Op 24 mei 2021 wordt Bob Dylan 80 jaar. In aanloop naar deze mijlpaal zal ik iedere zondag tot aan zijn verjaardag een Geloofsbrief schrijven aan Bob. In zeven zondagse Geloofsbrieven ga ik op zoek naar mijn fascinatie voor deze levende legende.

 

Lees hier Geloofsbrief 1 – De Chinese Gong
Lees hier Geloofsbrief 2 – De Verkouden Wasbeer
Lees hier Geloofsbrief 3 – Jij Is Een Ander
Lees hier Geloofsbrief 4 – Groetjes van Mr. Jones

 

Rotterdam, zondag 9 mei 2021

 

“I’d just be curious to know if you can see yourself as clear
As someone who has had you on his mind”
– Mama You Been On My Mind (Bob Dylan )

 

Beste Bob,

 

Ik schreef al hoe ik met je muziek kennismaakte. Ik schreef hoe verslaafd ik raakte aan je raadselachtige stem, gitaar en mondharmonica. Ik schreef hoe ik als een maniak je muziek verzamelde. Ik schreef wat er door mij heenging toen we elkaar voor het eerst zagen.

Maar je teksten Bob. Je teksten… die heb ik er lange tijd als een toetje bij genomen. Een extraatje. Als spaarzegels bij de kassa. Grappig toch Bob? Ik bedoel, wat mij bezig hield was niet zozeer wát je zong, maar met name hóe je het zong. Alles wat je ademde veranderde in poëzie. Al zou je het telefoonboek voorlezen. Je stem ís een kunstwerk an sich. Je klank, je timbre, je ritme. Pas op veel latere leeftijd kwam ik erachter wat mij nu uiteindelijk begon op te vallen in je teksten… niet de politieke boodschap (if any), niet je geworstel met het geloof, noch de liefde met zijn duizend en een uitvalswegen die je bezong. Nee, het waren de beelden Bob.

Je riep beelden op en we wisten van niets.

Maar dat was als puber dus niet zo.

Het begon allemaal met mijn wijlen Ome Beer. De hele familie is hem, de broer van mijn moeder dus, schatplichtig als het om onze liefde voor de Rock & Roll gaat. Hij had lang haar en speelde gitaar. Hij rookte Marlborosigaretten, reden voor mij om dat uitstekende voorbeeld destijds te volgen. Zijn favoriete whisky was Jim Beam (uiteraard vanwege de platenhoes van No Reason To Cry (1976) van Eric Clapton, waarop jouw voortreffelijke duet Sign Language staat), reden voor mijn broer en mij om ook Jim Beam liefehebbers te worden. En dat colbertje dat je droeg op de albumhoes van Empire Burlesque (1985)? Reed mijn oom stad en land voor af. Moest ie ook hebben. Zó’n oom dus Bob.

 

 

Enfin, het was dus dezelfde Ome Beer (zijn werkelijke naam was Raymond, maar hij werd door de familie Beer genoemd vanwege zijn bruinige huidskleur) die ons voorging in de leer van de Rock & Roll. In 1986 bereikte mijn Dylanverslaving een kookpunt. Bij De Slegte kocht ik jouw verzamelde teksten. Dat werd mijn bijbel Bob. Er ging geen dag voorbij dat ik er níet in las. Maar nogmaals: ik ervoer je teksten als een toetje. Als een gratis extraatje. Je móe(s)t je teksten horen in combinatie met jouw ondefinieerbare stem en je volstrekt unieke en soms ronduit belachelijke (om niet te zeggen flink irritante) intonatie.

Maar ik had dus mijn Bijbel.

Mid jaren tachtig was in Nederland de televisieshow Wedden Dat? van Jos Brink en Sandra Reemer populair. Dat spelletje speelde ik met Ome Beer op verjaardagsfeesten. Hij bladerde door mijn Bijbel, pikte er lukraak een nummer uit, las een regel voor en dan raadde ik het lied, album en jaartal:

Ome Beer:
I know I’ve seen that face somewhere, Big Jim was thinkin’ to himself.

Marco:
Lily, Rosemary and the Jack of Hearts!
Blood on the Tracks!
1975!
Tweede nummer kant B!

Het was natuurlijk Spielerei Bob, pochen met kennis die op zichzelf nogal zinloos was (om maar in je eigen woorden uit Tombstone Blues te spreken). Op die leeftijd hielden je teksten mij bezig, eigenlijk vooral omdat ik vóelde dat ik ermee bezig móest zijn. Alsof ik wist dat er een schatkist verborgen lag, en dat ergens in mijn Bijbel de sleutel verborgen lag.

