DEEL 1

 

 

HOOFDSTUK 1 – WELKOM IN DE WOESTIJN

 

 

Twee mannen melden zich bij een balie in een gegeven kantoor van een gegeven plaats in een gegeven gemeente.

‘Goedemorgen.’

‘Goedemorgen. Neemt u plaats.’

‘Dank u.’

‘Waar wilt u zich precies voor inschrijven?’

‘Voor Alpe d’HuZes.’

‘Aha. Alpe d’Huzes.’

De man achter de balie slaakt een zucht en tikt drie keer hardhandig (noem het demonstratief) op de entertoets om naar een volgend scherm te staren.

‘Wij willen een vuist maken tegen kanker’, zegt de ene man mede namens de ander.

‘Ah. Een vuist. Tegen kanker. Goed. En hoe wilden we dat gaan doen?’

‘Als fietsers. Mijn vriend hier en ik zijn fietsers.’

‘Ah. Fietsers. Voor Alpe d’Huzes. U weet dat u dan begint in de woestijn? Met roepen en schreeuwen?’

Het is zo’n soort vraag die dienstdoet als mededeling. En weer hamert de man enkele keren op de entertoets. Hij verlegt zijn zit om met zijn gezicht dichter bij zijn beeldscherm te komen. Hij zet zijn bril met ouderwets montuur op het puntje van zijn neus. 

De twee vrienden kijken elkaar verbaasd aan, maar zijn te verbouwereerd voor een wedervraag.

‘Uw namen graag?‘

‘Mijn naam is Onno. En hij hier heet Ray. Maar mogen wij vragen… waarom zouden wij in hemelsnaam beginnen in de woestijn?’

‘…uw volledige namen graag…’

‘Ik heet Onno Zel. En mijn fietsmaat heet Ray Alist.’

‘Dank u. Welkom in de woestijn.’

Het volgende moment staan de twee boezemvrienden Onno Zel en Ray Alist, met de racefiets in hun hand, middenin de bloedhete woestijn. Zij hebben hun fietskleding aan, hun bidons zijn gevuld met water dat al snel loeiheet wordt. Hoe ver hun ogen reiken, ze zien niets anders dan zand, zand en nog eens zand.

Vanuit een luikje uit het hemelgewelf vangen ze nog net een glimp van de man van de balie op.

‘Zo meneer Onno Zel… begint u nu maar met roepen’, zegt hij vlak voordat hij het luikje sluit.

 

 

 

HOOFDSTUK 2 – DE START VAN ALPE D’HUEZ

 

De berg Alpe d’Huez kan ik dromen. Nee. Het gaat nog verder en dieper. De berg Alpe d’Huez héb ik gedroomd. Ontelbare keren. Letterlijk. Door schade en schande ben ik wijs geworden. Het aantal keren dat ik de Alpe in dromen en daadwerkelijk heb beklommen is lastig na te tellen, maar wat zou het ook? Wat heeft tellen überhaupt voor zin?

Ja. Ik heb de Alpe gedroomd. Dat begon onbewust, jaren geleden. Ik werd badend in het zweet wakker. Op zoek naar houvast tegen de angst. Heb ik wel genoeg getraind? Heb ik niet te fanatiek campagne gevoerd? Sta ik dadelijk niet gigantisch voor lul als ik de Alpe niet eens overkom?

Vervolgens werd het onbewust dromen bewust dromen, nadat ik ergens gelezen had dat een tennisser zijn forehand had verbeterd door er opzettelijk, met voorbedachten rade, aan te denken. Daartoe is het menselijk brein blijkbaar in staat. De geest creëert, vormt en stimuleert ons handelen. Toen ik mij enigermate in die materie verdiepte, leerde ik mijzelf aan de Alpe bewust te dromen.

Tijdens mijn vele dagdromen verdeelde ik de Alpe in drie delen. Als de opstelling van een voetbalelftal:

Keeper was de start van Alpe d’Huez, bocht 21 tot en met bocht 16 vormde de verdediging, het middenveld werd bezet door bocht 15 tot en met 8. De aanval bestond uit bocht 7 tot en met de finish. Deze onderverdeling gaf me houvast.

