[Lees hier deel 1/4 van de serie Alpe d’HuZes 2022: De Wereld Op Zijn Best]

[Lees hier deel 2/4 van de serie Alpe d’HuZes 2022: De Wereld Op Zijn Best]

 

 

‘Alpe d’Huzes… dat is de wereld op zijn best…’

Het zijn de gevleugelde woorden van mevrouw de Spookrijdert waarmee ik alle deelnemers ieder jaar verwelkom. Zij zei het ooit in juni 2013 toen ik voor het eerst deelnam aan Alpe d’HuZes. Op woensdagochtend 1 juni 2022 zitten we tezamen op het buitenbordes van Hôtel Au Chamois D’Or, gelegen op het noordelijkste punt van skidorp Alpe d’Huez.

‘Alpe d’Huzes… dat is de wereld op zijn best…’

Ik hoor mijn stem door de speakers galmen. De ervaren deelnemers weten inmiddels dat geen woord ervan gelogen noch overdreven is. De debutanten willen weten welke wereld wanneer precies op zijn best is? En waarom wordt Alpe d’HuZes een wereld op zich genoemd?  

Vierentwintig uur later wordt het voor iedereen duidelijk: Alpe d’HuZes ís daadwerkelijk de wereld op zijn best…

 

 

-alle kleinere foto’s uit de fotogalerijen hieronder zijn te vergroten door er op te klikken-

 

 

Stephan Burger

Ik had me al een tijdje voorgenomen om Stephan tijdens de shirtpresentatie te verwelkomen met de schreeuw waarmee hij in 2019 afscheid nam van de Alpe. Enkele minuten na zijn zesde klim liet hij zich uitgeput in de armen van zijn Mila vallen. Daarna volgde een schreeuw die tot ver over de Galibier te horen moet zijn geweest.

Schreeuwen is van levensbelang.

Zondag 9 april 2022 liep Stephan de Rotterdam Marathon. Hij passeerde mijn gezin, vaste supporters van de Marathon, even voorbij het 34 kilometerpunt op de Boszoom, niet ver van mijn crash vorige maand. We schreeuwden hem naar voren, al haalde het qua sterkte niet bij Stephans uithaal van donderdag 6 juni 2019 op de top van de Alpe.

‘Ik wil dit jaar geen druk voelen’, zei Stephan die het na drie beklimmingen welletjes vond.

Zijn gedouchte versie stond rond de klok van vieren naast me. We schreeuwden onze teamgenoten naar boven. Steef dronk een biertje.

‘Jij bent een toffe gozer’, zei Stephan uit het volmaakte niets dat geen rugdekking kent.

‘Wat je zegt ben je zelf’, bromde ik terug, alsof zijn opmerking mij verder onberoerd liet.

Het is dat ik zeven gebroken ribben had, anders had ik Steef omhelst en hadden we samen geschreeuwd. Net zoals we in 2019 deden. Omdat pijn leven is.

 

 

 

 

Mark Pilon

De inpasbaarheid van de debutanten is mede bepalend voor de sfeer bij de Rotterdam Fund Racers tijdens Alpe d’HuZes. Want laten we eerlijk zijn, de gewoontes van de fietsvrienden-van-dag-één zijn genoegzaam bekend. Onze witte Keniaan Norbert is “altijd goed”. Lars vraagt zich constant af hoe goed Norbert is. Arjan sprint tot vervelendst toe bij ieder plaatsnamenbordje. Ruud fietst met voetbalbenen (knietjes naar buiten) en is altijd iets kwijt. Ron fietst met één oortje in en vindt onderweg ieder nummer “het beste nummer óóit”. Mark drinkt graag verse muntthee.

Maar de debutanten. Hoe verhouden zij zich tot de groep? Genieten zij? Kijken zij de kat uit de boom? Voelen zij zich welkom?

Ik kijk naar de ogen van debutant Mark Pilon als hij La Lanterne passeert. Zijn ogen stralen door zijn zonnebril heen. Als hij ziet dat hij gefotografeerd toont hij ter victorie zijn gebalde vuist.

‘En? Hoe vond je het?’

‘Dit is zó…’, lachte Mark, ‘… ik heb er eigenlijk… ik heb er gewoon geen woorden voor…’

‘Dan ga ik extra mijn best doen’, zei ik terwijl mevrouw de Spookrijdert zijn bidons vulde en ik dacht: iemand als Mark Pilon is iemands beste vriend en diegene moet de gelukkigste man ter wereld zijn.

