Op 24 mei 2021 wordt Bob Dylan 80 jaar. In aanloop naar deze mijlpaal zal ik iedere zondag tot aan zijn verjaardag een Geloofsbrief schrijven aan Bob. In zeven zondagse Geloofsbrieven ga ik op zoek naar mijn fascinatie voor deze levende legende.


Lees hier Geloofsbrief 1 – De Chinese Gong
Lees hier Geloofsbrief 2 – De Verkouden Wasbeer
Lees hier Geloofsbrief 3 – Jij Is Een Ander
Lees hier Geloofsbrief 4 – Groetjes van Mr. Jones
Lees hier Geloofsbrief 5 – Beeldenstorm

Rotterdam, zondag 16 mei 2021

 

“The first time that I heard Bob Dylan I was in the car with my mother, and we were listening to, I think, maybe WMCA, and on came that snare shot that sounded like somebody kicked open the door to your mind, from ‘Like a Rolling Stone.’”
– Bruce Springsteen (Bob Dylan Rock and Roll Hall of Fame inductions 1988)

 

“The performers who changed my life were individuals. They didn’t conform to any sense of reality but their own. The last performer who stood up to be counted as an original is Bruce Springsteen, I think. Individuals move me, not mobs.”
–Bob Dylan (Edna Gundersen interview – August 2006)

 

Beste Bob,

 

Het zal je inmiddels duidelijk zijn dat jouw muziek een nogal belangrijke rol heeft gespeeld in mijn leven (onherstelbare schade had ik oorspronkelijk geschreven Bob).

Maar je bent van aanzienlijk minder grote invloed geweest op mijn gezinsleven. Dat is de realiteit.

Toen ik nog thuis woonde hadden we iedere avond hooglopende discussies over het wel en wee van de wereld. Grote woorden en onderwerpen werden niet vermeden. De Joden/Palestijnen kwestie, de rol van het Vaticaan in de strijd om gelijke homorechten, de Koude Oorlog, Sonja Barend, de wekelijkse opstelling van Feyenoord en dus ook het belang van ene Bob Dylan. Mijn vader zei dat je door de neus zong en kapte daarmee iedere discussie af. Iemand die door zijn neus zong werd niet serieus genomen. Vervolgens wilde hij niet met mij over jou in discussie gaan, omdat ik de sixties niet had meegemaakt. “En jij hebt Jezus niet meegemaakt, dus zullen we over Hem dan ook maar zwijgen?”, was mijn gevatte antwoord dat gevolgd werd door een ijzige stilte. Gesprekken over jou gingen, analoog aan jouw muziek, nooit vanzelf.

Toch voelt het nooit bevredigend als je je vader op basis van argumenten schaakmat hebt gezet.

In 1991 leerde ik Anita kennen. Ik voelde meteen dat zij de liefde van mijn leven was. My love she speaks like silence. Niemand die zo mooi zwijgend kan spreken als mijn vrouw, Bob. Ik liet haar kennismaken met jouw muziek. We bezochten samen je concerten. Meezingen liet je ons niet, geen spoortje van melancholie (mijn stokpaardje) is me dan ook bijgebleven. Naar Bob ging ik die dagen liever met mijn broer, en dat lag niet aan mijn vrouw.

Op 2 september 1995 vond een ommekeer plaats.

Ter gelegenheid van de officiële opening van het Rock and Roll Hall of Fame Museum trad je op met je Zoon Bruce Springsteen. Forever Young speelden jullie. Jullie kleding was veelzeggend. Jij Bob droeg een kitscherig goudkleurig overhemd en Bruce een houthakkersshirt om zijn imago van working class hero wat luister bij te zetten. Voor de rest valt op dat jij het refrein maar eens weer rete-vals zingt en dat Bruce’s microfoon veel te laag staat (en da’s knap, want je zoon is al geen Lange  Wapper).

 

 

Anita was zwanger van onze oudste dochter Fabienne toen we dat optreden zagen. Het kwam ergens op internet voorbij, herinner ik me. Verbinding met internet kreeg je toen nog door een modem dat de buren in de straat wakker maakte als het afging. We woonden vlakbij de De Kuip, Bob. Toen Anita en ik de uitvoering van Forever Young van jou en je Zoon hoorden, wisten we dat jij het stokje aan je Zoon had overgedragen. Het was geen toeval dat jullie Forever Young speelden. Het was de Heilige Geest die overwaaide.