En zo staan we op donderdag 1 juni 2023 in de ijskoude te vroege ochtend aan de ijskoude start in Bourg d’Oisans. Daar bevond ik mij tientallen keren in mijn dromen en daar bevind ik mij nu, met mijn vrienden, in de Chemin du Paradis, alwaar ieder jaar de bekende grappen worden gemaakt terwijl we ieder jaar elkaars fiets vasthouden omdat er ieder jaar weer gepist moet worden aan de linkeroever van het riviertje La Rive wiens waterpeil na de start van Alpe d’HuZes jaarlijks met minimaal 18 centimeter stijgt. Die 18 centimeter gaat het mannelijke lid bij lange na niet halen in de immer tochtige Chemin du Paradis.

De grappen gaan normaliter over de eeuwige zoektocht naar het geslachtsdeel (“zal ik anders effe met mijn iPhone bijschijnen?”) in de Chemin du Paradis, ware het niet dat het dit jaar schrijver dezes was die het doelwit werd van de geestigheden die als giftige pijlen op hem werden afgevoerd. Oorzaak van de hoon lag hem, what’s new, in mijn eigen technische onkunde, aanleiding was een lekke band die ik nota bene zelf meldde toen wij de garage van het hotel Au Chamois d’Or uitfietsten.

Je kunt nog altijd geen binnenband vervangen… die in- en intrieste balans kan na veertig jaar wielrennen worden opgemaakt. Mijnheer de Spookrijder is de verdwaalde Mister Bean op een gemaskerd bal.

We waren met vijftien en Jan Lul had in eerste instantie niet eens in de gaten dat de lekke klapband zíjn band was geweest. In tweede instantie evenmin. De technische onmacht was voorheen mijn grootste staatsvijand, maar de laatste jaren zijn we tot een vredesverklaring gekomen en voel ik gemoedsrust in de acceptatie. De harde realiteit is immers een van de mogelijkheden die niet te negeren valt, aldus Leonard Cohen.

‘Jongens, rijden jullie alsjeblieft naar beneden, ik wil jullie niet ophouden, ik kom er wel!’, zei ik grootmoedig, terwijl mijn beste vrienden Smillie en Ed de Slopert wel beter weten. Ik kom zonder hun hulp helemaal nergens, want ik kan nog geen ei koken. En zo keerden we met vijftien weer terug naar de garage om mijn voorbandje te wisselen. Iedereen was vergeten dat we sowieso al enige vertraging hadden opgelopen, omdat Smillie, what’s new, weer eens te laat op afspraak kwam. Ik probeerde zijn nieuwe bijnaam Rambo nog wat nieuw leven in te blazen (Smillie daalde eergisteren met een snelheid van 85 km/uur van de Galibier waarmee hij zijn leven riskeerde maar wel een Strava-kommetje op zijn naam mocht schrijven), maar de Spookrijder even flink te kakken zetten bleek voor mijn fietsvrienden een groter genot dan het wennen aan de nieuwe troetelnaam van onze videograaf.

Enfin, het was Steven Biemond die de eretitel Held van de Dag mocht opspelden nadat hij, zwijgend en zwetend, binnen een mum van tijd mijn bandje had weten te vervangen. Ed de Slopert deed het pompwerk, ondanks herhaaldelijk aandringen mijnerzijds dat ik dat zelf kon (eigenlijk moest) doen. Maar Ed weet natuurlijk dat zelfs dát fout kan gaan. Geef de Spookrijder een stuk plakband en een spijker en binnen no time komt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van de VN in New York bijeen.

‘Zal je zien dat we da’lijk precies die tien minuten tekort komen door jouw klapband, Spookrijder!’, grappen mijn vrienden in de Chemin du Paradis, terwijl ze de laatste druppels urine uit hun piepkleine half bevroren pielemuisje wringen.

Het is kwart over vijf in de vroege ochtend als wij als laatste groep weg worden geschoten door Guy Verney, monsieur le maire van Bourg d’Oisans.