 

 

 

 

Virginia Multem

Waarom of waardoor masseuse Virginia om kwart over zes vol schoot? We zullen het niet weten. Het zal linksom of rechtsom de herinnering zijn aan de aan leukemie gestorven Marvin die indertijd verkering had met Virginia’s dochter Nadine.

Henry ving haar op.

Daarmee was de Alpe d’HuZesverbroedering en -verzustering een feit. Henry is voor Ajax (het zij hem vergeven), Virginia voor Feyenoord. Sterker nog, ze is als masseuse sinds dit jaar werkzaam voor Feyenoord. Ze draagt een zwarte jas waarop het logo van onze club prijkt. Die jas móet ik hebben, heb ik Virginia eerder deze week laten weten.

Ze dacht dat ik een grap maakte.

Belangrijker nog dan het in bezit krijgen van haar Feyenoordjas zijn haar handen die vandaag wonderen verrichten. Ze duwt, kneedt, trekt, masseert, bekijkt en plakt. Een meerderheid van de deelnemers verlaat de massagetafel van Virginia als indiaan Winnetou met kleurige tapes over de kwetsbare zones. Blauw, zwart, rood, geel gaat kriskras over pijnlijke kuiten, dijen, knieën en hamstrings.

Zolang kanker bestaat, zal Virginia klaarstaan om het gevecht aan te gaan. Moge de Lieve Heer haar heilige handen beschermen tegen al het kwaad en moge Hij daarna haar jas afstaan aan degene die de jas toekomt.

 

 

 

Margienus Middelberg

‘Eh… uit Eersel’, probeerde Margienes (die eigenlijk Margienus heet, dus met een u, maar die als Gienus, dus met een g, door het leven gaat) zich nog te redden, maar Arjan corrigeerde hem aan tafel meteen.

‘Daar wóón je… maar eh waar kom je vandaan?’

‘Ok ok’, lachte Gienus, ‘uit Amsterdam.’

Consternatie aan tafel, want er was sprake van een primeur. Nog niet eerder had een Amsterdammer deel uit gemaakt van de Rotterdam Fund Racers.

Gienus maakte al snel korte metten met alle vooroordelen die er in de wandelgangen heersen over de bewoners uit onze hoofdstad. Gienus was vriendelijk, beleefd, hoffelijk, toegankelijk, goedlachs, deed niet alsof iedere opmerking van hem per definitie leuk was (enkel vanwege zijn afkomst), sprak accentloos en bovendien had hij niets met voetballen.

Kortom, Gienus won harten met een snelheid die deed denken aan de sprint waarmee Mathieu van der Poel in 2019 de Amstel Gold Race won.

‘Ik reed gisteren voor het eerst de Alpe op. Rustig aan. Uurtje over gedaan.’

Het was zijn enige opmerking deze fietsreis die gevaarlijk dicht in de buurt kwam van de stuitende zelfverzekerdheid waar onze hoofdstedelijke vriendjes zo bekend om staan, maar het werd hem vergeven omdat dergelijke fietstijden toch ook respect verdienen.

‘Spaar hem niet’, appte Brabander Sten Mann mij niet veel later. Sten is de neef van Hanneke en daarmee dus ook van Gienus.

‘En ik heb trouwens kaartjes.’

Met dat laatste doelde Sten op de concerten van Springsteen volgend jaar. Met Sten is het slecht koersen (hij rijdt te hard), maar prettig zuipen (zelfde niveau).

Op de fietsdag rijdt Gienus vijf keer omhoog met het gemak waarmee ik de Brienenoordbrug af daal. Dan ontmoet hij de man met de hamer. Een goed uur staart hij voor zich uit. Gienus wil niets drinken, niets eten, niets zeggen. Dat laatste zouden meer Amsterdammers ter overweging moeten nemen. We zouden minstens veertien televisiestations armer zijn, maar wat zouden we genieten van de zuurstof.

‘Gaat ie?’, vraag ik voorzichtig, ‘ga je nog een zesde keer?’

Niet veel later daalt Gienus zwijgend de Alpe af. Een dikke twee uur later is hij terug. Hanneke kust hem. Ik feliciteer hem met een voorzichtige knuffel. Dit keer niet vanwege mijn zeven gebroken ribben maar vanwege het besef dat ik nooit eerder een Amsterdammer had geknuffeld.

De Alpe verricht wonderen.

 

 

 

 

Tamara Baks

Mensen met een creatief en een sportief gen. Je komt ze niet vaak tegen. Max Verstappen met een schilderskwast? Bob Dylan met een pingpongbadje? John de Wolf met naald en draad? Jean-Paul Sartre in een korte broek op de atletiekbaan?