In 11 maart 1996 werd Fabienne Raymonde Dani geboren en op 4 maart 1999 Estelle Liliane Diana. Op hun beider geboortekaartjes citeerden we coupletten uit jouw Forever Young. (Eindelijk eens een tekst die to the point was. Een verademing Bob). We wisten van beide kinderen het geslacht niet tot de geboorte. Waren zij jongens geweest, hadden zij Dylan geheten. Need I say more?

 

 

Wij voedden de kinderen op vanuit het basprincipe altijd eerlijk te zijn. En eerlijkheid tegenover familie en vrienden begint bij eerlijkheid tegenover jezelf. Trouw. Loyaliteit. Liefde. Kernwaarden.

Ik heb mijn leven in dienst gesteld van mijn familie en vrienden, Bob.

Vanaf 2 september 1995 begonnen onze wegen uiteen te lopen. Beetje bij beetje. Mijn basisprincipes stonden nogal haaks op jouw leven, op jouw zijn. In mijn ouderlijk huis verdedigde ik je nog met hand en tand, maar als vader over mijn gezin merkte ik dat jouw muziek geen ondersteuning (laat staan een bevestiging) betekende van míjn zijn. En als jonge vader had ik dat nodig. Ik zocht en vond heil in de muziek van de Zoon. Niet langer van de Vader. Harde woorden Bob, maar ik ben geen kontenkusser. Ik zit er niet tot mijn ellenbogen in bij je Bob. Dat weiger ik en dat zou ook jij weigeren.

Net als hun opa zeiden mijn dochters ‘Bob zingt raar’. Ik liet ze wel How Does It Feel meeblèren, maar als zij mij vroegen waaróm ze dat moesten doen, moest ik het antwoord schuldig blijven. We gingen ieder jaar op vakantie. Met het tentje. De meiden droegen zomerjurkjes. Achterop de bank zongen ze luidkeels Tangled Up In Blue! aan het eind van ieder couplet. Ze hadden geen idee waar Montigue Street lag, laat staan dat ’s avonds muziek uit de cafés klonk en dat de revolutie in de lucht hing.

 

 

Anyway, het creëerde een hiaat dat op natuurlijke wijze werd opgevuld door je Zoon, Bruce Springsteen. Mijn vrouw en dochters adoreren hem en ik met hen. En dat is volkomen terecht Bob.

Je leert je kinderen niet te liegen. Toen mijn meiden eenmaal de leeftijd hadden bereikt dat ze vragen begonnen te stellen, begon ik over jouw leven te vertellen. Niet om ze te overtuigen, jij en ik waren al te ver uiteen (en ik was niet langer de apostel van weleer die klasgenoten belachelijk maakte omdat zij naar Tears for Fears luisterden), maar om uit te leggen waar mijn fascinatie voor jou vandaan kwam.

Jouw levensverhaal begon al eh… apart, want je draaide je hand niet om voor een leugentje meer of minder. Je was geboren als Robert Allen Zimmerman, niets meer dan een boerenpummel van Joodse komaf uit Duluth, Minnesota. Maar toen je in 1961 het hippe Greenwhich Village betrad, liet je iedereen geloven dat je Bob Dylan heette, dat je geen ouders meer had en dat je als hobo al heel de VS had doorkruist. Puur gelul natuurlijk Bob, maar je kwam er mee weg. Daar waar 99% van de artiesten prediken om vooral dichtbij jezelf te blijven, bepleitte jij juist het tegendeel daarvan. Om kunst te maken moest je juist afstand van jezelf nemen, en daarmee van alle uitgekauwde dogma’s, aannames, veronderstellingen en gewoontes. Om zo’n gevaarlijk pad te bewandelen moet je inderdaad afstand van je wortels nemen.

Mooie woorden die konden rekenen op vier verbaasde ogen van mijn dochters. Ze vonden het een kut verhaal Bob. Dat je je alter ego alleen maar geboren kon laten worden door je werkelijke “ik” om te brengen snapten we nog, maar je ouders had je er buiten moeten laten. Je ouders zijn heilig Bob. Het is toch vreselijk dat je dit moet horen van een gediplomeerde boerenlul uit Rotterdam-Zuid.

