Voor Norma

 

In een oud schoolpand aan de Putsebocht 3 heeft een groep startende kunstenaars, waaronder onze Fabienne, een tijdje geleden huisvesting gevonden. Het afgelopen weekend vond er een Open Atelierroute plaats.

 

Het had alles weg van de kunstgalerie 59 Rivoli die we vorig jaar in Parijs bezochten. Op de 59 Rue Rivoli heeft een aantal kunstenaars zich verenigd in een prachtig pand dat zij in 1999 gekraakt hadden. Als notoire anti-kraker draait normaliter mijn maag drie keer om, en dan moest ik nog met de fraai beschilderde wenteltrap omhoog -aangestaard door duizend ogen- maar voor de kunst zij veel te worden vergeven. Ze hebben het al moeilijk genoeg. En Parijs kent sowieso een hoge vergevingsfactor.

De kunstgalerie 59 Rivoli verhoudt zich tot het kunstatelier aan de Putsebocht 3 zoals Parijs zich tot Rotterdam verhoudt. Het principe alles kan, alles mag, alles moet, alles moet kunnen mogen blijft intact, het enige verschil is de schaalgrootte.

We gingen erheen op de fiets, Anita en ik. Sinds zij elektrisch fietst, kan ons huwelijk de volgende 26 (bijna 27) jaar gemakkelijk aan. Het is weer ouderwets koers als zij gezellig met haar man langs de Maas fietst. Het kost haar geen bovenmatige inspanning en ik heb het van mijzelf al lang geaccepteerd dat ik na een fietsritje dwars door de stad kleddernat van het zweet arriveer en ik verlang hetzelfde begrip van diegene die mij verwelkomt.

Zweet is eerlijk, kunst doet alsof.

Zo kwamen we na een dik half uur fietsen aan op de Putsebocht 3 waar wij onze handen en onderarmen moesten laten onderdompelen in een aquarium. Op de bodem lagen metalen ringetjes die opgeraapt moesten worden. Deze onderdompeling was een alternatieve ontsmettingsmethode, een idee van ateliergenote Lotte Wieringa, omdat een beetje kunstenaar natuurlijk zijn of haar schouders ophaalt voor zo’n kutflaconnetje van de Kruitvat met zo’n burgerlijk pompie erop. Als het kan, moet al het gangbare overboord.

De coronavoorzorgmaatregelen logen er niet om. Om de drukte binnen te beperken (vorig jaar liepen we in Parijs in de 59 Rivoli werkelijk op, tussen, onder en boven de kunstenaars en de vele bezoekers… het kan verkeren), was tegen de buitenmuur van het voormalige monumentale schoolgebouw een soort catwalk gebouwd waaroverheen gelopen moest worden om de kunstwerken achter kozijnen te kunnen bekijken. Het riep associaties op met de raamprostitutie uit de hoofdstad, met uitzondering van de platte geilheid die een magische aantrekkingskracht heeft op kotsende Britten. In de Afrikaanderwijk is geen toerist te bekennen. Er is wel een markt voor plat Rotterdams dat gebezigd wordt door iedere marktkoopman, ongeacht huidskleur of afkomst.

We kregen een rondleiding binnen. In haar atelier heeft Fabienne plaatsgemaakt voor kunstobjecten die jongeren gemaakt hebben die Fabienne voor hen exposeert (én tracht te verkopen). Het is een van de vele unieke projecten die aan haar fantasierijke geest is ontsproten, bedoeld om jongeren te stimuleren tot het maken van kunst. Ook had Fabienne, zij is beroepsmatig kunstdocente, enkele antwoorden van leerlingen op proefwerken en repetities op een tuinbroek van jeans verwerkt. Aan de muur van haar atelier hingen sieraden die zij had gemaakt van de namen van haar leerlingen.