Mijn VWO diploma heb ik aan jou(w teksten) te danken Bob. Dat zat zo. Voor mijn eindexamen mondeling Engels, we schrijven 1988, had ik vijf liedjes van jou op mijn literatuurlijst mogen zetten. Mijn docent Engels mijnheer De Jong vroeg mij wat het verschil was tussen jouw teksten en die van pak-hem-beet Michael Jackson (of George Michael, een van de twee, ik haal ze altijd door elkaar). You have a minute?, had ik mijnheer De Jong met een wedervraag geantwoord. Ik ging helemaal los en haalde een dikke negen voor mijn mondeling. Uiteindelijk had ik dat hoge cijfer als compensatiepunten nodig voor het vak Economie waarvoor ik bedroevend laag had gescoord.

Door de jaren heen vond er bij mij een harmonie plaats tussen je stem, je gitaar, je mondharmonica en je teksten. Dat proces ging soms geleidelijk en soms met horten en stoten. Soms was het één regel die me nooit eerder was opgevallen, soms was het een heel nummer dat me dagenlang bijbleef. Vaak ontging me de context maar vond ik de oneliners zo prachtig.

Ondertussen kocht ik boeken ván maar vooral óver je.

In de boeken las ik vooral een hoop idioterie over je teksten. Duizenden lezingen, films, seminars, boeken en workshops werden aan het fenomeen Bob Dylan besteed. Zeg eens eerlijk Bob, hoe vaak heb jij zelf niet in een deuk gelegen? Ik weet het haast zeker. Ik bedoel, je schreef met voorbedachten rade idiote liedjes als Yeah Heavy And a Bottle of Bread gewoon om te kijken hóe het intellectuele smaldeel van de wereld jouw teksten zouden interpreteren. It Takes a Lot to Laugh, It Takes a Train to Cry? Hahaha laat me toch niet lachen man.

Ik ben Rotterdammer. Wij staan bekend om onze directheid. Ik houd niet van een eenzijdige lofzang. Aanbidden kan alleen met de erkenning van de keerzijde van de medaille. Je hebt ook flut-teksten geschreven Bob. Geeft niets, de boog kan niet altijd gespannen zijn. Sterker nog, juist door ook flut-teksten uit te brengen, gaf je ruimte aan je feilbaarheid. Roses are red, violets are blue, time is beginning to crawl (Where Teardrops Fall, 1991). Kan echt niet en daarom juist wel.

Ik ga in deze Geloofsbrief niet je tekstuele kroonjuwelen noemen Bob. Het zijn er teveel, dat sowieso, maar bovendien zal jij dat hemel-in-ge-prijzerij wel aardig zat zijn. Volgens mij lees je het niet eens meer en volgens mij weet een groot deel van de wereld niet eens wát ze schrijven, zolang ze maar íets over je schrijven. Bob Dylan goed vinden, daar kan niemand zich een buil aan vallen. Doet het vandaag de dag overal goed.

Over je klassiekers, the usual suspects, niets dan goeds Bob. Ik kan mij geen leven voorstellen zónder Like a Rolling Stone. Wie of wat had mij anders iedere dag (How Does It Féél?!) bij de les moeten houden Bob? How Does It Feel is geen vraag, maar een statement. Een wekker. Een sirene. Een alarmbel.

En een betere tekst dan It’s Alright, Ma (I’m Only Bleeding) is simpelweg on-mo-ge-lijk Bob!

Onmogelijk… het zijn levenslessen… keep it in your mind and not forget | that it is not he or she or them or it that you belong to… beeldenstormen… You feel to moan but unlike before | You discover that you’d just be one more person crying… levenslessen…Advertising signs they con you | into thinking you’re the one | That can do what’s never been done | That can win what’s never been won | Meantime life outside goes on all around you… beeldenstormen…And if my thought-dreams could be seen | They’d probably put my head in a guillotine | But it’s alright, Ma, it’s life, and life only. 

(Zou je willen geloven Bob dat ik alléén van It’s Alright, Ma (I’m Only Bleeding) al één aparte afspeellijst had gemaakt van 31 uitvoeringen… “moet jij nog peultjes”, zeggen we dan in Rotterdam …)

Maar goed, ik had me voorgenomen om het níet over je klassiekers te hebben. Daar zijn andere artikelen, Blogs, studies, radio- en TV-programma’s voor. Door echte kenners gemaakt. Dan ben ik niet. Ik ben geen kenner maar liefhebber. Want ik heb je lief Bob. Echt serieus lief.