Van tijd tot tijd leefde ook ik in onmin met mijn ouders Bob, wie niet? Zo kreeg ik voor mijn verjaardag een Spaanse gitaar met nylonsnaren maar die wilde ik helemaal niet. Ik wilde een countrygitaar met stalen snaren. Ik moest meteen denken aan dat Peugeotpetje dat ik had gehad van mijn vader. Dat was 1976. Maar daar reed Hennie Kuiper mee, en ik was fan van Joop Zoetemelk.

Maar was dat reden genoeg om het contact met mijn ouders te verbreken?

Dé druppel die de emmer deed overlopen was 10 december 2016 toen je als eerste popartiest ooit de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. Je kwam niet opdagen. Je gaf letterlijk niet thuis. Jij achtte het waarschijnlijk Bob Dylan-onwaardig. Hoe arrogant. En dus liet je Patti Smith de kastanjes uit het vuur halen. Prompt raakte ze haar tekst kwijt waar jíj verantwoordelijk voor was Bob. Was je trots op jezelf toen de druk haar te hoog werd? Ik vraag me werkelijk af met welke ogen en oren jij dit hebt bekeken. Ze nam het je niet kwalijk, dus dan doe ik dat maar. Kut met peren Bob! In 2016  waren mijn kinderen 20 en 17. Met hun moeder hadden ze tranen door de hapering van Patti Smith, juist omdát de schoonheid van het bestaan in de imperfectie ligt. Liever imperfect dan afwezig. Wij halen onze neus op voor lafheid.

 

[Patti Smith is op 1m50s de tekst kwijt, maar het is zeer aan te bevelen om het gehele lied beluisteren]

 

Zoals gezegd vulde Bruce Springsteen, Jouw Zoon die de drie Goddelijke entiteiten (Vader-Zoon-Heilige Geest) vervolmaakt, de leemte in die jij doelbewust schiep. Jij zong “I’ve been trying to get as far away from myself as I can”, je Zoon zong “stay hard, stay hungry, stay alive”.

Het is Hij, en niemand anders, die vertolkt wat wij voelen. En zulke artiesten zijn nodig Bob om weerstand te bieden aan de uitdagingen die het leven voor ons allen in petto heeft. In zware tijden kleurt de stad zich donker en moet je kunnen vertrouwen op de broederschap en muziek is broodnodig om die verbinding tot stand te brengen. In verdrietige tijden heb je muziek nodig om te kunnen rouwen. Bij feesten heb je muziek nodig om te dansen. Bij concerten heb je muziek nodig om mee te kunnen zingen. Hoop hebben we nodig Bob. Hoop. Hoop, hoop, hoop, hoop en nog eens hoop. Geen literair gedoe, geen gedraai van onderwerp en lijdend voorwerp, geen binnenrijm, geen verrassende invalshoeken.

“Just tell me where it hurts, and I’ll tell you who to call.”

Dat zegt dus alles beste Bob. Als wij jeuk hebben, behoor jij te krabben. Als wij pijn lijden, word jij geacht de pijn weg nemen. Te relativeren. Jouw advies in Quinn The Eskimo (The Mighty Quinn) is eigenlijk “google zelf maar effe”. Maar daar hebben we jou niet voor nodig Bob. Dan wisten we ook zonder jou al.

We willen een voorman of –vrouw die ons influistert dat we ertoe doen. Dat het op de een of andere manier zin heeft. Iemand die ons op Oudejaarsavond voorgaat bij If I Should Fall Behind (Dublin-uitvoering), die ons een kring doet vormen en die ons doet luidkeels aan elkaar doet vragen op elkaar te wachten als we achterop dreigen te raken. Dát, en alleen dat, houdt ons staande (letterlijk, vandaar de kring die we vormen). Aan de hand van je Zoon aanvaarden wij ieder jaar het nieuwe jaar. Dampend. Lachend. Walsend. Schreeuwend. Huilend.

