De profielfoto is afkomstig van de officiële Bruce Springsteenwebsite | The profile picture is taken from the official Bruce Springsteen website (credits Rob DeMartin)

 

***

 

Een verslag van een Bruce Springsteenconcert door de ogen van familie en vrienden

 

Er zijn artiesten die je voor jezelf hebt.

Knorrepotten als Bob, Neil, Lou. Je verstopt ze het liefst op een plekje waar niemand anders bij kan. Artiesten die geen gemeenschappelijk doel dienen. Artiesten die je aanroept als je je eigen kloten voelt, en neem dat letterlijk. Artiesten die er overigens ook voor zorgen dat je je daarna geen haar beter voelt. Alsof je na een nacht wild doorhalen je tanden niet mag poetsen.

Maar er zijn ook artiesten die je moet delen, die je wilt delen, die je alleen maar kúnt delen. Met elkaar. Muziek waar je geen ene reet aan hebt als je het opsluit. Muziek die verstikt in eenzaamheid. Neem als voorbeeld Fisherman’s Blues van The Waterboys. Emmenez-Moi van Charles Aznavour. Come On Let’s Dance van The Cats. Hand in Hand Kameraden van Jacky van Dam.

Er is slechts één artiest wiens gehele oeuvre gedeeld móet worden met familie en vrienden en dat is uiteraard die kleine Amerikaanse kinnenbak uit New Jersey.

Omdat Mohammed deze tour weigerde naar Rotterdam te komen, moest Rotterdam maar naar Mohammed en dus bezochten we afgelopen zondag, 11 juni 2023, het concert van Mohammed en zijn boys in Landgraaf. Voor ons betrof het, na Parijs en Rome, het derde concert deze tour. Geen spoor van verveling of vermoeidheid overigens.

Noch bij Bruce, noch bij ons.

Nu begint een Bruce concert nooit met zijn befaamde ONE-TWO! ONE-TWO-THREE-FOUR! Nee, het begint lang daarvoor. De meest devote fans melden zich op social media dagen van te voren met in-de-rij-lig-foto’s. Op de handrug staan nummers genoteerd. Hoe lager je nummer, hoe dichter bij Bruce. Ik ben een trouwe fan, ik ken zijn oeuvre van A tot Z (waarbij ik gruwelijk tekst-vast ben), maar ik kan het niet opbrengen om dagen in de rij te liggen. Ik vraag me altijd af waar je terecht kunt met je kleine of grote boodschap, maar een beetje Springsteenfan houdt zich niet bezig met dergelijke pragmatische futiliteiten. Al poepen ze het broekje vol, zolang ze maar oog in oog met de Baas staan.

Daarna volgt een spervuur aan vragen via de diverse fangroepen op Facebook, waarbij de relevantie irrelevant is. Hoe moet ik mijn haar doen? Is Max links- of rechtsdragend? Mag ik een Samsonitekoffer met huishoudartikelen mee naar binnen nemen? Houdt Bruce van gele paprika? Is Little Steven een buik-, rug- of zijslaper? Wanneer zijn de namen van de buschauffeurs van de pendelbussen bekend? Wie draagt er graag een visserspetje bij een concert?

Dan volgen foto’s vanuit trein, auto of busje. Duimpies omhoog, frisse hoopvolle gezichten, klaar voor de strijd, want zo kan een gemiddeld Springsteenconcert het best omschreven worden. Eigenlijk is het pure therapie, verpakt als strijd.

Andersom trouwens ook.

En zo worden ook bij ons soortgelijke foto’s per WhatsApp gedeeld, van en aan mijn familie-vrienden, want ook wij doen er uiteraard aan mee. Ik ben geen haarimplantaat beter, zelfs niet die van Bruce.

Hier.

Een foto van mijn goede vriend R. die ik te weinig zie. En dat vindt hij zelf ook. Hij zit in een huurbusje. Duimpie omhoog. Thunder Road op en een citaat uit -hoe verrassend- Outlaw Pete.

 

“He was born a little baby on the Appalachian Trail
At six months old he’d done three months in jail
Here at the bank in his diapers and his little bare baby feet
All he said was “Folks, my name is Outlaw Pete.”

 

Iedereen ter wereld heeft het universele recht op een vriend die uit Outlaw Pete citeert. En over Pete gesproken: onze eigen P. is ook aanwezig. Hij zit in het busje Zuid. Een oververhitte en vermoeide P. zou halverwege het concert tijdens Backstreets met gesloten ogen uitgeput tegen het hek liggen. Het tafereel harmoniseerde perfect met de openingsregels. One soft infested summer me and Terry became friends, trying in vain to breathe the fire we was born in.

P.’s lippen bewogen met de tekst mee. Ik was ontroerd.

