“Ja…ja ja!!…..nee!….of toch…..neeee!…..hoe is het mo-ge-lijk….Elvis….Elvis Manu….hij mist….”

 

 BeFunky_2014-10-18 22.jpg

 

Ik lig, op 5.915 kilometer afstand, in bed en naast me ligt Jan-Dirk Stouten, verslaggever Radio Rijnmond Sport. En Feyenoord speelt thuis. Tegen Heracles Almelo.

De misser van Manu gaat gepaard met enkele loeiharde felle knallen. Beneden. Of beter gezegd: buiten.

Met een kloppend hart duw ik Jan-Dirk van me weg en doe de lichten uit. Takketakketak, ritsen mijn vingers over de vier lichtknopjes. Drie lichten blijven aan. Het is in ieder hotel weer een crime hoe je alle lampen gedoofd krijgt. In kamer 205 van het Marian Hotel te Gujranwala, Pakistan, is het niet anders.  Drie lampen blijven de hele nacht branden. Geen idee waar de lichtknoppen zich bevinden. Overal gekeken. Het is mijn leeslamp, de gammele staande lamp in de hoek van de kamer en een lampje bij de kledingkast waarvan de deur knelt.

Terwijl Jan-Dirk vanuit mijn bed de aan Heracles toegekende penalty aankondigt, laat ik me op mijn knieën vallen en tijger ik als een frontsoldaat naar het raam. Het is spannend. In De Kuip en in de omgeving van het Marian Hotel.

Het gevaar ligt hier, net als in De Kuip, altijd op de loer. Niets nieuws. Vanmiddag reden we nog over de G.T. Road, de brede hoofdweg die de miljoenenstad van zuid naar noord in tweeën splijt. Er stak een man over met een geweer op zijn schouder. Niemand schonk hem aandacht. Halverwege moest hij stoppen vanwege een plotseling passerende tuktuk. Hij keek, bedacht op meer aanstormend verkeer, achteloos over de tuktuk heen. Bij die manoeuvre trok de loop van het geweer precies in de richting van mijn hoofd.

In Nederland lopen mannen op zaterdagmiddag met een zak tuinaarde over de schouder maar in Pakistan ligt het gevaar niet in een kleine hoek, noch in de dode hoek. Het ligt in iedere hoek. Net als in De Kuip.

Waar de penalty natuurlijk wordt benut. Da’s standaard. Penalties tegen Feyenoord worden nooit gemist. Zeker nu niet, met die kabouter van een Vermeer in de goal. Prima keeper, dat moet zelfs ik na een paar duels toegeven, maar geen penaltykiller. Hij is te klein.

Maar lang niet zo klein als de portier van het Marian Hotel. Da’s een lilliputter. Een kabouter eigenlijk, want hij heeft een moslimbaardje dat hem het olijke uiterlijk geeft van Kabouter Plop, maar dan minder bont gekleed. Tel er in lengte een dikke meter bij en hetzelfde baardje wordt meteen geassocieerd met een geradicaliseerde Jihadist.

Ik weet het zeker: de beste terroristen zijn lilliputters omdat ze simpelweg over het hoofd worden gezien.

Ik had die middag in de lobby afgesproken met een klant die bekend staat als de ‘Reus van Gujranwala’. Hij spreekt beroerd Engels, maar tegen de mans sympathie is geen enkel cynisch westers kruit gewassen. Hij heeft de rustige maar indringende oogopslag van een oosterse prins uit een sprookjesboek. Menig vrouw zal week bij de knieën worden, denk ik terwijl ik beroepshalve toch echt heterofiel ben. OK, alleen met Jan-Dirk deel ik het bed. En dan alleen als ik op reis ben. En als Feyenoord speelt.

Hij liet me een zwart-witte foto zien van zijn vierentwintigjarige ik. Verdomd, een knappe vent.

“Me when young like Hollywoodstar”, zei hij zonder een spoortje arrogantie of zelfoverschatting.

De lilliputter werd ondertussen openbaar uitgelachen door spelende kinderen die het trouwfeest binnen beu waren en uit verveling besloten hadden het leven van de miniatuurportier zuur te maken. Zij werden niet gecorrigeerd door de volwassenen die af en toe kwamen kijken. En dat in het land waar het woord ‘respect’ even vaak valt als bij ons in Rotterdam de woorden ‘tering’, ‘tyfus’ of ‘Feyenoord’.

Bij het afrekenen van twee cappuccino’s kwam mijn boomlange klant naast de lilliputter te staan. De kinderen, in een halve boog op een meter afstand van de lilliputter en de reus, lagen in een deuk. Ik kneep in mijn neus om mijn lach te onderdrukken. De binnenkant van mijn brilglazen besloegen van het verdampte traanvocht.