De stemming slaat meteen om. De debutanten Harold, Twan, Joost, Nick en Ger kuchen, staren, controleren hun fietscomputer en zwijgen. Wat gaat deze dag brengen? Volgens de Franse schrijver Voltaire is twijfel ongemakkelijk, maar zekerheid belachelijk. Ergens daartussenin bevindt zich de wereld die Alpe d’HuZes heet.

Robert-Jans blik is messcherp. Hij snijdt zijn omgeving in stukjes. Vandaag is het payback time. Vandaag zal de dood van zijn medewerker Vincent Cornelissen worden gewroken. Vandaag zullen hij met zijn elf medewerkers de duivel in zijn gore bek spugen. Robert-Jans missie is even dodelijk als de ziekte kanker zelf.

De vaste kern van de Rotterdam Fund Racers veinst ervarenheid, terwijl zij weten dat Alpe d’HuZes nooit een routineklus zal zijn, laat staan mag worden. Zodra de automatische piloot jouw stuur overneemt moet je naar START en krijg je geen 200 euro zakgeld van mijnheer Monopoly.

We zijn weg. Wankelend. Voeten graaien naar de klikpedaaltjes. Er wordt in onze startgroep gezongen. Iets van Sukerbieten Hollé Hollé. Arme Guy Verney. Leg dat maar ‘s uit in fatsoenlijk Frans.

Mijn fietsvrienden… alleen de lieve Heer weet hoezeer ik ze liefheb…allemaal, stuk voor stuk… Knuffelbeer Mark, Brammetje, Ed de Slopert, Steven, fucking held Danny, Thomas en Rambo die door iedereen nog altijd Smillie wordt genoemd. Nog wel.

En dan Niels…

Niels.

Niels, die op 29 maart jongstleden zijn prachtige moeder Lisette verloor. Aan kanker. Een dag ervoor mocht ze op de valreep 63 worden. We kunnen niets tegen hem zeggen wat nog niet gezegd is. Bij gebrek aan woorden en fatsoen mag er wel gevloekt worden vandaag. Iedere vloek is toegestaan. Weet Niels dat wel? Maar zoals een beroepspokeraar zijn kaarten tegen de borst houdt, zo houd jij de vloek op de Alpe binnensmonds. De hele dag. Zodat je er lekker lang over doet. Zoals vroeger. Als kind. Op de camping. Met een toverbal in je mond.

Ik zou Niels naar boven willen duwen, naar boven willen trekken met een sleepkabel, ik zou al het werk voor hem willen doen, maar daarvoor zijn zowel Niels als Alpe d’Huez te trots, godzijdank.

Onze huigen zijn droog, onze tongen van leer, onze zintuigen functioneren niet meer. In de 21 bochten van Alpe d’Huez nemen de benen de regie over. Het is nu menens. Geen Sukerbieten Hollé Hollé voor Niels. Hij heeft hier een belofte in te lossen.

En Niels schreef:

Iedereen vertelt me dat ik de mooie momenten moet koesteren… Ik weet dat natuurlijk ook wel, want dat heb je me zelf geleerd. Bij jou scheen altijd de zon. Je was altijd dankbaar, genoot van de kleinste dingen en was eigenlijk nooit met jezelf bezig. Voor mij mijn absolute idool. Nu ben ik je kwijt. Niet even voor een weekje in het ziekenhuis maar voor altijd. De hele dag denk ik, nooit meer…. Ik ben kapot, gebroken. Het doet zo verschrikkelijk veel pijn… Maar zoals jij altijd ons beloofde, na regen komt zonneschijn. Ik kan niet wachten tot de zon weer gaat schijnen.
#mama

We zijn weg. Alpe d’HuZes 2023 is begonnen.

Horen we Niels’ schreeuw?

 

FOTOGALERIJ

 

 

Fotogalerij getiteld ONMACHT (klik op een foto voor een vergroting)

 

 

 

 

 

Lees hier deel 2 van de vierluik De Schreeuw

Lees hier deel 3 van de vierluik De Schreeuw

Lees hier deel 4 van de vierluik De Schreeuw

 

 

Lees in de serie Alpe d’HuZes 2023 ook:

We Are One

Talk d’HuZes 

Alpe d’HuZes op Alpe d’Huez

Alpe du Massage 

Wij Zijn Eén

 

 

 

-