een niet te nemen horde voor dit poëtische Dordtse brein.

De tekst op ons spandoek zal bij het eerstvolgende NK dan ook luiden:

“Liever een seksueel overdraagbare aandoening aan mijn lid

Dan ooit het shirt te dragen van Oranje Wit”

 

 

-