Ik heb, op mijn knieën, het raam bereikt. Met mijn rechter wijsvinger licht ik het gordijn op. Het mag buiten niet opvallen, bewegende gordijnen rieken naar onraad, lé-vens-gevaarlijk, dus voorzichtigheid is geboden. Waar kwamen die knallen vandaan? Het leek vandaag zo rustig in de stad. Ik denk aan mijn eenentachtig jarige Tante Johanna die mij deze reis ten strengste afraadde.

“Ga je nou weer naar zo’n rotland?”, vroeg ze een paar dagen geleden door de telefoon. Alles wat niet in Rotterdam of Benidorm ligt noemt ze ‘een rotland’. Daarom geef ik zo veel om haar.

Jan-Dirk Stouten meldt een wissel: Jean-Paul Boëtius voor Elvis Manu. Het zijn mijn twee favoriete spelers van de huidige selectie. Niet vanwege hun spel, bepaald niet eigenlijk, maar vanwege hun voornamen. Mijn bewondering voor Jean-Paul Sartre kent, sinds ik Walging las, geen grenzen. Walging trof me zo diep dat ik het regelmatig moest wegleggen omdat het intimiderend dichtbij de mij kwam.

En iemand die Elvis heet, geniet sowieso eeuwige roem. Al blijft-ie kans op kans missen, zodra de camera inzoomt op dat bezweten hoofd vol onbegrip en spijt, kan je mij wegdragen en voel ik me Feyenoorder tot in het diepste puntje van mijn nieren.

media_xll_2567040

 

Gevaar. Weer scherpe knallen. Een salvo dit keer. Het zal toch niet? Tante Johanna. Anita. Pa en ma, die deze reis ook niet zagen zitten. Pakistan rijmt immers op Taliban en daarmee was in feite alles gezegd.

Of is het loos alarm? Net als een paar geleden in Beirut? We verbleven in het Marriott Hotel, gelegen aan de Saint Elie Khalde Boulevard. Het uitzicht vanuit mijn hotelkamer gaf een rommelig beeld van moderne bankgebouwen met veel glas, appartementencomplexen in aanbouw en enkele weggemaaide bouwprojecten. De bommen hadden kraters geslagen als in een bewoond maanlandschap.

Het was de realistische versie van surrealisme.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Toen ik me ook uit bed liet vallen bleken de raketinslagen en de daarmee gepaard gaande verlichte hemel echter niets anders dan de klappen van Libanese donder en bliksem. Loos alarm, constateerde ik happend naar adem van de schrik.

Even loos was het alarm vanmiddag, onderweg naar een scrapyard. We sloegen links af. Verlieten het asfalt vol gaten van de Sheikhupura Road. Een ezel van links moest inhouden. Een brommer schoot nog nèt tussen ons door. De berijder, gekleed in witte Pathani (een linnen pyama-achtig pak) had een lange grijze baard. Zijn mond was ingevallen vanwege het gebrek aan tanden. Lang grijs haar kwam vanonder zijn helm vandaan. Hij leek zomaar weggeslopen uit een stripboek van Suske en Wiske. En, om maar in de cartoonsfeer te blijven: ik voelde me op dat moment net Kuifje. Maar dan zonder dat eigenwijze kutkeffertje Bobbie aan wie ik heel mijn leven al een enorme tering hekel heb gehad.

We sloegen dus linksaf en passeerden een scrapyard. De bewaker was in slaap gevallen op zijn geweer dat dienst deed als hoofdsteun. Bepaald geen sprake van dreiging derhalve.

 

Ik doe in kamer 205 het gordijn nog iets verder uiteen. Niets wijst eigenlijk op een aanval van de Taliban. Beneden staan enkele mannen rustig een sigaretje te roken.

BeFunky_84785823.jpg

Kinderen rennen over de parking. Applaus. Mensen wijken uiteen. Flitslichten van fotocamera’s.

Het vermeende granatenvuur? Het bleek vuurwerk….voor het vandaag getrouwde koppel….

Met de staart tussen mijn benen kruip ik weer veilig dicht tegen Jan-Dirk Stouten aan die in de aller- allerlaatste minuut van Feyenoord-Heracles nog een dot van een kans van Heracles noteert…..oh God néé toch….ja….ja….ja hoor mensen…..daar gááááááááát-ie……NÉÉÉÉÉÉ….NEE….toch niet…hoe is het mo-ge-lijk!!

hqdefault

De scheidsrechter fluit af…. Feyenoord wint op het nippertje. Loos alarm….dit keer van Jan-Dirk Stouten.

 

Feyenoord via Radio Rijnmond Sport in Pakistan… even onvoorspelbaar en meeslepend als het land zelf.

 

 

-