We kennen elkaar een krappe veertig jaar. Op de heenweg hadden P. en ik nog gelachen bij de P langs de A16, waar de busjes Zuid en Noord elkaar om twee uur ’s middags zouden treffen. Helaas kwam het busje Zuid te laat op afspraak. Waarom koos chauffeur L. voor de Maasboulevard en niet voor de Laan op Zuid toen hij het Noordereiland afreed?

Vragen, vragen, vragen.

Terwijl mijn dochters van busje Noord bij de Mac langs de A16 een McFlurry haalden (mij werd niets gevraagd, omdat mijn meiden weten dat een McFlurry zich niet combineren met een Rock ‘n’ Roll concert), dronk P. bij de P een pakje vruchtensap. ‘Was vroeger wel anders Bunckie’, zei hij, want zo noemt P. mij sinds ik zijn slapie was tijdens onze wintersportvakantie in 1991. Toen vlogen de liters bier er in alsof het vruchtensap was. Onlangs onderging P. een maagverkleinende operatie. Hij viel er 65 kilo meer af en drinkt nu pakjes vruchtensap.

The Times They Are A-Changin’.

Onze andere goede vrienden E. en M. vertoeven al enkele dagen in Zuid-Limburg. Zij appen ons foto’s van gekoelde wijn- en bierglazen die ons doen watertanden. Wij zitten muurvast in het verstikkende verkeer tussen Eindhoven en Maastricht. Half Duitsland heeft in Nederland Fronleichnam gevierd en is nu op de weg terug zum Heimat. De snelweg A2 staat propvol. Officieel kennen wij in Nederland geen Fronleichnam (Sacramentsdag), officieus wel. Sacramentsdag is het Hoogfeest van de Rooms Katholieke Kerk, een voor de hand liggende associatie met een Springsteenconcert.

Ieder optreden van de Boss is per definitie Sacramentsdag.

Ik drink naast onze chauffeur C. van Noord een blikje lauw bier en denk aan lang vervlogen tijden toen we onder soortgelijke omstandigheden naar Rock Torhout trokken. Twee winkelwagentjes vol drank gingen mee en daar kwamen de kratten bier nog bij. Mc Flurry bestond nog niet en P. dronk geen vruchtensap.

We stopten overal langs de snelweg om te pissen, we deden niet aan P’s. Mijn broer E. zorgde voor de muziek. Steevaste volgorde uit zijn ghettoblaster: Like a Rolling Stone van Bob (uitvoering uiteraard Before the Flood), Sweet Jane van ome Lou (uitvoering Rock ‘n’ Roll Animal, geen discussie), Strawman van Lou, Maybe Tomorrow van Mink DeVille, Distant Thunder van Mason Ruffner, Like a Diamond van Lee Clayton, Powderfinger van Neil (Look out mama there is a white boat coming down the river horen en zweren nooit oud te worden), de dubbeltake van de Stones van het Love You Live album It’s Only Rock & Roll, altijd gevolgd door Happy ( “maintenant Keith Richards va chanter”), en vervolgens Because the Night van Bruce.

Ik ontvang een appje van K. en R.

Ze zijn er al. Of ze zijn op een of andere camping ergens in de buurt. Ik snap er niet veel van, maar dat maakt niet uit. Waar wij blijven. “Tering druk”, app ik terug. We staan muurvast in Heerlen. Geloof ik. De tijd begint te dringen.

R. is ook onderweg. Met D., zo zien we op de foto. Ze rijden ergens achter ons, maar geen paniek. Ze hebben GC (Golden Circle) kaarten. Lucky bastards.

“Zien we elkaar nog?”, vraagt S. per WhatsApp. Goeie kop die gozer. Zonnebrilletje op, vlakbij het podium staat ie. Zo dichtbij gaan wij nooit (meer) komen. Het blijft wachten tot we ooit samen, S. en ik, een Springsteenconcert gaan beleven. Van het laatste Bruceconcert in Den Haag maakte S. een groot schilderij dat sinds 2016 in onze huiskamer hangt. Het dichtgeknepen oog van Bruce kan nooit wakend genoeg zijn.

Wij kruipen richting Landgraaf.

Op Torhout regende het. We hadden een plastic rol gevonden van een meter of 20. Per persoon maakten we drie gaten: één voor je biertje, één voor je peuk en daartussen één voor je kop. Iedereen droeg ondanks de regen een zonnebril en een visserspetje van Belga. Zo moeten we nog op honderden foto’s staan, want het aangezicht van de in rij gezeten ‘Ollanders was kolderiek. We lieten Nick Cave, R.E.M., Robert Cray en Elvis Costello links liggen. Pas bij Lou Reed’s Dirty Blvd kwamen we volledig verregend en totaal naar de kloten tot leven.