Ik wil het hebben over je openingsregels. Die waren vaak fabuleus. Van een bovenaardse schoonheid. Een klap in het smoelwerk. Een sliding door een hondendrol op een besneeuwd voetbalveld.

You’ve got a lotta nerve to say you are my friend

“There must be some way out of here,” said the joker to the thief

There’s a long-distance train rolling through the rain, tears on the letter I write

Once upon a time you dressed so fine

She’s got everything she needs, she’s an artist, she don’t look back

Do you love me or are you extending good will

Ain’t it just like the night to play tricks when you’re tryin’ to be so quiet?

My love she speaks like silence

When you’re lost in the rain in Juarez, when it’s Easter time, too

I was in your presence for an hour or so
Or was it a day, I truly don’t know

They’re selling postcards of the hanging.

Sixteen years…

 

Toepasbaar in het dagelijks leven? Nee. Maar wel fucking cool, die zinnen, die frasering, die vlijmscherpe schijt-aan-alles stem die zijn eigen weg zocht in de storm die almaar raasde. Maar je verstopte je talent ook zomaar in zinnen. Lukraak. Je verborg ze in nummers die het journaal niet zullen halen als je eenmaal het tijdelijke voor het eeuwige hebt verruild. Alsof je met hagel schoot. Kijk maar wie je ermee raakt, wat je ermee doet… met die even idiote, mystieke als sublieme associaties. Beng! In your face! De ene na de andere prachtregel rolde uit je briljante brein en er was niemand die jou beschermde tegen de buitenwereld en dus beschermde jij jezelf. Midden in de beeldenstorm schreef jij jezelf op eenzame hoogte de eenzaamheid in en dat beeld ontroert mij tot in mijn nieren Bob.

Je tekstuele pareltjes heb je vaak verstopt in vele onbekende en daarmee ondergewaardeerde songs. Ik heb er drie uitgekozen Bob. Drie. Over kill your darlings gesproken.

Als eerste voorbeeld zou ik uit Mama, You Been On My Mind het afsluitende couplet als voorbeeld willen aandragen:

When you wake up in the mornin’, baby, look inside your mirror
You know I won’t be next to you, you know I won’t be near
I’d just be curious to know if you can see yourself as clear
As someone who has had you on his mind

Deze strofe staat wat mij betreft symbool voor je unieke gave. De grammaticale originaliteit (uiteraard door het omdraaien van onderwerp en lijdend voorwerp in de vierde zin, slaand op de voorgaande zin) kwam als een atoombom bij me binnen Bob. Ik had zelf waarschijnlijk zoiets geschreven als:

I’d just be curious to know, if you realized my dear
That for always you’ve been on my mind

Maar dat is een afgezaagd zinnetje dat –pak ‘m beet– The Carpenters zouden zingen. Of Harry Belafonte. Maar jij niet. Jij draaide het om. Someone who has had you on his mind is duivelsknap. Jaloers makend. Geniaal. Ik heb hem wel duizend keer geprobeerd te vertalen, maar het is jóuw idioom dat feitelijk niet te vertalen vált Bob. Nu ben ik erachter dat je het niet eens zou moeten willen. Je bént, Bob.

Hoe dan ook, dit couplet leidde de Beeldenstorm in. Het opende mijn oren die tot dan toe gesloten deuren waren geweest. Beelden riep je op Bob. Beelden. Briljante beelden.

 

 

Vervolgens is Where Are You Tonight? (Journey Through Dark Heat) van het album Street Legal (1978) een nummer dat niet onvermeld mag blijven. Ik kan het blijven horen, het blijft me boeien. Soms sla ik mijzelf voor mijn kop dat bepaalde regels mij nooit eerder bewust opvielen (zoals vorige week zondag, op de A16, vlak voor de Brienenoordbrug aan de zuidkant, ik heb net mijn moeder thuisgebracht, het is zondagavond, ik luister naar Where Are You Tonight en ineens vallen kwartjes op zijn plaats op de manier waarop fruitmachines in Las Vegas kunnen klinken als je de jackpot hebt gewonnen)…

In that last hour of need, we entirely agreed
Sacrifice was the code of the road

 

 

Een derde voorbeeld dat exemplarisch is voor je lef is je niet-klassieker is Who Killed Davey Moore (1964) dat gaat over de overleden bokser David “Davey” Moore (1 november 1933 – 25 maart 1963). Je koos een uniek en moedig perspectief want wíe doodde Davey Moore nu eigenlijk? In ieder couplet wassen alle partijen hun handen schoon, achtereenvolgens de scheidsrechter, het publiek, de manager, de gokker, de sportjournalist en de tegenstander. De metafoor is zo klaar als een klontje. Het lijntje kan zo worden doorgetrokken naar vandaag de dag. Want wie is er nu eigenlijk schuldig aan het overlijden van John F. Kennedy? Elvis Presley? Pim Fortuyn? Janis Joplin? Bryan Jones? Tommie Simpson? André Hazes? Frank Vandenbroucke? Edith Piaf? Marco Pantani? Diego Maradonna? Jezus Christus?

