Voor Clarence Clemons (11-01- 1942 / 18-06-2011)
Vandaag, dinsdag 11 januari 2022, zou Clarence Clemons 80 jaar zijn geworden. Maar aangezien Bruce Springsteen in I’ll See You In My Dreams zelf beweert dat death not the end is, moet de openingszin eigenlijk luiden dat de Big Man vandaag gewoon 80 jaar ís geworden.
Ik heb Clarence tientallen keren in levenden lijve mogen zien spelen, maar het dichtst bij was Clarence toen hij er zelf niet in levenden lijve bij was.
Dat was op vrijdagavond 16 november 2018 in het Walter Kerr Theater op Broadway. Anita en ik zaten op de 8e rij aan Bruces linker zijde, aan de kant van het podium waar zijn piano stond. Op nog geen acht meter afstand hadden we vrij zicht op zijn pokdalige linkerwang, op de groeven in zijn gelaat, op zijn wereldberoemde kaaklijn, op zijn vreselijke haarimplantaten en op zijn roofdierachtige hoektanden als hij zijn levenspijn met dichtgeknepen ogen uitschreeuwt.
We hadden My Hometown en The Wish op de piano al overleefd. Bruce keek niet richting publiek, maar recht naar voren. Naar de donkere coulissen. Waar de demonen van de herinnering zich ophielden.
Nadat Bruce een beklemmende versie van Born In The U.S.A. ten beste had gegeven die het midden hield tussen blues en punk, sjokte hij halverwege de voorstelling naar zijn piano om het volgende nummer in te luiden. Hij sprak over het formeren van een band. Hoe hij ernaar had gestreefd om niet de beste maar de juiste muzikanten bij elkaar te zoeken. Bruce sprak over de brotherhood en de sisterhood en legde de in zijn ogen noodzakelijke 1 plus 1 is 3 theorie uit.
Na een kort moment van stilte begon Bruce aan een pompende uitvoering van Tenth Avenue Freeze-Out. De slepende F en D-mineur akkoorden zochten hun weg over de hoofden van het publiek, de beukende staccatostijl op de piano riep herinneringen op aan een optreden van Jerry Lee Lewis in diens beste dagen.
Teardrops on the city
Bad Scooter searching for his groove
Dit was de ode van Bruce aan zijn wijlen vriend Clarence Clemons, de man die de E-Street Band letterlijk en figuurlijk kleur en soul gaf. Na de bridge (and I’m all alone, I’m on my own… and I can’t go home) klonken de F en D-mineur minder dwingend en wonnen zij aan melancholie. Bruce tuurde weer naar voren, richting het zwarte doek dat haarfijn aansloot bij zijn gemoedstoestand van dat moment en daarmee bij die van het publiek.
In de bandbreedte van het akkoordenschema liet Bruce zijn vingers de vrije loop over de witte en zwarte toetsen toen hij sprak:
“(…) nobody captured my audience’s imagination or their hearts like Clarence. Clarence was, Clarence was a figure out of a rock ‘n’ roll storybook, and together, we told a story that was bigger than any of the ones I had written in my songs. It was a story where not only does Scooter and the Big Man bust the city in half, but we remade the city. We remade the city shaping into the kind of place where our friendship and our love for one another wouldn’t have been such an exceptional thing.
First night I saw Clarence he came walkin’ out of the shadows towards the band stand, nodded to me, got up, stood to my right, for the very first time. He picked up his saxophone, and when he played – when he played, he whispered that story in my ear. And then we whispered it into your ear, and we carried it together for a long, a long good time.
The Big Man was big. Everything about him. His personality, his size, his laugh, the sound of his saxophone. When I first heard it I thought it was the biggest sound I ever heard. And it was. His heart, his problems – they were big. But he was elemental in my life.
And losing him was like losing the rain. If I were a mystic, if I were a mystic, I guess Clarence and mine’s friendship would lead me to believe that we, we stood together in other older times, ya know and uh, in other lives, along other rivers, in other ancient cities, in other fields, workin’ side by side, with the sun settin’, doin’ our modest version of God’s work. I’ll see you in the next life Big Man.”
Een speld viel.
Een wimper trilde.
Een keel schraapte.
Een stem stokte.
Een tong weigerde dienst.
Een piano klonk.
Gevolgd door onzeker applaus.
Anita en ik knepen elkaars handen fijn totdat onze knokkels en vingerkootjes wit zagen. We beten op onze lippen alsof in onze rug een vuurwapen rustte om ons het zwijgen op te leggen.
Een vrouw uit Manchester huilde zachtjes. Ze snikte in een zakdoekje onder haar neus.
When the change was made uptown
And the Big Man joined the band
Gejuich. Die van de bevrijding.
Want de geest van Clarence ís inderdaad springlevend, zolang je bereid bent te geloven in de kracht van de vriendschap. En ik kan het weten, want op de avond van de Eerste Kerstdag bezocht Clarence ons nog. Het gebeurde tijdens Jungleland van het No Nukes concert uit 1979. We waren getuige van de beste saxsolo allertijden en verwelkomden Clarence in onze huiskamer als een vriend voor wie er altijd een stoel wordt bijgeschoven (gisteravond at hij trouwens nog mee, we draaiden Land of Hope of Dreams en aten linzen met chorizo).
Daarom feliciteren wij jou Big Man en proosten we vandaag op jouw geest die symbool staat voor iedere vorm van vriendschap wereldwijd, omdat uiteindelijk alleen de liefde de redding van de mensheid zal betekenen.
***
Lees ook het verhaal Godsgeschenk
Heb het concert bij Marco en Anita thuis gehoord en gezien, prachtig en indrukwekkend. Genieten met een hoofdletter, Carence blijft voortleven, geweldige kerel.