 

 

Actueler kan ik het niet schilderen dan afgelopen vrijdagavond, we vierden een verlate Moederdag:

Om het voorbeeld echt te snappen moet je weten, beste Bob, dat twee weken geleden onze jongste dochter het ouderlijke huis heeft verlaten. In meer dan goede harmonie overigens Bob, daar niet van. Ze kwam vrijdag op de scooter. Fabienne woont inmiddels alweer tweeëneenhalf jaar samen met Jeremy. Zij kwamen op de fiets. Nou dan weet je het wel Bob. Het werd weer zo’n avondje. Er gingen liters alcohol naar binnen, en het kwam er in traanvorm uit. “We gunnen jullie het zó, maar het had van mij nog wel wat langer mogen duren”, snikte Anita, “de tijd met jullie is voorbij.” De sluizen gingen open Bob. Estelle draaide House of a Thousand Guitars van je Zoon. So brothers and sisters wherever you are, let’s light up this house…

 

Well it’s alright yeah, it’s alright
Meet me darlin’ come Saturday night
Brother and sister wherever you are
We’ll meet in the house of a thousand guitars.

 

Ik hield het niet droog Bob. Het was zo’n avond dat je de pijn van de liefde tot in je nieren voelt. En je Zoon voelde ons verdriet aan. Omdat hij je uitnodigt elkaar vast te pakken en vooral vast te houden. Jouw muziek kwam geen seconde voorbij die avond. Echt geen moment. Te veel U-bochten en uitvalswegen. Omdat je muziek nooit op een momentum aansluit dat de verbroedering bevestigt en onze hoop verwoordt dat alles goed zal komen. You are not needed now, zong die andere grootheid Townes van Zandt ooit over Janis Joplin, maar het doet mij vaak aan jou denken. Vaker dan mij lief is, want ik heb je zo lief Bob. Ondanks en dankzij alles.

Estelle ging maar door. I’ll See You In My Dreams kwam voorbij. De foto’s van onze overleden ouders stonden op tafel. Een goede vriendin zei ons dat een mens twee keer sterft. Een keer als het lichaam het begeeft, de tweede keer als je naam voor een allerlaatste keer, ergens ooit door iemand, genoemd wordt.

 

I’ll see you in my dreams
When all the summers have come to an end
I’ll see you in my dreams
We’ll meet and live and love again
I’ll see you in my dreams
Yeah, up around the river bend
For death is not the end
And I’ll see you in my dreams

 

 

 

En toch… en toch…

De laatste twee jaar heb ik het moeilijk gehad Bob, dat mag je best weten. Mijn bestaanszekerheid begon meer en meer op Maggie’s Farm te lijken. Letterlijk. Ik stond erbij en keek naar de teloorgang van mijn levenswerk waarvoor ik 28 jaar lang met Lex met hart en ziel gevochten had. Het was hoe een boer naar zijn stervende koe kijkt. Tijdens de vele slapeloze nachten liet ik jouw messcherpe muziek zijn werk doen en wisselde ik Maggie’s Farm om en om af met Like A Rolling Stone. Op dergelijke moeilijke momenten was je muziek niet langer abstract, maar werd het zo reëel en zo tastbaar als een sinaasappel, een tennisracket of een snelkookpan.

Uiteindelijk kom ik tot de slotconclusie dat ík jouw muziek nodig heb Bob. Ik. Niet voor de ons-momenten in mijn leven, maar voor de mij-momenten. Om het hoofd te kunnen bieden aan hoofdzaken.

Als nooit tevoren heb ik jouw onverzettelijkheid nodig Bob. Nu pas snap ik dat de houvast-emotie zich in je onbuigzaamheid schuilhoudt. Nooit hield jij je bezig met antwoorden, jij riep vooral vragen op. En zo houd je me bij de les Bob. How Does It Feel is de vraag en antwoord als ik fiets, schrijf, werk, denk, in duizend en een gesprekken ben verzeild, als ik in mijn neus peuter, als Feyenoord maar weer eens verliest, als links en rechts elkaar het leven zuur maken, als ik met X onderhandel over partij Z (en X moeilijk te overtuigen blijkt) en als ik in de holte van de thans lege kamer van mijn dochter naar het suizen in mijn oren luister. En dat doe ik iedere dag, om de pijn van de liefde te voelen.

En dan heb ik je nodig Bob. Meer dan ooit tevoren. Ben je er?

Marco

 

 

Opgedragen aan mijn familie en vrienden


De tekening van de profielfoto is van Simon de Jong

 

Lees hier Geloofsbrief 7 – Slotakkoord

 

 

-