Who Killed Davey Moore leert ons keer op keer weer dat we éérst onze eigen handen op bloed moeten controleren alvorens we met onze vingers wijzen.

De Beeldenstorm bestond uit windvlagen, regenbuien, zonneschijn, orkaanwinden, hagelstormen. Je draaide om, lapte conventies aan je laars, gooide je laarzen weg, stapte blootvoets door. Je zag de wereld als één grote bal masqué, een verkleedpartij. De karakters en decors waarin je de hoofdpersonen in Desolation Row (1965) plaatst zijn zo beeldend dat het 11 minuten en 21 secondes lang blijft boeien. Hoe vaak bevond ik me niet op een vliegtuigveld, perron, feest, camping, file, hotel, receptie, vergadering of bijeenkomst en hoe vaak voelde ik niet de behoefte om de gezichten van de aanwezigen te herschikken en hen allemaal een andere naam te geven? Het werd een spel om de tijd te verdrijven. Wie is wie, wie was wie, wie werd wie (en hoe).

.

Het Kunstwerk “Desolation Row” bevat tal van verwijzingen naar Dylans song (maker mij onbekend)

 

 

Het was curieus, mystiek en zinvol ineen. Door jouw muziek voelde ik een onveilige bevestiging: ik mocht van mijzelf niet langer voor het gangbare gaan. Je maakte mijn wereld oncomfortabel en liet me lopen over het moeras. Ik kon er niets mee, maar het betekende alles voor me. Dat maakte het zinvol.

Het ene beeld volgde op het volgende. Jij was Willem Tell, ik Walter Gessler met een appel op mijn hoofd. Ongewapend. Jij droeg een kruisboog en vuurde pijlen op mij af. Je pijlen waren letters, de letters werden woorden, de woorden werden zinnen, de zinnen werden coupletten, de coupletten werden liedjes, de liedjes werden albums. De appel bleef merkwaardig genoeg op mijn hoofd staan. En de Beeldenstorm raasde. Ik bewoog niet mee. Ik ontving. Waar andere artiesten mij omver bliezen, bleef ik staande… middenin de Beeldenstorm.

Dat maakte je Bob Dylan. Dát is het in de kern: als ik je muziek draai voel ik mij even even onaantastbaar als Bob Dylan zelf. En dat heb ik nodig.

Ik las een uitspraak van Joni Mitchell dat jij de popmuziek hersens zou hebben gegeven. Zou kunnen. Het zal nooit je bedoeling zijn geweest. Zat de wereld daar op te wachten Bob? Op hersens? Wat was er mis met Love Love Love Me Do, Yes! We Have No Bananas en Shake Rattle And Roll?

Lieve Bob, ik besef nu, aan het eind van deze brief, die voelde als een bevalling, dat het niet onder woorden te brengen is, dat gevoel. Het is als met seks Bob: hoe meer je erover praat, hoe minder leuk het wordt. Met ieder woord gaat een beetje van de ziel verloren. En tóch wilde ik je dit schrijven. Geen pseudowetenschappelijke essay, geen diepgravende zoektocht naar jouw zielenroerselen (noch naar de mijne), geen semi-intellectuele prietpraat die te ver staat van de grondgedachte van de Rock & Roll die per decreet de Middelvinger als heilige totempaal heeft benoemd en die in Chuck Berry, Elvis Presley en Big Bill Broonzy hun aartsvaderen kent. Zo staat het geschreven Bob.

Over twee weken is het zover. Ik kan niet wachten. Ik ben benieuwd waar je je 80e verjaardag viert Bob. En hoe. En met wie.

Snap jij wat je met ons doet Bob? Heb jij je wel eens afgevraagd dat jij wel eens onderwerp en lijdend voorwerp ineen zou kunnen zijn? Ik ben oprecht benieuwd…

…if you can see yourself as clear
As someone who has had you on his mind.

Tot volgende week Bob. Ik heb je lief. Echt lief.

Marco

 

 

Lees hier Geloofsbrief 6 – In De Naam Van de Vader en De Zoon
Lees hier Geloofsbrief 7 – Slotakkoord

 

 

-