Toch zijn ze er.

Tamara Baks is er een van. Ze badmintont graag en ze beoefent met haar dochter een vechtsport die op de lachspieren van Danny (“ik durf niet meer thuis te komen”) werkt. Anita en ik lunchen in een restaurantje op de Alpe en de toevallig passerende Tamara schuift aan.

Sinds kort wielrent ze. Met Danny.

‘Wielrennen is een gevaarlijke sport’, waarschuw ik haar zonder knipoog, ‘niet alleen vanwege het gevaar van vallen. Nee. Het verslavingsgevaar is vele malen groter.’

‘Ik vond het eerst gezellig om met Danny te fietsen, maar nu vind ik het ook écht léuk… alleen ga ik volgens hem nog niet hard genoeg.’

Tamara lacht haar tanden bloot.

Dan vertelt ze over haar jeugd. Over haar op jonge leeftijd gescheiden ouders. Over haar eigen moederrol. Over de ziekte van Danny. Over hun twee kinderen. En over die tweede gen: haar passie voor de meubelstoffeerderij en voor het ontwerpen (dat staat voor ’t bedenken én vervaardigen) van tassen. Chairs & Bags heet dat in deftig Rhoons.

Ze creëert en fietst.

Een dag later fietst en wandelt Tamara de Alpe op. Breed lachend. Genietend. Haar lichaam bedacht onderweg een tas, haar hoofd deed het fietswerk. Zoals dat gaat met mensen die een sportief en creatief gen hebben: het alter ego doet steeds het echte werk.

 

 

 

 

Michel Kouwenhoven

Er zijn mensen die lachend bergen beklimmen.

Er zijn mensen die geblesseerd bergen beklimmen.

En er zijn mensen die lachend geblesseerd bergen beklimmen.

Michel Kouwenhoven is zo iemand.

In 2019 voegde hij zich als laatste bij de groep in het Hôtel Au Chamois d’Or.

‘Ik was gevallen met mijn mountainbike. Bellen en fietsen door de bossen… ik raad het niemand aan.’

Desalniettemin beklom hij zes keer de Alpe d’Huez. Lachend.

Drie jaar later kijkt hij tijdens de shirtpresentatie een tikkie sceptisch naar mijn middel als ik hem zeg dat ik niet ga fietsen. Ook niet één keer nee. Hij brengt zijn eigen kwetsuur van 2019 in herinnering.

‘Ik weet het Mies, maar mijn dochters hebben me echt op het l….’

Ik kon mijn zin niet afmaken, want ik zag dat hij een tikkie teleurgesteld in mij was. Wielrennen is lijden en lijden schijnt bij mijn persoonlijkheid te horen. Toen eigende Michel zich de microfoon toe:

‘Ik fiets ook dit jaar voor Stichting Koppie Au die zich inzet op het gebied van hersentumoren bij kinderen…ik verdubbel het geld van mijn campagne voor Koppie Au.’

Toen werd het stil. Drie jaar geleden werden de Karel de papagaai van Koppie Au en Aapje Papillon vrienden voor het leven.

Een dag later beklom hij de Alpe zes keer, de laatste keer in een Feyenoordshirt. Daarna verklaarde ik hem heilig en doopte ik hem met een koel glas bier dat Jean Philippe van La Lanterne voor hem had ingeschonken.

 

 

 

 

 

Ed Roggeveen

Ik ken geen beter mens dan Ed Roggeveen.

Het kan maar gezegd zijn.

Een dag na het overlijden van mijn vader zorgde hij ervoor dat mijn fiets een onderhoudsbeurt kreeg. Een dag na mijn val had Ed mijn fiets opgehaald en naar #wieishiernoudefietsenmakert Serge Posthoorn gebracht. Last but not least verving Ed ontelbaar vele bandjes van me. Na 42 jaar wielrennen kan ik dat nog steeds niet. Laksheid, te handige fietsvrienden, desinteresse en je krijgt er van die vieze handen van.

Ooit fietsten we samen in het paradijs en zoiets schept een band.

Ik heb met niemand zoveel kilometers getraind als met Ed die ik een tijd terug de bijnaam Ed de Sloper gaf, omdat hij veel van zijn sociale karakter overboord gooit zodra hij op een racezadel zit. Niets maakt hem gelukkiger dan te stoempen door de Hollandse polders met windje tegen.