Ook S. (niet die uit Katwijk, maar uit Brabant), appt me. Hij stuurt me alleen zijn live locatie, mooi zoiets. Vroeger hadden we aan halve woorden genoeg, tegenwoordig aan halve functionaliteiten van de WhatsApp technologie. Hardfietser, deze S., niet leuk meer. Maar buiten de fiets mag ik hem erg graag.

Weer een bier- en witte wijnfoto.

Weer van E. en M.

Ze stralen.

Waar we blijven.

We hebben net geparkeerd op P4, laat ik E. weten. P4 blijkt een hellende weiland op een half uur wandelen van het Pinkpopterrein. Het is kwart voor zes. Nog drie kwartier hebben we en Bruce is irritant genoeg een man van de tijd. Jerry Lee Lewis begon ooit een uur te laat. Op Jerry Lee kon je tenminste bouwen.

Weer een appje.

Van K. en R.

Of het beetje wil lukken.

Het antwoord is nee.

T. appt me nu ook. Hij is van hier. Niet te verstaan die gozer na een paar biertjes. T. heet eigenlijk M. maar ik noem hem al zo’n 30 jaar T. Hij is hier met familie (zijn twee broers en een neeffie) en met zijn zoon Y, zo laat ie weten. Mooi zoiets. Lachende koppen op de foto, petjes tegen de zon, biertje. Als dat geen Glory Days zijn. Foto’s voor later als het allemaal niet meer zo nodig hoeft…. als T. heeft vastgesteld dat de begonia’s zo weinig terugzeggen.

Wij wandelen.

P. strompelt al een beetje. Vroeger zongen we onderweg richting een festival luidkeels. Bierblikjes als wapentuig in de lucht, the screen door slams…. Nu wandelen we rustig en bespreken we transferwaarde van de naar Benfica verkassende Kökcü.

Kunstschilder S. appt.

Hij wenst me een fijn concert.

We gaan elkaar niet meer zien, zo beseffen we. S. is hier met J. , mijn Springsteendealer. J. en ik hebben vanochtend nog geappt met elkaar, omdat gedeelde spanning halve spanning is.

Op het concertterrein is het inderdaad zo druk als E. al had geappt. Dat wordt dus niet bierdrinken, terwijl we dit nog zo hadden beloofd aan elkaar. The promise is broken, you go on living, it steals something from down in your soul. Dat is het gevoel als je Bruce wel wilt maar niet kúnt delen met vrienden. Op deze broeierige snikhete avond kiezen wij voor een plaats vlakbij een waterpunt, als wilde dieren in de binnenlanden van Centraal Afrika.

Het concert moet op gang komen. Bruce is al meteen op dreef, wat heet (“I’m alive, I can feel the blood shiver in my bones”, let hier op de heerlijk valse tweede stem van Little Steven), maar wij moeten ons eerst zien te wapenen tegen de Dutch Disease, omdat een deel van het Nederlandse publiek zich ook vanavond weer van hun slechtste kant laat zien.

Zo stuurde R. me net nog een foto van een carnavaleske bloedlul die pal voor hem stond met een roze visnetje dat de blik van R. en zijn vrouw J. belemmerde. Op zijn bek timmeren zo iemand.

Vlak voor ons gebeurt iets soortgelijks.

“Ria! Wat doe jij hier nou?”

“Ja ik sta godverredomme bij een Springsteenconcert, net als jij idioot!”, had Ria moeten antwoorden, maar dat deed Ria niet. Ria gaf het laatste nieuws over Henk, Theo en Suzanne en liet weten dat ze pas geleden haar kutbeffertje Twinky had moeten laten inslapen.

Ondertussen zingt Bruce een loepzuivere uitvoering van Last Man Standing. Hij is de laatste overgeblevene, en meer en meer bekruipt je het gevoel dat dit de laatste keer is dat je hem in deze setting ziet. Met zijn vrienden van de E-Street Band. Zoals jij Bruce met jouw vrienden wil delen, zo wil Bruce zijn muziek met zijn vrienden delen.

De analogie is wederzijds.

Deze tour is een ode aan de vergankelijkheid en een oproep tot verbroedering. Be nice. Moeilijker is het niet. Het is een eresaluut aan onze voorouders, een dankbetuiging aan het verleden en een open onthaal voor toekomstige generaties.

Inmiddels zijn onze kinderen ouders en wij grootouders geworden. (Paniekaanval, maanden geleden: “Ik word toch geen ouwe-lul-opa?!” Dochter E.: “nee pap, jij bent en blijft een Rock ‘n’ Roll opa.”). Beetje bij beetje leveren we terrein in, terwijl wij vanavond in Landgraaf juist metertje voor metertje terreinwinst boeken. We móeten ietsjes naar voren. Iets dichterbij Bruce, iets dichterbij onze vrienden, iets dichterbij Bruces vrienden. Op Sacramentsdag vervagen aftstanden letterlijk en figuurlijk en dus therapeutisch.