Het moge duidelijk zijn dat zij als docente en als autonoom kunstenaar interactie met haar omgeving zoekt en dus was het, in het kader van haar van God gegeven dankbaarheid, niet verwonderlijk dat haar moeder en schoonmoeder haar inspiratiebronnen waren voor deze Open Atelierdagen. Het speelveld van de kunst is het samenspel van hoofd en hart, het is precies dáár waar Fabienne haar habitat weet.

Haar moeder, mijn lieve elektrisch fietsende vrouw die vandaag tot mijn spijt gekleed ging in een weinig erotiserende (“ik heb niets anders, we moeten écht naar de stad!”) ANWB jas, had in enkele voorgesprekken haar drie favoriete smaken (zout, hagelslag en drop in casu) op moeten geven. Die moest zij nu proeven en onder woorden brengen. Fabienne, gek op symbolisme, maakte er een miniceremonie van die ons niet ongeroerd liet.

Jeremy kwam binnen.

Hij was gekleed in een nogal exotisch uitziend trainingspak – over een goed uur had hij een coronaproof basketbalwedstrijd dus zijn tijd was beperkt. Met Jeremy en Fabienne bezochten wij, ik met de smaak van drop in mijn mond, de handen van zijn moeder Norma die model hadden gestaan voor Fabienne’s kunstwerk, het hoogtepunt van ons bezoek.

Als kind op Curaçao leed zij aan polio. Het resulteerde in een vergroeide linkerhand waarvan zij nu nog altijd iedere minuut van de dag last ondervindt.

Tegen de muur hing een tekst die van Norma afkomstig was. Terwijl ik de tekst aandachtig tot mij nam, legde Fabienne uit hoe zij op haar idee was gekomen en hoe haar ateliergenote Laura van de Wijdeven de handen van de schoonmoeder van Fabienne vervolgens in de juiste vorm had weten te gieten. Ik ving iets op van gips, porselein, zwart en wit.

“Ik moet mijn hand niet verbergen. Trots op mijn hand moet ik zijn”, had Norma onder meer geschreven. Daarna nam de ontroering de regie over.

Ik volgde de contouren, de golvingen, de nagelriemen, de kootjes en plooitjes van Norma’s handen. Het kunstwerk gaf de imperfectie perfect weer. ‘Hier voel zelf maar’, nodigde Fabienne uit. Het gewicht was verraderlijk zwaar, net als het leven zelf. Achter het raamwerk achter het kunstwerk trok de boodschappende medemens buiten op het schoolplein aan ons voorbij – van rechts naar links op weg naar het immens drukke Afrikaanderplein, van links naar rechts sjokkend met prei en paprika gevulde plastic tasjes. De een bleef verwonderd staan bij Kwinnie Le, de Aziatische host die de buurtbewoners namens het kunstatelier van de Putsebocht 3 verwelkomde, de ander liep stoïcijns door. Het is dan ook wennen, kunst in de wijk, de enige mensenmarkt die niet draait om vraag en aanbod.

Buiten was het zicht op het kunstwerk vanaf de catwalk nog mooier. Als in een flits schoot een Parijse poster van de 59 Rivoli aan me voorbij. Sit in my heart and smile stond erop – de tekst sloeg in de meest letterlijke zin op Fabienne, het gevoelsmens pur sang dat geen filtermechanisme kent. Het leek met terugwerkende kracht op het kunstwerk van Fabienne aan de Putsebocht 3 te slaan.

Door het raamvenster maakte ik een foto van het kunstwerk waarin het hoofd van Norma’s zoon in tegenlicht weerspiegeld werd. We namen plaats in Fabienne’s hart en glimlachten met tranen in onze ogen.

De handen van haar schoonmoeder hadden ons gegrepen.

 

 

Bezoek hier Fabienne’s website.

 

FOTOGALERIJ

-Klik op de kleinere afbeeldingen voor een vergroting-

 

Kunstgalerie 59 Rivoli:

 

Kunstatelier Putsebocht 3:

 

 

 

-