‘Is dít Ed de Sloper?’ vroeg een fietsvriend zich onlangs verbaasd af. Hij kende Ed alleen van Strava. Ed de Sloper doet inderdaad niet aan tatoeages, oorbellen of neuspiercings. Onze Ed de Sloper heeft ook geen kale kop, geen gouden tanden en geen littekens in zijn gelaat.

Ed is altijd correct en hij lacht het hardst om mijn ranzige onder de gordel grappen.

Niemand van mijn fietsvrienden kan zo gruwelijk prachtig afzien als Ed de Sloper.  Nadat hij vijf keer de Alpe had beklommen stapte hij van zijn fiets af en gaf me een spontane volle pakkerd op mijn wang. We hielden elkaar vast. Hij rook naar zout en zweet. Wat had ik graag samen naast hem de Alpe beklommen. Met moeite kon ik de tranen de baas blijven. Een golf giftige pijn trok door mijn bovenlijf – hetzelfde gif dat Eds vuur doet branden om ooit eens de Heilige Zes te halen.

Het is hem gegund omdat hij het beste is wat de mensheid te bieden heeft.

 

 

 

Lars van den Broek

‘Dit is veel leuker’, zei Lars toen hij rond de klok van negenen naast mij stond. We moedigden samen deelnemers aan. Door alle drukte had hij weinig kunnen trainen voor de gebruikelijke Heilige Zes. De setting was voor ons beiden ongewoon, maar niet perse onwennig.

Drie jaar geleden week hij niet van mijn zijde toen ik, zeven dagen na het overlijden van mijn vader, de Alpe zes keer beklom.

Dik veertien uur zaten we die dagen samen op de fiets. Hij vloekte uitwendig, ik inwendig. Het ultieme eerbetoon dat ik mijn vader kon schenken, kan voor een groot deel op het conto van Lars worden geschreven en daarvoor ben ik hem eeuwig dankbaar. De Alpe is nu eenmaal de wereld op zijn best en opofferingsgezindheid is de grootste mogelijke deugd tussen vrienden.

Deze Alpe d’HuZes editie accepteert Lars wederom zijn begeleidende rol en staat hij dit keer Ruud bij. Het past bij Lars. Hij voelt tot in zijn nagelriemen wanneer hij iets wel of juist niet moet zeggen. Lars laat graag anderen schijnen door zelf de tweede viool te spelen.

Het is in het leven een zeldzaamheid dat een zichzelf wegcijferende violist toch in staat is een hemelse symfonie te schrijven.

 

 

 

Anita Hendriks

Er eigenlijk ook om drie uur ’s morgens ook uit willen (en onder protest in bed blijven liggen).

Een bidon met niet te koud water en drie lepels Isostar.

“Ik krijg mijn handschoentjes niet uit, kan jij effe helpen?”

Een kletsnat shirt uithangen.

Een kop koffie voor de verkeersregelaar.

“Nee, die rode tas dáár! Die is van mij!”

Een natte sportsok die niet uit wil.

Een snottebel van een wang.

(Haar man en passant twee paracetamolletjes en een glas water geven).

Een bemoedigend woord.

Troost.

Een handdoek.

“Koffie graag. Melk en een beetje suiker.”

Een servetje.

Huilen op haar schouder.

Soep of pasta? Iemand?

Een windstoppertje aan helpen trekken.

Meezingen met Hollandse meezingers.

 

Opdat iedereen begrijpt waarom en hoeveel ik van die vrouw houd.

 

 

 

***

 

 De Grote Afwezige (3) – Mark van Son

Grote afwezige was Mark van Son. Twee dagen voor Alpe d’HuZes moest hij wegens privéomstandigheden weer huiswaarts keren. 

Vriend en bestuurslid Mark had enorm hard getraind voor deze Alpe d’HuZes editie. Sterker nog, qua training had hij zich nog nooit zo goed voorbereid om eindelijk eens die vermaledijde Heilige Zes te halen. Het mocht niet zo zijn. Dinsdagavond tijdens de verjaardagsborrel van Ruud een traan, een snik, een kuch, herpakken en ’s ochtends vroeg weer terug naar Nederland.

In een wereld op zijn best zal Mark niet ontbreken.

 

 

***

 

 

 

Fotocredits voornamelijk aan Richard Steffers, Monique de Jong, Arjan Smilde, Tamara Baks, Monique Vroom, Alpe d’HuZes fotograaf Guido Bosland en van overige deelnemers.

 

[Lees hier deel 4/4 van de serie Alpe d’HuZes 2022: De Wereld Op Zijn Best]

 

 

-