So you’re scared and you’re thinking that maybe we ain’t that young anymore.

Onze dochters F. en E. hangen om onze nek. Ze snappen dat juist dít zinnetje op hun bijna 30 jaar getrouwde ouders slaat. Als geen ander weet de bijna 74 jarige Bruce wat wij voelen, wat we hebben moeten doorstaan en wat ons nog te wachten staat. Hij heeft ons zien dansen in de huiskamer, hopeloos vastklampend aan al het moois wat het leven te bieden heeft.

Bruce zag mij twee weken geleden nog fietsen op Alpe d’Huez – The Rising klonk in mijn hoofd, steeds weer, net als al die honderden keren daarvóór, opgesloten in mijn trainingskamer, bijkans kotsend vanwege de binnenmuurse hitte en het afmattende zuurstofgebrek.

Refrein la la la la la la.

Meer hoeft niet.

Als ik Bruce in eenzaamheid onderga, wordt de hang naar samenzang nog manifester.

En zojuist zag Bruce mij nog videobellen met E. – het was tijdens Bobby Jean, háár nummer. Een paar weken geleden stonden we het nog mee te blèren in Rome. De tranen hadden over haar bleke wangen gestroomd (we like the same music, we like the same band, we like the same clothes) – ze heeft dezelfde wangen als haar dochter R. die ik nu vasthoud. Samen kijken we naar het gezicht van E. die van afstand (ze wandelt zo te zien op het Noordereiland) met ons meezingt.

En zo ziet Bruce in de meezingende gezichten van J. en F. de ogen van ons kleinkind. Ik heb er een godsvermogen voor over als de Kleine Prins ooit op een feest terechtkomt waarop hij turn it up, turn it up, turn it up, turn it up… zal zingen, om bij een of andere uitverkoren Mary uit te komen waar hij de tijd van zijn leven zal hebben.

So you’re scared and you’re thinking that maybe we ain’t that young anymore.

Het zinnetje (beangstigend, beklemmend, bevestigend en bevrijdend tegelijk) geldt net zo goed voor E., voor M., voor S. en J., voor de Brabantse hardfietser S., voor T. en zijn zoon Y., voor “Outlaw Pete” R. en zijn J., voor K. en zijn R. (en voor R.’s dansende ouders F. en R. die na het concert nog een ontroerend filmpje deelde van Glory Days), voor R. en D. die zojuist nog “Gvd wat goed” appte, volgens mij tijdens het eerbetoon aan Clarence toen we met 68.000 man en vrouw een minuut lang in de weke ogen van een afscheid nemende Clarence keken.

De E-Street Band is Fishermans Friends voor de ziel.

Sterk spul.

Bij de hartverscheurende en doeltreffende afsluiter I’ll See You In My Dreams gaan mijn gedachten naar mijn moeder die deze dagen afscheid moet nemen van haar lieve broer A. die ze na het overlijden van mijn vader iedere woensdagmiddag met haar zus P. trouw bezocht in het verpleeghuis in Voorburg.

‘Hij heeft een half kopje koffie op en een bakje appelmoes’, appte ze vorige week woensdag nog verheugd. Mijn moeder weet wel beter, maar ze in staat om de harde realiteit voor het moment weg te spoelen met een bakje appelmoes.

Dochter E. huilt, omdat zij voelt dat dit moment, letterlijk dít moment, te midden van haar familie en vrienden en met de wenende ogen van haar oma op het netvlies, nooit meer terug zal komen, ook al beweert Bruce nog zo standvastig dat de dood niet het einde betekent. Zolang je maar in de kracht van dromen gelooft.

Zondagavond 11 juni 2023 beleefden we Glory Days niet bij elkaar maar met elkaar.

Ik hoorde, zag en voelde het concert door de ogen van mijn familie vrienden en bedankte Bruce voor de onmetelijkheid.

 

Fotocredits ultra Brucefan Ivar Scholtz

 

***

 

FOTOGALERIJ GLORY DAYS

-the Springsteen pictures are taken from the official Bruce Springsteen website ((credits Rob DeMartin)

 

 

 

 

 

 

“Ik hoorde, zag en voelde het concert door de ogen van mijn familie vrienden en bedankte Bruce voor de onmetelijkheid.” (fotocredits Ivar Scholtz)

 

 

Lees ook het verhaal Stappen (over het Bruce Springsteenconcert in Rome)

Lees ook het verhaal Springsteen 010 (over het Bruce Springsteenconcert in Parijs)

 

 

 

-